Wat een regelspaghetti, zegt de bestuursrechter, over de zaak van de burgers die vinden dat het kippenbedrijf in hun buurt veel te veel stinkt. De meervoudige bestuurskamer moet oordelen over één aspect van een veel groter probleem. Namelijk of de „last onder dwangsom” – een bevel van de burgemeester waarop een dwangsom staat – die de gemeente het bedrijf oplegde wel helpt om de stank tijdelijk te verminderen. De omwonenden vinden van niet. Het bedrijf kreeg die sanctie omdat het tegen de regels in, en onverwacht voor de omwonenden, een grote emissie-arme kippenstal had verbouwd.
De behandeling is een workshop milieurecht annex een cursus kippenfokken, vooral dankzij de enthousiaste toelichting van de kippenboer. We leren over droogtunnels voor mest, inpandig scharrelen dankzij „wintertuinen”, emissiearme stallen door „onderdruk” en gecontroleerde luchtafvoer. En vooral over het zijns inziens nutteloze gemeentelijke verbod op het drogen van de mest van de „zolder van stal 3” dat werd afgedwongen door zo’n twintig buurtbewoners. Want in de praktijk zorgt dat juist voor méér stank: natte mest op een hoop geeft „mestbroei”. Kijk maar naar de „rookwolkjes” die er dan afslaan.
123.000 kippen
De voorzitter is opgeruimd, heeft overwicht en laat iedereen ruim z’n zegje doen. In deze zaak komt veel samen. De kippenboer die z’n familiebedrijf aanpaste aan de vraag naar scharreleieren, de stal „deels opengooide”, het aantal kippen verminderde en nu z’n buren opeens méér overlast blijkt te bezorgen. Overigens meent hij dat al zijn beslissingen van de laatste jaren tot minder ammoniak, stof en geur hebben geleid. „Wat kan ik nog meer doen?”, vraagt hij. En: is dit geen ondernemertje pesten? Het stilleggen van één mestband naar een droogtunnel voor „de zolder van stal 3”, is peanuts. Hij is er niet eens tegen in beroep gegaan. „Iedereen weet dat dit niet voor minder geur zorgt. Ik zit juist extra geur te maken door die dwangsom.”
En daar is de tegenstelling van agrarisch bedrijf tegenover woongebied. De klager vindt dat het „megabedrijf op een absolute rotplek” ligt waar het geen toekomst heeft. Terwijl de boer het juist een „superplek” vindt. Hij constateert dat in zijn historisch agrarische omgeving veel boeren verdwenen. Waarna „zij bij ons zijn komen wonen”. De mensen hadden beter moeten weten. Waarna de gemachtigde opmerkt dat het bedrijf enorm is uitgebreid, tot 123.000 kippen en zijn cliënten écht heel serieus genomen moeten worden.
Intussen lijkt de gemeente zelf te twijfelen of het gedeeltelijk staken van het mestdrogen de geuroverlast helpt verminderen. Een recent deskundigenrapport bevestigde dat niet. De maatregel is eigenlijk vooral genomen „uit voorzorg”, zeggen twee ambtenaren namens de gemeente Oudewater. Vooral om de ondernemer ervan te weerhouden nogmaals de voorwaarden van z’n vergunning te schenden. Want zó begon het: de kippenboer die streefde naar het eierenkeurmerk „Beter Leven 1 ster” en dus verbouwde.
De klager vindt dat het „megabedrijf op een absolute rotplek” ligt
De rechter tast intussen af wat de gewenste uitkomst van de zaak moet worden. „Zegt u nou, timmer die stallen maar weer dicht?”, vraagt hij de gemachtigde van de bewoners. En: „Zijn de bewoners beter af met een droogtunnel waar de mest van 5.000 kippen niet in mag?” en aan de gemeente: „Moet u die last onder dwangsom wel in stand laten?” Dat wordt beaamd, maar wel aarzelend. „Die last zou er wel af mogen”, maar dan zit de gemeente nog steeds met een probleem. De provincie heeft alle vergunningaanvragen op pauze gezet, vooral omdat de Raad van State is gaan twijfelen aan de werking van ‘emissie-arme stallen’, die de kippenboer juist had gerealiseerd.
De gemachtigde van de omwoners weet wel wat hij wil. „Pak het probleem concreet bij de bron aan: minder kippen.” Dat drogen van de mest „is een afgeleide maatregel”.
De rechtbank geeft de bewoners gelijk en besluit de ‘last onder dwangsom’ zo te herschrijven dat het duidelijk is dat die alleen hoeft te gelden voor stal 3. De kosten van het geding bedragen 2.606,06 euro en moeten betaald worden door de gemeente, net als het griffiegeld van 181,00 euro.