Het is maart 2027, we zijn alweer vier jaar verder, de tijd vliegt als een uit zijn baan geraakte raket. De verkiezingsavond is bijna voorbij en voor de tv-camera’s verschijnt een kwieke, joviaal ogende veertiger van wie een jaar eerder nog nauwelijks iemand had gehoord. Hij drinkt een biertje terwijl hij knipoogt naar de kijkers thuis.
„Had u dit verwacht, meneer Uilenbroek?” stamelt de verslaggever. Op de achtergrond is een zingende en hossende menigte hoorbaar.
„Natuurlijk wel”, zegt Uilenbroek minzaam, „wie had het níét verwacht? Misschien jullie van de mainstream media in jullie Randstad-bubbel, jullie voelen niet aan wat er onder de gewone mensen leeft. Dat heeft Fortuyn al aangetoond, daarna Wilders, toen Baudet en vier jaar geleden Caroline van der Plas. Waar ben je eigenlijk van?”
„Van de NOS.”
„Geniet er maar van, want over vier jaar zal er geen NOS meer zijn. Dan bestaan er alleen nog onafhankelijke, commerciële zenders die dagelijks een talkshow uitzenden waar ik of iemand anders van mijn partij Middelvinger Tegen Den Haag te gast zal zijn. Mijn favoriete talkshow zal trouwens Vandaag Inside blijven omdat je daar de essentie van het bestaan terugvindt: voetbal en neuken.”
„Maar bent u niet bang dat u hetzelfde lot wacht als Baudet en Van der Plas?”
„Welnee! Die hebben het gewoon hartstikke fout aangepakt. Baudet werd verliefd op Poetin, Van der Plas liet zich paaien door rechts Nederland, van de VVD tot de PVV. Als je een partij van en voor de middelvinger wilt zijn, moet je die vinger wel stijf overeind houden, stijf als… haha, ik hoor Gijpie al gieren.”
„Maar er blijven natuurlijk wel maatschappelijke problemen. De stikstofaanpak, de klimaatverandering, het woningtekort, allemaal zaken waarmee de afgelopen vier jaar niets gebeurd is.”
„Zeker! En dat zal ook de komende jaren zo blijven! Wij van Middelvinger Tegen Den Haag hebben nu overal de absolute meerderheid gekregen, dus we zullen doen en vooral laten wat we willen. We zullen alles tegenhouden waar de gewone burger en boer tegen zijn, en dat is nogal wat, zoals u weet.”
„Maar die mensen zullen wel graag hun natje en hun droogje willen krijgen…”
„Geen probleem! Dat krijgen ze vanzelf, als je het klimaat maar met rust laat. Jij hebt het nog steeds niet begrepen: problemen moeten niet opgelost worden, problemen lossen zichzelf wel op, als je maar geduld genoeg hebt. Hoe minder natuur, hoe minder problemen. Dacht je dat een volgende generatie nog weet hoe de struisvogel of de kolibrie eruitzag? Die zullen ze echt niet missen. Heb jij ooit de dinosaurus gemist?”
„Ik moet u onderbreken”, zegt de verslaggever, „Caroline van der Plas zit in een zaaltje in Tubbergen, waar zij vier jaar geleden bijna zestig procent van de stemmen kreeg, klaar voor een interview.”
Het bedroefde gelaat van de destijds zo geliefde politica wordt zichtbaar. „Eerst wil ik Uilenbroek feliciteren”, zucht ze, „knap gedaan, Wim”. Dan tegen de interviewer: „Wij zijn midscheeps getroffen door een partij die nog een stap verder durfde te zetten dan wij. We hadden nooit moeten samenwerken, met wie dan ook. Absoluut de grootste worden – en dan de lakens uitdelen. Dát is pas democratie.”