Opinie

Wetenschap worstelt nog met gender, zelfidentificatie is niet alles

Gender Non-binariteit is niet een logische nieuwe stap in de emancipatie, schrijft .
Transgendervlag.
Transgendervlag. Foto Getty

UvA-hoogleraar Jan Willem Duyvendak noemt mijn kritiek op non-binaire gender in een opiniestuk in NRC (1/3) „onwetenschappelijk” en „politiek gemotiveerd”. Maar in werkelijkheid is juist de huidige genderwetenschap zo ideologisch dat allerlei excessen in de emancipatiebeweging niet meer kritisch benaderd worden.

Volgens Duyvendak is het ontstaan van de non-binaire genderidentiteit goed te verklaren uit de historisch-culturele ontwikkeling van de genderverhoudingen in Nederland. Gender werd minder relevant omdat de verschillen tussen mannen en vrouwen door emancipatie afnamen, en bovendien kwam maatschappelijk steeds meer ter discussie te staan wat ‘man’ en ‘vrouw’ eigenlijk zijn. Op die manier zou de weg bereid zijn voor de huidige non-binaire identiteit.

Duyvendak plaatst zich op deze manier in de traditie van het sociaal-constructivisme, de dominante denkschool binnen het vakgebied gender studies. Volgens deze denkschool komen identiteiten en verhoudingen op het gebied van gender alleen maar voort uit de sociaal-historische context. Zo stelt de Amerikaanse filosoof Judith Butler dat gender ‘performatief’ is: het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk zou niet alleen door culturele normen ingevuld worden, maar ook gemaakt worden door sociaal gedrag. Wij worden man of vrouw door ons als man of vrouw te gedragen, is het idee.

Dit denken is interessant en nuttig, totdat de fysieke realiteit in beeld komt. Het feit dat wij een mannelijk of vrouwelijk lichaam hebben komt niet voort uit onze cultuur, geschiedenis of gedragingen. In het constructivistische denken wordt gender snel gereduceerd tot enkel socialiteit, alsof er niet ook een biologische en psychologische realiteit is. Die is er natuurlijk wel. Zoals primatoloog Frans de Waal het formuleerde: „De vraag of je je man of vrouw voelt zit in je constitutie. Wij zijn biologische wezens, wij kunnen niet onbiologisch opereren.”

Lees hier het opiniestuk van Jan Willem Duyvendak: Verwijten aan het adres van non-binairen hoorden homoseksuelen vroeger ook

Genderdysforie bestaat

Ja, er bestaat zoiets als genderdysforie. Dat is het gevoel van onvrede met het geboortegeslacht, waar het fenomeen transgender op gebaseerd is. Maar wanneer is er precies sprake van genderdysforie, en wie bepaalt dat? Onder druk van transactivisten wint het pleidooi voor ‘zelfidentificatie’ steeds meer terrein. Mensen zouden zelf het beste kunnen bepalen tot welke gender zij behoren. Zij beroepen zich hierbij vaak op constructivistische wetenschap over gender. Zo wint onder jongeren het idee terrein dat zijzelf zouden kunnen bepalen of zij zich identificeren met het geboortegeslacht, met de andere sekse, of met geen van de sekses.

Op deze manier is het transactivisme een radicale maakbaarheid over sekse gaan propageren, waaruit uiteindelijk de non-binaire identiteit is ontstaan. Natuurlijk is de eigen beleving belangrijk, maar mensen kunnen ook een bevlieging hebben, in de ban van hypes en trends zijn, of lijden aan een onderliggend trauma. Het is aan professionals om dit goed van elkaar te scheiden en zo tot zorgvuldige diagnostiek te komen. Zo eenvoudig is dat niet.

De Volkskrant berichtte onlangs uitgebreid over de aanzwellende wetenschappelijke kritiek op de ooit veel geprezen ‘Dutch approach’ tot transgender jongeren. Puberteitsremmers inzetten en op jonge leeftijd medisch ingrijpen blijkt bij deze jongeren veel meer negatieve gevolgen te hebben voor fysieke en mentale gezondheid dan gedacht. NRC schreef recent over misstanden in de transgenderbehandelingen van de Tavistock-kliniek in Londen, waar artsen jarenlang te snel behandelingen zijn gestart zonder dat overeenstemming was over de klinische situatie van patiënten. Beide artikelen berichten over schrijnende gevallen van mensen die door ingewikkelde sociale, psychologische en medische transities zijn gegaan en daar later spijt van krijgen.

In de geradicaliseerde woke-beweging zijn identiteiten als trans en non-binair statussymbolen geworden

In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is een geradicaliseerde en vaak militante woke-beweging te zien. Daarin zijn identiteiten als trans en non-binair statussymbolen geworden, waarmee met name jonge meisjes en vrouwen recalcitrantie uitstralen naar hun leerkrachten, ouders en andere autoriteitsfiguren. Dát is politiek.

Het label non-binair wordt ook in Nederland gretig gebruikt door jongeren die het idee hebben gekregen dat sekse, net als gender, fluïde en maakbaar is. Constructivistische argumenten geven dit idee wetenschappelijke legitimiteit. Maar in werkelijkheid is sekse juist voor een groot deel een biologisch en binair gegeven.

In progressieve kringen worden critici van het maakbaarheidsdenken over gender snel weggezet als conservatief en discriminerend. Maar de kritiek is belangrijk, want het is voor de ontwikkeling van de seksualiteit van jongeren niet goed als zij onnodig in de war worden gebracht over sekse en gender, en het is voor het feminisme niet goed als ons de taal wordt ontnomen om over de patriarchale onderdrukking van vrouwen en vrouwelijkheid te praten.

Lees ook: ‘Als het om transgenders gaat, is iedereen bang het verkeerde te zeggen’

Maatschappelijke erkenning

Laten we daarom op de rem trappen; we weten dat zelfidentificatie op het gebied van sekse beperkingen heeft. Het is bijvoorbeeld de vraag hoe relevant het label non-binair blijft voor jongeren als zij eenmaal hun seksuele voorkeur goed hebben verkend. Lesbisch, homo en bi zijn identiteiten die historisch gezien altijd veel ruimte hebben geboden aan een grote diversiteit aan genderexpressies. We weten bovendien dat alle mensen een androgyne persoonlijkheid hebben: alle mannen hebben vrouwelijke kanten, en alle vrouwen hebben mannelijke kanten. Als daarvoor meer maatschappelijke erkenning komt, verdwijnt het ongemak dat veel jongeren nu ervaren met hun geboortegeslacht wellicht.

Mensen die consistente en hardnekkige onvrede blijven ervaren met hun aangeboren sekse, kunnen beter advies inwinnen bij een professionele genderkliniek, waar hun zelfidentifcatie serieus wordt genomen, maar ook kritisch tegen het licht wordt gehouden. Daar zal beoordeeld moeten worden of naast transgender ook ruimte bestaat voor non-binariteit. Het kritiekloos omarmen van non-binariteit als een logische nieuwe stap in de emancipatie is in elk geval niet verantwoord.