Vraag eens aan een zaal met driehonderd strafadvocaten waar men écht mee in de maag zit. Dan blijkt dat het aannemen van contant crimineel geld velen zwaar op de maag ligt. Vooral omdat het in beginsel verboden is, maar toch ruimschoots gebeurt. Omdat het moeilijk nee zeggen is, soms onvermijdelijk lijkt en omdat de verleiding groot is. „Dan kreeg je van een nieuwe cliënt een goedgevulde envelop toegestoken en als je die dan weigert krijg je een week later een verzoek tot overname van de zaak van een collega”, vatte een advocaat op het tweejaarlijkse congres van de vereniging van strafrechtadvocaten NVSA vorige maand het dilemma samen. Suggestie: die collega nam de envelop wel aan. Juridisch kwalificeert dit als strafbaar witwassen of heling, wat een advocaat zowel problemen met de deken, de tuchtrechter als de officier van justitie kan opleveren.
Zelf betalende verdachten zijn overigens geen regel – een gemiddelde strafadvocaat haalt z’n omzet vooral uit zogeheten ‘toevoegingen’, ofwel gesubsidieerde rechtsbijstand. Maar soms stapt er voor de deur weleens iemand uit een te grote auto bij wie het geld niet op kan. En die ook bereid blijkt de advocaat dat in bundels te overhandigen.
Is er een pakkans? Deze zomer bleek uit een intern onderzoek onder 45 strafrechtkantoren door de Orde dat cash tussen 2018 en 2020 „veelvuldig” werd geaccepteerd, zónder dat er sprake was van de voorgeschreven ‘bijzondere omstandigheden’. De plicht om onder de 5.000 euro tevoren met de deken te overleggen werd „in een groot aantal gevallen” genegeerd. De toenmalige Amsterdamse deken signaleerde een cultuur van regels negeren en een dito tekortschieten van het eigen toezicht.
Maar opgetreden werd er niet – een enkele flagrante overtreder kon hooguit nader onderzoek tegemoet zien. De deken meende in de marge van het onderzoek al te hebben gezien dat de advocatuur tot inkeer was gekomen. Het Openbaar Ministerie wekt evenmin de indruk de strafadvocaten actief te gaan onderzoeken – het is, zo begrijp ik in de wandelgangen van het congres, een gedoogde praktijk. Ook omdat het OM ook wel zou weten dat het vaak niet anders kan.
Maar onder de ervaren strafadvocaten was de stemming toch onzeker. Straks pakt het OM een inhalige collega die juist wél stevig declareerde en gaat een rechter mee met het verwijt van heling. Dan heeft ‘iedereen’ een probleem. Tegen geïnstitutionaliseerd witwassen wordt immers almaar scherper opgetreden. Banken moeten geldstromen beter controleren, ook ter bestrijding van terrorisme. Cash is een risico. Inmiddels ligt er al een voorstel om banken kleine transacties, al van meer dan 100 euro, van hun klanten te laten controleren.
Cash aannemen is een gedoogde praktijk
Terwijl ik braaf naar de congres-sprekers luister, componeert mijn buurman op z’n telefoon een reactie op een artikel van NRC. Kop: ‘Advocaten betaald met Angolees diamantgeld van ex-presidentsdochter’. Het gaat deels over hem. Zijn honorarium zou uit corrupte bron zijn geput, afkomstig uit de handel in „bloeddiamanten” en „verhuld” zijn overgemaakt. In het artikel zegt de woordvoerder van het OM streng: „Niemand mag geld aannemen waarvan hij weet of had kunnen weten dat dit uit illegale bron komt. Dat geldt ook voor advocaten, ongeacht welke werkzaamheden zij daarvoor verrichten.”
Op LinkedIn schrijft de advocaat „dat betalingen aan advocaten in zijn algemeenheid onder hun wettelijke geheimhoudingsplicht vallen”. Die kunnen dus „niet worden toegelicht”, behalve aan de deken. En daarmee is de status quo bevestigd. De advocaat mag er niet over praten, want betaling is zaaksinhoudelijke informatie: dus geldt er geheimhouding.
De buitenwereld heeft intussen wel een moreel oordeel. In media worden strafadvocaten nogal eens als profiteur en medeplichtige afgeschilderd. Wat aansluit bij het publieke vooroordeel over de rol van strafadvocaten als immorele goedpraters.
Luiken dicht
Strafadvocaten blijken, niet geheel vreemd, van die beeldvorming te balen. Maar wat eraan te doen? Strenger optreden tegen ‘cash’? De rekkelijken en de preciezen verschillen van mening. Sinds april staat bij de Orde een videodebat tussen advocaten Jeroen Soeteman en Jan Vlug online. Vlug besloot álle contante betalingen taboe te verklaren, dus ook die eventueel in overleg met de deken nog toelaatbaar zouden zijn. „Het komt regelmatig voor dat mensen van wie je weet dat ze geen cent hebben je willen bedelven onder het geld.” Bij bancaire overboekingen is hij ook strenger geworden. Geen anonieme stortingen meer via ‘warme eilanden’, maar áltijd van een rekening op de eigen naam van de cliënt. Het levert hem nooit problemen op. Zijn argument is eenvoudig. „We moeten maar eens af van die witwasverdenkingen.”
Soeteman vindt die verdenking zó onterecht en zo kwetsend dat hij die negeert. „We moeten ervan uitgaan dat elke advocaat in Nederland te vertrouwen is, en zich aan de regels houdt”, meent hij. De individuele advocaat krijgt van hem een grote vrijheid om tot 5.000 euro zélf te beoordelen of contant is toegestaan of niet. Suggesties om de grens van 5.000 te verlagen vindt hij onzin. „We moeten ervoor waken om onze regels aan te passen omdat externen iets van ons vinden.” De luiken dicht dus.
Zijn advocaten wel in staat uit te zoeken of redenen die cliënten aandragen om toch cash te mogen betalen toelaatbaar zijn? Vlug betwijfelt het. ‘Bang voor inbeslagname’, is dat een aanvaardbaar of juist een dubieus motief?
Hetzelfde geldt voor cliënten die voorrijden in de spreekwoordelijke Rolls, geen waarneembare bron van inkomsten hebben, maar wel om een gratis advocaat vragen. Is dát dan in de haak? Strafadvocaten kennen heel wat megaprocessen tegen vermogende verdachten waarbij de advocaat op staatskosten procedeert en tonnen declareert – bij de burger.
De vuistregel in de strafadvocatuur is inmiddels dat ‘waarschijnlijk van misdrijf afkomstig geld’ aangenomen mag worden, ‘mits er niet excessief wordt gedeclareerd’. Maar wat is dat? In de zakelijke advocatuur komen uurtarieven van boven de 1.000 euro per uur voor. Mag een strafadvocaat van een criminele topman dat ook in rekening brengen? Het kan tot declaraties van miljoenen leiden. Zo kunnen er ongezonde banden ontstaan.
De oplossing, zo wordt wel gezegd, is kiezen of delen. Óf de strafadvocatuur krijgt een ‘beroepsexceptie’ voor witwassen en heling. Als noodzakelijk en essentieel onderdeel van de rechtsstaat hoeft de strafadvocaat zich principieel niet te bekreunen over de herkomst van z’n honorarium. Punt uit. Óf de Noorse oplossing: per definitie worden daar alle strafadvocaten voor alle zaken altijd door de staat betaald. Ook opgelost.