Opinie

Een Oekraïense identiteit gebaseerd op geschiedvervalsing is besmet en gevaarlijk

Michel Krielaars

Geen land heeft zo’n complexe geschiedenis als Oekraïne. Dan weer maakte het deel uit van een groot rijk, dan weer was het onafhankelijk. Ook verschoof het voortdurend op de landkaart. En dan was er nog de gemengde bevolking van Russen, Oekraïners, Joden en Polen, die een nationale eenheid lange tijd in de weg stonden. Soms leefden ze betrekkelijk vreedzaam samen, al stonden ze elkaar in tijden van crisis naar het leven, waarbij de Joden meestal de zondebok werden.

Ik las erover in A Small Town in Ukraine. The place we came from, the place we went back to, het nieuwe boek van de Britse historicus Bernard Wasserstein. Hierin vertelt hij onder meer de geschiedenis van zijn Joodse voorouders in het stadje Krakowiec in Galicië, dat sinds 1772 in een uithoek van het Habsburgse Rijk lag. Doordat keizer Frans Jozef I de Joden beschermde, waanden ze zich veilig in het stadje. Totdat de geschiedenis van de 20ste eeuw eroverheen walste.

Wasserstein probeert zoveel mogelijk inwoners van Krakowiec een gezicht te geven, van de extravagante Poolse magnaten tot aan het grauw. Maar vooral laat hij zien hoe Galicië eeuwenlang het toneel was van oorlogen, revoluties, etnische zuiveringen en annexaties. Daardoor leest A small town in Ukraine niet alleen als een relaas over de Wassersteins, maar ook als een boeiende en compacte geschiedenis van Oekraïne.

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, ligt Krakowiec in de frontlinie. Het gezin van Jacob Wasserstein vlucht voor de kozakken van de tsaar naar Wenen. Maar omdat Berl geen zin heeft om in het Habsburgse leger een gewisse dood tegemoet te gaan, reist hij in zijn eentje verder westwaarts. In Duitsland trouwt hij in 1918 met een vrouw uit zijn geboortestad. Ze krijgen twee kinderen, Addi en Lotte. In 1925 zoeken ze hun geluk in Berlijn, waar Berl een regenjassenfabriek begint en succes heeft.

Aan die voorspoed komt een einde als Berl in 1938 Duitsland uitgegooid wordt. Tegen zijn zin keert hij met vrouw en dochter terug naar Krakowiec. Addi gaat niet mee. In 1941 bemachtigt hij in Rome, dankzij een Jezuïtengeneraal met wortels in Galicië, op de valreep een visum voor Palestina. Van daaruit zal hij na de oorlog naar Londen emigreren. Zijn ouders zijn dan al door de nazi’s vermoord, na te zijn verraden door dezelfde Oekraïner die hen heeft laten onderduiken.

Na de val van de Sovjet-Unie reist Addi’s zoon Bernard voor het eerst naar Krakowiec, dat inmiddels Krakovjets heet. Op zijn negende heeft zijn moeder hem verteld dat zijn vaders familie ervandaan komt. Een jaar later krijgt hij van zijn vader te horen dat zijn ouders en zus er door de nazi’s zijn vermoord.

In het stadje ontmoet Bernard de tweede vrouw van de verrader van zijn familie. Hij vraagt zich af of hij die man, als hij nog geleefd zou hebben, naar de reden voor zijn daad zou hebben gevraagd. Hoe mild kun je zijn?

In 2019 ziet Bernard dat een van de beroemde zonen van het stadje, de nationalistische vrijheidsstrijder Roman Sjoechevitsj, er als een held wordt vereerd. Terwijl hij als collaborateur met de nazi’s de dood van duizenden Joden en Polen op zijn geweten heeft. En dan concludeert Bernard Wasserstein terecht dat een collectieve identiteit gebaseerd op geschiedvervalsing inherent besmet is en potentieel gevaarlijk. Hopelijk wordt zijn boek ook in het Oekraïens vertaald.

Lees ook dit interview met Bernard Wasserstein uit 2012:Historicus Bernard Wasserstein: ‘Joden hier waren zeer modern’