Opinie

Fictie wordt steeds minder gelezen, en minder begrepen, zo blijkt uit de bedreiging van Pim Lammers

Bedreiging Pim Lammers

Commentaar

Toen de Keniaanse president Daniel arap Moi in 1986 las dat een zekere Matigari uit de bergen was teruggekeerd om de verkwanselde idealen van de onafhankelijkheidsstrijd in een niet nader genoemd land tegen het licht te houden, zette hij al zijn militairen in. Het was zaak dat deze Matigari zo snel mogelijk gearresteerd zou worden. Wat Moi niet had begrepen was dat hij een roman in handen had en dus joeg op een fictief personage dat gecreëerd was door de Keniaanse schrijver Ngugi Wa Thiong’o.

Waar angst regeert, heeft de verbeelding vaak het nakijken. Er zijn genoeg historische voorbeelden, waar de recente doodsbedreigingen aan het adres van schrijver Pim Lammers aan kunnen worden toegevoegd. Lammers, bekend van prentenboeken waarin bijvoorbeeld een lammetje een varkentje wil zijn of een boer verliefd wordt op de dierenarts, zou voor de Kinderboekenweek een gedicht schrijven rondom het thema ‘Bij mij thuis’. Na de bekendmaking werden er petities gestart om hem het schrijven te verbieden. Politicus Wybren van Haga stelde dat ‘iemand die kindermisbruik verheerlijkt nooit een podium mag krijgen’. Met doodsbedreigingen en het terugtrekken door Lammers als gevolg.

Lees ook: Afkeuring na campagne tegen schrijver Pim Lammers: ‘De literaire vrijheid staat onder druk’

De aanleiding was een literair verhaal voor volwassenen uit 2016 waarin een jongen betast wordt door zijn voetbaltrainer. Lammers’ verhaal is fictie, er wordt niets in verheerlijkt en gepredikt. Goede fictie doet immers niet aan verheerlijking of prediken. Ook in Lammers’ kinderboeken is geen sprake van een opgelegd wereldbeeld. Er worden onschuldige verhalen in verteld over hoe het soms ook kan. Aan het varkentje dat een herdershond wilde worden in The Sheep-Pig van Dick King-Smith nam in 1983 niemand aanstoot. Annie M.G. Schmidt kreeg na haar biggetje Barendje, dat als enige van het hele nest zwart was in plaats van roze, in de jaren vijftig ook geen doodsbedreigingen. Fictie wordt anno 2023 steeds minder gelezen, en kennelijk ook steeds minder begrepen. En daarin schuilt het gevaar.

De CPNB haakte, wat ze vaker doet bij Kinderboekenweekthema’s, in op thema’s die nu spelen. ‘Bij mij thuis’ is zo breed als maar kan: het kan gaan over een ouder in een rolstoel, een plotseling inwonende opa of twee moeders. Het idee erachter is zoals bijna altijd in die Kinderboekenweek dat verhalen kunnen verbinden. Hoe meer verschillende verhalen er zijn, des te meer er te delen is. Met de keuze voor Lammers wisten ze dat de kans bestond dat het verhaal lhbtq+-gerelateerd kon zijn. Misschien is er wel gediscussieerd over de vraag of dat een onderwerp is dat je door heel Nederland moet verspreiden, of dat je rekening moet houden met gezinnen waar dat nog geen vanzelfsprekend onderwerp is. Wie hecht aan verbinding, zal het met de keuze van de CPNB eens zijn. Of Lammers overigens lhbtq+ ook als thema zou hebben gebruikt, is de vraag. Niemand – ook de bedreigers niet – heeft het gedicht gezien, domweg omdat het er nog niet is.

De groepen die zich scharen achter de doodsbedreigingen – inmiddels ook aan auteurs die zich achter Lammers hebben geschaard – buiten de polarisatie verder uit. Met literatuur en de liefde voor fictie heeft het niets van doen. De Kamervragen van Wybren van Haga over de keuze van de CPNB tonen een politicus in angst voor wat verbeelding vermag.

Toen Moi echter kreeg uitgelegd dat hij een roman las, en dat fictie en werkelijkheid niet een op een zijn, nam hij zijn verlies en trok het bevel in. Misschien heeft iemand in de omgeving van Wybren van Haga tijd om ook hem te leren wat een roman is, en dat fictie en realiteit niet één op één te koppelen zijn.

Lees ook: ‘Een kinderboekenauteur in Nederland met de dood bedreigd. Hoe kan dat?’