‘Mijn familie in Aleppo leeft nog, maar eigenlijk is ‘leven’ een te groot woord. Ze ademen nog. Ze zijn hun werk kwijt. Hun huis is niet veilig en er is maar een uur per dag elektriciteit. Ze horen geluiden van mensen onder het puin. Of althans: mijn tante zegt dat ze inmiddels niet meer weet of ze écht mensen hoort schreeuwen, of dat het tussen haar oren zit. Ze hebben mensen dood zien gaan in auto’s, waar iedereen na de aardbeving in ging leven. Maar het is daar min vijf graden.
Mijn familie heeft zich nu opgeknipt in tweeën, zoals veel Syrische gezinnen doen. De ene helft woont weer in het huis, maar om dat niet te veel te belasten woont de andere helft in een kerk. Er is nog steeds geen hulp voor ze. Het lijkt alsof de internationale gemeenschap een spelletje speelt wie welke grensovergang mag beheren. De sancties tegen Syrië werken bovendien verlammend. Die zijn er al sinds 1979, in 2011 zijn ze vanwege de burgeroorlog verzwaard.
Ik kan geen geld of hulpgoederen naar mijn familie sturen. Maar ik kan wél proberen om de sancties te verlichten, al is het maar tijdelijk. Ik lobby daarvoor, ook achter de schermen. Langzaam komt de boodschap aan. Er is een luisterend oor, maar het gaat veel te traag. Voor mij telt elke minuut.
Mijn pleidooi gaat over de economische sancties, omdat die de levering van noodhulp belemmeren. Zo mag er geen brandstof naar Syrië, terwijl dat nodig is om elektriciteit te leveren. Er mag ook geen zwaar bouwmateriaal naar toe, zoals vrachtwagens met cement. Maar die zijn júist nodig voor de wederopbouw. Ook medische technologie valt onder de sancties. Er gelden uitzonderingen, bijvoorbeeld als een organisatie met subsidie van de Europese Unie hulp levert. Maar hierdoor word ik als betrokkene gehinderd om mijn familie te helpen. Bovendien kunnen die organisaties niet de hele wederopbouw ondersteunen en betalen. Laat mij gewoon helpen en ga uit de weg.
Water en voedsel hebben Syrië inmiddels wel bereikt, ook dankzij de Verenigde Arabische Emiraten en Algerije. Maar de Europese Unie kijkt weg. De sancties beoogden dat Assad zou vertrekken, nou, ze hebben nog geen steen vijf centimeter verplaatst. De EU vreest vast voor gezichtsverlies als ze de sancties nu zouden opheffen. Maar je moet de politiek nu even opzij zetten. De EU zegt óók op te komen voor mensenrechten, en ze wil migratie beperken. Er zijn miljoenen mensen dakloos geworden, hun levens zijn vernietigd. Ik kan zo voor je uittekenen: als je niets doet, komt de volgende migratiecrisis eraan.”