Stormveld op de Noordzee


Vrijdag 30 januari. Een stormveld dat ten zuiden van IJsland is ontstaan, beweegt in zuidoostelijke richting.
Zaterdag 31 januari Ter hoogte van Schotland is de storm uitgegroeid tot een orkaan, één van de zwaarste in de geschiedenis van het land.
Zaterdag 31 januari. Boven de Noordzee draait de storm in Noordnoordwestelijke richting waardoor die recht op de Nederlandse kust af koerst.
Zaterdag 31 januari. De smalle doorgang tussen Engeland en Nederland werkt als een trechter, het water wordt opgestuwd.
Vanaf 17.45 uur waarschuwt het KNMI instanties en burgers in telegraaf- en radioberichten voor ‘gevaarlijk hoogwater’.
De storm heeft windkracht 11 boven zee en windracht 10 aan de kust. Het zeewater wordt in de zeearmen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden opgestuwd. De zeedijken blijken in slechte staat. De dijken aan de zuid- en oostkant van de eilanden bezwijken het eerst.
Overstromingen in Zuidwest-Nederland


Zaterdag 31 januari. Rond 22.00 uur is de storm op in Zeeland zijn hoogtepunt, maar het waterpeil daalt erna niet. Eb blijft uit.
Zondag 1 februari. Vanaf 2 uur ‘s nachts begint het water over dijken te stromen. Rond 3.00 uur bezwijken de eerste dijken, in Kruiningen, Kortgene en Oude Tonge.
Zondag 1 februari. Om 3.24 uur bereikt het water het hoogste punt in Vlissingen, 4,55 meter boven NAP.
Zondag 1 februari. Rond 5 uur in de ochtend zijn grote delen van Schouwen-Duiveland en Tholen in Zeeland, Goeree-Overflakkee, Groenedijk (Hollandsche IJssel) en de Hoeksche Waard in Zuid-Holland en delen van Noord-Brabant ondergelopen.
Zondag 1 februari. Zondagmiddag volgt een tweede vloed, die nog dodelijker zal blijken. Er vielen 1.836 doden in Nederland.
De Watersnoodramp van 1953 was de aanleiding voor het bouwen van de deltawerken.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: ANP, KNMI, watersnoodmuseum.nl, zeeuwse ankers.nl, Risk Management Solutions