Recensie

Recensie Beeldende kunst

Er lijkt weinig glamoureus aan sekswerk. Maar die indruk krijg je niet als je naar oude Japanse houtsneeprenten kijkt

Prentkunst Mooie Japanse prenten blijken ook verleidelijke reclames voor bordelen te zijn, inclusief ‘product placement’ voor gezichtspoeder en kimono’s. Dat is te zien op een expositie in het Sieboldhuis in Leiden over de kunst van de ‘vlietende wereld’.

Na een vrijage reinigt dit paar zich met na-de-seks-doekjes, uit de ‘Set van 20 shunga egoyomi’, waarschijnlijk van Keisai Eisen, 1819.
Na een vrijage reinigt dit paar zich met na-de-seks-doekjes, uit de ‘Set van 20 shunga egoyomi’, waarschijnlijk van Keisai Eisen, 1819. Collectie Paul Beliën/Foto Sieboldhuis

Er lijkt weinig glamoureus aan sekswerk, vroeger en nu. Maar die indruk krijg je niet als je naar de elegante Japanse houtsneeprenten kijkt uit de achttiende en negentiende eeuw. Daarop staan vaak succesvolle prostituees afgebeeld, in kleurige kimono’s en bevallige poses. Of kleurrijk uitgedoste acteurs, die voor vermaak zorgden in de legale bordeelwijken zoals Yoshiwara, in Edo, zoals de Japanse hoofdstad Tokio toen heette.

Het Japanmuseum Sieboldhuis in Leiden heeft nu expositie waarin een poging gedaan wordt die wereld achter die mooie plaatjes enigszins te duiden: Verborgen betekenissen. Vrouwen en mannen in Japanse prentkunst. Aan de hand van details op de afbeeldingen worden minder bekende aspecten belicht van de vermaakswereld waaruit deze prenten stammen. Afbeeldingen van de ‘vlietende wereld’, de wereld van vluchtig genot, ukiyo-e, worden ze in Japan genoemd.

Prostitutie was in die dagen in Japan niet een verwerpelijke zonde voor de achterkamertjes, zoals in de christelijke wereld. Het huwelijk was om kinderen te maken: dat mannen elders seksueel plezier zochten, was maatschappelijk geaccepteerd – een onderdeel van het culturele leven ook. In die zin dat sjieke prostituees (oiran) in hoog aanzien stonden, zoals de courtisanes aan westerse hoven, als ze ook konden musiceren en gedichten schrijven in een sierlijk penseelschrift. Ook hun make-up, hun haarstijl en hun dure kimono’s werden hoog aangeslagen – Japanse courtisanes waren een soort mode-influencers avant la lettre. Mede door de prenten waarop ze mooi werden afgebeeld, die ook door niet-bordeelbezoekers gretig gekocht werden om van trends op de hoogte te blijven.

Vluchtig genot

De ukiyo-e prentkunst was deels een soort decente reclame voor de wereld van het vluchtig genot, blijkt uit de Engelstalige catalogus bij de expositie. Niet onafhankelijke kunstenaars, maar uitgevers verkochten die droom van glamoureuze vrouwelijke (en mannelijke) sekswerkers in prenten. (Dat mannen seks met elkaar hadden werd in niet-christelijk Japan niet als probleem gezien.) Kunstenaars als Keisai Eisen en Kitagawa Utamaro werkten in opdracht. En hun stijlvolle prenten, soms gesponsord door bordelen, kledingzaken, theehuizen en makers van make-up of potentieverhogende middelen, en voorzien van ‘product placement’, haalden enorme oplagen. Zo bereikten de 15.000 prenten die Utagawa Kuniyoshi (1797-1861) ontwierp een geschatte oplage van zo’n 30 miljoen exemplaren, gedrukt met wel 120.000 kersenhoutblokken, aldus de catalogus. Er werden ook gidsen en boeken met verhalen rond de bordeelwijken uitgegeven.

De niet-glamoureuze kant van de Japanse seksindustrie (veel sekswerkers stierven jong) zie je amper in de ukiyo-e prenten

Op de expositie zijn ook expliciet erotische prenten, shunga of ‘lente beelden’ te zien. Daarop is de geslachtsdaad uitgebeeld, anders dan op de doorsnee ‘mooie vrouwen’-prenten. Maar seksprenten werden verboden toen het rond 1840 economisch slechter ging in Japan. Illegaal bleven ze verschijnen, net als de toen ook verboden prenten met populaire acteurs van het volkstoneel Kabuki, ook op de expositie, en geisha’s, gezelschapsdames die geen seksuele diensten verleenden. Zij lieten hun bewerkelijke kimono’s op hun rug dichtknopen. Anders dan de sekswerkers, die, zoals ook op de prenten te zien is, hun obi (kimonogordel) aan de voorkant dichtknoopten. Dan is de kimono makkelijker uit te doen.

Eigendom van het bordeel

Edo, het huidige Tokio, groeide in de achttiende eeuw met meer dan een miljoen inwoners uit tot de grootste metropool van de wereld, met een officiële bordeelwijk Yoshiwara. Jonge meisjes uit arme gezinnen van het platteland werden ‘verkocht’ aan bordelen, waar ze eerst als hulpjes van succesvolle prostituees werden ingezet, en daarna zelf als sekswerker aan de slag moesten. Nadat ze tegen betaling ontmaagd waren. Ze waren in feite eigendom - slaven - van het bordeel. Dat vond men niet ongewoon in Japan destijds; je voldeed zo aan je plicht als kind.

De niet-glamoureuze kant van de Japanse seksindustrie (veel sekswerkers stierven jong) zie je amper in de ukiyo-e prenten. Hoewel je wel ‘gewone’ sekswerkers ziet achter het lattenwerk aan de straat, die door klanten direct benaderd konden worden. Succesvollere prostituees zaten op de eerste verdieping van de bordelen, en zij konden klanten weigeren. Of door een rijke zakenman ‘vrijgekocht’ worden. Een van de ingehouden dramatische prenten op de expositie van Utamaro toont zo’n prostituee die vrijgekocht dacht te zijn door zo’n klant. Uit dankbaarheid tatoëerde ze zijn naam op haar arm – maar hij zag ervan af. En nu probeert zij na dat debacle de tatoeage weg te branden met de moxibustie-techniek, met brandende kegeltjes van gedroogde bijvoetplant op de huid.

Details

Op de expositie zijn 123 prenten te zien, vooral van ‘mooie vrouwen’, maar ook van ‘krachtige mannen’ zoals sumo-worstelaars, en figuren uit legenden en populaire acteurs. Allemaal van context voorzien. Scroll hieronder door een kleine selectie prenten, voor uitleg over details gebaseerd op de bijbehorende uitgebreide catalogus ‘The Riddles of Ukiyo-e’.

Een Liefde bij de bordeelpoort

Jonge sekswerker in Japans bordeel krijgt bezoek van haar geheime minnaar: ‘Een Liefde bij de bordeelpoort’ van Suzuki Harunobu, rond 1767 (Scholten Collectie, Foto Sieboldhuis)

Een jonge sekswerker van lage rang (shinzo) wacht op klanten achter de lattentralie van het grote bordeel Tsuruya, tonen de kraanvogels op kleding.

De jonge man met hoed is miniatuurpoppenspeler met een poppenkastje en blijkens het gedicht bovenaan prent de geheime minnaar van de sekswerker.

Kamuro: een jong meisje dat klanten naar bordeel moet lokken. Vaak door arme ouders verkocht aan bordeel. Op haar rug ook kraanvogelsymbool van bordeel.

Uit: ‘Gelukkige dagen waarop goddelijke gunsten worden verleend’

Sekswerker komt uit bed op ‘bidprent’ voor de god ‘Bishamonten’ uit de serie: ‘Gelukkige dagen waarop goddelijke gunsten worden verleend’ van Keisai Eisen, rond 1824. (Collectie Van Teerns/ Foto Sieboldhuis)

Losse haren, afgezakte kimono en na-seks schoonmaakdoekjes (onkotogami) in de mond geven de indruk dat de vrouw net seks heeft gehad met een klant.

Op de waaier staat reclame voor het witte-gezichtspoedermerk Senjoko, blijkbaar ook geluksbevorderend: “Zelfs de bloesems/ van de bergperzik dragen make-up -/ Senjoko”.

Uit de ‘Set van 20 shunga egoyomi’

Na een vrijage reinigt dit paar zich met na-de-seks-doekjes, uit de ‘Set van 20 shunga egoyomi’, waarschijnlijk van Keisai Eisen, 1819. (Collectie Paul Beliën/Foto Sieboldhuis)

Op de kimonogordel (obi) van de man staan de ‘lange maanden’ van het Japanse jaar Bunsei 2 (1819). Slecht enkele drukkers mochten officiële, uitgebreide kalenders uitgeven, daarom waren beeldkalenders populair.

Op Japanse erotische prenten (shunga, ‘lente beelden’) zie je vaak voyeurs meekijken naar de seks. Hier raakte de gluurder zo opgewonden dat zijn lid door papieren wand prikt.

Tagasode van huize Tamaya

Een mooi geklede sekswerker van hoge rang mag buiten de bordeelwijk wandelen op ‘Tagasode van huize Tamaya’ van Utagawa Kunisada, 1820. (Collectie Deckers/ Foto Sieboldhuis)

Een portret van een roodharige man staat op de gordel: een Nederlander. Wellicht een eerbetoon aan een rijke beschermheer uit Nagasaki, waar de Nederlandse handelspost was.

Twee kamuro begeleiden de courtisane: jonge meisjes, vaak aan het bordeel verkocht, die net als de prostituees in feite in (soms luxe) slavernij leefden.

Het stuntelige type

Een prostituee probeert de getatoëerde naam weg te branden van een verdwenen beschermheer, op ‘Het stuntelige type’ uit de serie ‘Bril van moraliserende ouders’ van Kitagawa Utamaro, rond 1802. (Scholten collectie/ Foto Sieboldhuis)

Bezien door een moraliserende bril: toen prenten van prostituees tijdelijk verboden werden, voegden uitgevers snel waarschuwende teksten toe over verdorven vrouwen, om censors te paaien.

Met brandende kegeltjes bijvoetplant op haar huid (moxibusti) hoopt de prostituee de getatoeëerde naam weg te branden van de man die beloofd had haar uit het bordeel vrij te kopen, maar haar liet zitten.