Extra vet in de bloedcellen remt allergische reacties

Geneeskunde Leidse onderzoekers zochten oorzaken van hart- en vaatziekten. Ze vonden een verband tussen bloedvetten en allergieën.

Veel vet in het bloed heeft effect op de immuuncellen.
Veel vet in het bloed heeft effect op de immuuncellen. Foto Getty Images

Een toevalstreffer. Leidse onderzoekers waren op zoek naar oorzaken van hart- en vaatziekten, maar via onderzoek naar bloedvetten en immuuncellen kwamen ze uit bij iets heel anders: hooikoorts en astma. Vetten in bloedcellen dempen allergische reacties, ontdekten ze.

Het was al bekend dat triglyceriden en cholesterol in het bloed het gedrag van immuuncellen beïnvloeden. Immuuncellen proberen vet in de bloedvaten op te ruimen, dat kan tot chronische ontstekingsreacties en uiteindelijk hartinfarcten leiden. „We wilden weten wat er dan precies in de cellen verandert, en of dat proces al in het bloed begint”, zegt Bas Heijmans, hoogleraar biomedische datawetenschappen van het LUMC. Hij leidde het onderzoek met promovendus Koen Dekkers. De resultaten verschenen vorige week in Nature Communications.

Om te beginnen brachten ze van 3.200 mensen in kaart welke genen in immuuncellen actief zijn: dat bleken er ruim 17.000. Bij die brede zoektocht dook iets onverwachts op. „We zagen dat bij mensen met meer vetten in hun bloed, de activiteit van de genen die het hart vormen van allergische reacties lager was. Genen die actief zijn in basofielen, de immuuncellen in het bloed de allergieën aanjagen. De cruciale vraag was of dit een oorzakelijk verband was.” Ofwel: hebben mensen met veel vet in het bloed minder heftige allergische reacties of hebben ze een hogere vetspiegel als gevolg van de allergiegenen?

Genetische opmaak

Vroeger moest je daarvoor proeven in het lab doen, of lastige dieetstudies bij groepen mensen. Tegenwoordig is dankzij grootschalig dna-onderzoek exact bekend welke genetische verschillen tussen mensen leiden tot meer of minder bloedvetten. Met de zogeheten mendeliaanse randomisatie techniek konden de onderzoekers vaststellen dat mensen die vanwege hun dna meer bloedvetten hadden, een lagere activiteit van allergiegenen in de immuuncellen hadden – en minder allergische aandoeningen. Omdat je genetische opmaak niet kan veranderen – welke genen je krijgt, is toeval – is het verband oorzakelijk.

Duidelijk was nu dat veel vet in het bloed effect heeft op de immuuncellen. Maar waar dat effect niet of nauwelijks zichtbaar was voor (slecht) LDL- en (goed) HDL-cholesterol, was het juist sterk aanwezig bij het ‘derde’ vet: triglyceriden, die als energiebron in veel eten zitten. Of het uitmaakt of triglyceriden opgebouwd zijn uit verzadigde, ongezonde vetzuren (bijvoorbeeld in boter) of uit onverzadigde gezonde vetzuren (olijfolie), konden de onderzoekers niet vaststellen. „We konden wel de hoeveelheid triglyceriden meten, maar die kunnen uit allerlei vetzuren bestaan, verzadigd en onverzadigd. Daar kun je met Mendeliaanse randomisatie geen onderscheid in maken.”

Mensen met hooikoorts, astma en eczeem zullen nu willen weten of ze meer vet moeten eten. En vooral: wát voor vet? „Daar zul je alsnog experimenten met mensen voor moeten doen. Je kunt heel veel met genetica, maar er zit een grens aan. Of je met een bepaald dieet minder allergische reacties hebt, kunnen wij niet beantwoorden. Als ik weer hooikoorts krijg, neem ik voorlopig anti-histaminepillen, en geen eetlepel roomboter.”