Opinie

Gastvrijheid is een kernvraag voor ons allen

Eva Meijer

De grenzen van de politieke gemeenschap staan altijd ter discussie. Wie tot het volk behoort, wie mag meespreken, wie meebepaalt waarover we spreken is door de geschiedenis heen steeds verschoven. In onze tijd eisen kinderen hun stem op met klimaatstakingen, overschrijden vluchtelingen landsgrenzen. Grenzen – geografisch, ideologisch, of in de taal – lijken altijd vast te staan. Omdat we aan ze gewend zijn, omdat ze houvast geven. Maar je moet heel voorzichtig zijn met het trekken van grenzen, omdat elke grens ook buitensluit.

Vorige week las ik dat Nederland afstevent op een „maatschappelijk ontwrichtende” asielcrisis. Volgens het COA, de IND, de politie en het ministerie van Justitie en Veiligheid moeten er maatregelen worden getroffen, anders zullen „ongeregistreerde vreemdelingen [...] door het land zwerven en met name in grote steden voor overlast zorgen”. Nederland is mede rijk geworden door de uitbuiting van anderen, en nog steeds dragen we met ons koloniale consumentisme bij aan globale ongelijkheid en vervuiling. We hebben de plicht mensen te ontvangen die daardoor worden getroffen. De klimaatcrisis, waarin wij een groter aandeel hebben dan minder welvarende landen, zal veel en veel meer mensen dwingen hun huis te verlaten.

Maar het lijkt zo ook net alsof gastvrijheid iets extra’s is, wat later komt, terwijl het om een heel basale ethische beweging gaat. Gastvrijheid is het wezen van de cultuur, schrijft Jacques Derrida, ethiek is gastvrijheid. Wie de ander is, is steeds de vraag, maar ook hoe je je tot die ander verhoudt. Ruimte voor een ander maken in jezelf, je huis en je land, is een kernvraag voor individuen en samenlevingen. En die is verloren geraakt in het discours. Niet alleen omdat het discours neoliberaal is (sterk gericht op eigendom en zelf), ook omdat we de status quo normaal vinden.

Premier Rutte zei in deze context dat er grenzen aan de mogelijkheden zijn. Maar aan de mogelijkheden zitten juist geen grenzen. Wel aan wetten en regels. Derrida wijst op de spanning tussen het beroep dat de radicale gastvrijheid op ons doet en het vastleggen daarvan, dat de gastvrijheid inperkt. Over die spanning zouden we het moeten hebben.

De media zijn hierin als elders (denk aan de boerenprotesten) ook een politieke speler. In het tonen van onrechtvaardigheid is het niet genoeg om verhalen van individuen te vertellen. Geweld zit ook in de taal, een woord als ‘overlast’ stigmatiseert. Het noemen van aantallen hoort ook bij de ‘vol is vol’-logica.

Dat brengt me naar een tweede vraag naar gastvrijheid. In verschillende stukken in NRC werd de muizenval als een oplossing gepresenteerd. Een klapval is humaan, een muizenval is ideaal. Dat is een kritische krant onwaardig. Muizen en ratten zijn wezens met gevoel, gedachten, vriendschappen en een onvervangbare ziel. Ze doden is niet normaal. Er zijn ook onderzoekers bezig met geweldloos samenleven, laat hun aan het woord. Over muizen schrijven als plaag, onhygiënisch of overbrenger van ziektes (mensen brengen veel meer ziektes over), stigmatiseert ze. Het land is ook van hen. Muizen zijn geen ‘muizen’. Van mijn eigen ex-labmuizen leer ik over hun praktijken van zorg en manieren om betekenis te geven aan het leven.

Het is toeval aan welke kant van de grens je geboren wordt, of je ‘mens’ bent of ‘Nederlander’ of iets anders. We zijn allemaal reizigers in de tijd, vreemdelingen tegenover de dood, weerloos tegenover de liefde. Als je de ruimte hebt is het minste wat je kan doen gastvrij zijn. In de taal, in je huis, als land. Daar zijn grenzen aan. Maar het zijn niet deze.

Eva Meijer is schrijver en filosoof. Ze schrijft om de week een column.