Met die andere drievoudig olympisch kampioen zwaargewicht, Felix Savón, was haar vader Teófilo een van de meest legendarische boksers van Cuba. „Hij heeft me altijd aangemoedigd mijn best te doen, maar het kwam nooit bij me op ook bokser te worden”, zegt Helmys Stevenson telefonisch vanuit Mexico. „Ik was pas vier toen hij stopte, dus ik ben ook niet echt met boksen opgegroeid. Mijn moeder, afgestudeerd als kunsthistorica, deed me op ballet en daarna op kunstrijden op de schaats. Ik heb dus meer met die artistieke kant.”
Teófilo Stevenson overleed in 2012, net zestig, een maand voordat vrouwelijke boksers in Londen hun olympische debuut maakten.
In tegenstelling tot Helmys trad Laila Ali in 1999 wél in de voetsporen van haar beroemde vader Muhammad – acht jaar lang was zij profbokser, ze won al haar 24 gevechten. Maar de Verenigde Staten en aartsvijand Cuba zijn verschillende werelden: met Fidel Castro’s revolutie werd profsport verboden – daarom kwam er nooit een gevecht tussen Stevenson en Ali, en later evenmin tussen Savón en Mike Tyson – en mochten vrouwen helemaal geen wedstrijden boksen, zelfs niet als amateur. Cubaanse vrouwen zijn „te mooi om te boksen”, vonden de machthebbers.
Uiteindelijk is 2022 een historisch boksjaar geworden: Cuba gooide zijn heilige boksregels overboord. Sinds vorige zomer mogen mannen prof worden en sinds begin december zijn vrouwen welkom in de wedstrijdring – zoals ook de Britse actrice Joanna Lumley in 2019 nog bepleitte toen ze met haar reisprogramma Havana aandeed.
Cubaanse vrouwen kunnen nu proberen op WK’s en op Olympische Spelen (voor het eerst in Parijs in de zomer van 2024) net zo succesvol te worden als Cubaanse mannen.
Met welke gedrevenheid vrouwen op Cuba jaren bleven trainen in de hoop dat het boksverbod ooit van tafel zou gaan, is te zien in een documentaire uit 2018 over Namibia Flores Rodriguez, Too Beautiful, Our Right to Fight, waar twee jaar eerder een korte versie van uitkwam. Namibia rent door de straten van de vervallen hoofdstad, met een voorhamer beukend op een vrachtwagenband, in de schaduw van het Estadio Panamericano.
Inmiddels is die ene langgekoesterde droom uitgekomen voor ‘boxeadora’ Namibia. Maar nu ze de veertig is gepasseerd, gééft ze bokstraining, en is het aan jongere vrouwen om die andere droom te verwezenlijken: een olympische titel.
Helmys Stevenson weet het zeker: „Mijn vader zou blij zijn geweest met dit nieuws, voor al die vrouwen in Cuba die nu kunnen gaan boksen.”