‘Handicap’ en ‘seksuele gerichtheid’ staan voortaan expliciet in artikel 1 van de Grondwet. Daarmee stemden dinsdagmiddag voldoende Eerste Kamerleden in. Aan de uitbreiding van de Grondwet is ruim twaalf jaar gewerkt. De stemming in de Eerste Kamer was de laatste horde. Alleen SGP, PVV, Forum voor Democratie, Fractie-Nanninga en Fractie-Frentrop stemden tegen.
Een Grondwetswijziging moet twee keer door Tweede Kamer en Eerste Kamer worden aangenomen, de tweede keer met een tweederdemeerderheid, en er moeten verkiezingen tussen zitten. In december nog blokkeerde de PVV de laatste stemming over het initiatiefwetsvoorstel van D66, GroenLinks en de PvdA. Senator Alexander van Hattem vroeg een hoofdelijke stemming aan, toen veel Kamerleden al naar huis waren.
Artikel 1 van de Grondwet gaat over het gelijkheidsbeginsel: „Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” Daarna worden vijf non-discriminatiegronden genoemd: godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht. Aan het toevoegen van handicap en seksuele gerichtheid hangt volgens deskundigen vooral symbolische waarde. In artikel 1 staat immers ook „of op welke grond dan ook”. Juridisch kent het opnemen van de gronden weinig gevolgen. Rechters kunnen wetten niet toetsen aan de Grondwet – zo staat in artikel 120 van dezelfde Grondwet.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/12/2112binhomohuwelijk.jpg)
Critici zien in de grondwetsingreep dan ook louter een symbolische daad. Maar symboliek is juist ontzettend belangrijk bij de aanpak van discriminatie, zegt Hanneke Felten, Senior projectleider en onderzoeker bij kennisinstituut Movisie in een reactie aan NRC. „Discriminatie is een groepsproces. Mensen discrimineren omdat anderen het hen voor doen. Neem de ongelijke behandeling van Nederlandse vrouwen in de jaren vijftig bijvoorbeeld. Bedrijven die vrouwen ontslaan zodra ze in het huwelijk traden, dat kwam lang niet alleen voort uit een soort van vrouwenhaat. Dat was gewoon gebruikelijk. En het zijn wetten die er toen voor zorgden dat de norm daarvoor is opgeschoven.”
Wetten stellen sociale normen, zegt Felten. „Regelgeving biedt burgers handvaten. Ze schrijft voor wat het gewenste gedrag is. Dat wetten daarin bepalend zijn, maakt deze wijziging cruciaal. Eerder kon daar verwarring over bestaan. Met de wijziging is er nu duidelijkheid in geschapen. Nu lijdt het geen twijfel meer.”
Validisme
Dat handicap als onderdrukking nu in de Grondwet wordt genoemd, acht Hazar Chaouni een belangrijke stap om de maatschappelijke positie van mensen met een handicap te verbeteren. Ze spreekt namens Feminists Against Ableism, een activistencollectief dat disability justice centraal stelt. „Mensen met zowel een fysieke handicap als een psychische aandoening worden in Nederland systematisch gemarginaliseerd en gestigmatiseerd. Van uitsluiting op de arbeidsmarkt tot de letterlijke ontoegankelijkheid, zoals gebouwen of openbaar vervoer. Deze vormen van validisme, die onderdeel zijn van het dagelijkse leven van mensen met een handicap, maken deelname aan de samenleving nu eenmaal uitermate lastig”.
Het COC ziet de verankering in de Grondwet als een „historische overwinning voor de regenbooggemeenschap” en als „garantie dat we ook over vijftig of honderd jaar nog van onze zwaar bevochten rechten kunnen genieten”. De belangenorganisatie voor de lhbti-gemeenschap is verheugd dat haar rechten nu vermeld staan in artikel 1 en niet langer „weggemoffeld”.
Zowel Felten als Chaouni benadrukken dat een wijziging in de Grondwet geen eindpunt mag betekenen. De evolutie van bewustwording moet gepaard gaan met een maatschappelijk debat. „Die maatschappelijke aandacht is onmisbaar zodat mensen begrijpen wat discriminatie precies inhoudt. Veel mensen weten het gewoon niet. Zonder wezenlijk maatschappelijke discussie blijft deze wijziging eigenlijk vergeefse moeite.”
Correctie (24 januari 2023): In een eerdere versie van dit artikel wordt de functie van Hanneke Felten omschreven als projectleider Emancipatie & Inclusie. Dat klopt niet, zij is Senior projectleider en onderzoeker bij Kennisinstituut Movisie. Dat is hierboven aangepast.