Wat is een paar maanden leerachterstand op een hele schoolcarrière? Leerlingen in vijftien landen, waaronder Nederland, hebben tijdens de coronapandemie gemiddeld een derde van een studiejaar aan achterstand opgelopen, bleek deze week uit wetenschappelijk onderzoek. Dat lijkt misschien overzichtelijk, maar de achterstanden blijken moeilijk in te lopen en dreigen zo een hele generatie leerlingen te tekenen. Dat moet bij een volgende pandemie voorkomen worden.
Of dit te voorzien was is moeilijk te zeggen. Er was geen precedent toen het kabinet op 15 maart 2020 aankondigde dat alle scholen voor drie weken dicht gingen. Niemand kon precies voorspellen hoe het thuisonderwijs zou uitpakken en of ontstane hiaten makkelijk weg te werken zouden zijn. Maar de drie weken werden er acht en later volgden meer sluitingen, die elke keer weer iets weg hadden van een paniekreactie.
Daarbij werd soms wat al te pragmatisch omgesprongen met de belangen van kinderen, die zelf nota bene het minst te duchten hebben van het coronavirus. Zoals in december 2020, toen toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) verklaarde dat de scholen mede dicht gingen omdat dan tenminste de ouders thuis zouden gaan werken.
Nu wordt duidelijk dat niet alleen de sociale gevolgen groot zijn geweest – denk aan eenzaamheid, onveilige thuissituaties, niet ontwikkelde sociale vaardigheden – maar ook de educatieve schade aanzienlijk is. Opgelopen leerachterstanden kunnen een leven lang gevolgen hebben voor iemands opleidingsniveau en positie op de arbeidsmarkt. Een kind dat niet naar school kan, mist veel meer dan een volwassene die niet naar kantoor kan.
De afgelopen drie jaar was er coulance bij de eindexamens in het voortgezet onderwijs. In 2020 slaagde iedereen, in de twee jaar erna waren er wel examens, maar met soepelere regels. Hoezeer leerlingen hier ook mee geholpen waren, het wiste hun leerachterstand niet uit, en dat heeft weer consequenties voor hun kansen in het vervolgonderwijs. Zo ondervindt uiteindelijk de hele maatschappij de nadelen.
Het onderzoek toonde verder aan dat de pandemie op onderwijsgebied géén gelijkmaker was, maar de kansenongelijkheid juist heeft vergroot. Dat was het geval binnen landen, waarbij de welvarende kinderen betere thuiswerkmogelijkheden hadden en meer hulp van hun ouders kregen dan armere kinderen. En tussen landen, waarbij de achterstanden groter worden naarmate de welvaart lager is.
Daarbij moet worden opgemerkt dat het onderzoek beperkt was tot hoge- en middeninkomenslanden – uit landen met lage inkomens waren geen gegevens beschikbaar. Vermoed mag dus worden dat de achterstanden daar nog groter zijn, vooral in landen waar de scholen heel lang gesloten bleven, zoals in Oeganda (bijna twee jaar), waar bij de heropening één op de tien kinderen niet meer verscheen.
We weten nu hoe kwetsbaar het leertraject van kinderen is. Dat is een belangrijke les, overigens ook in het licht van het voortdurende lerarentekort, waardoor lesuitval soms structurele trekken krijgt. Het is aan het kabinet om uit te denken hoe schoolsluitingen bij een toekomstige pandemie voorkomen kunnen worden, of in elk geval teruggebracht tot een absoluut laatste redmiddel.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/03/data83067627-fd544b.jpg)