Nederland en Duitsland zetten samen in op meer aandacht voor Oekraïense kinderen die uit het bezette gebied zijn ontvoerd door Rusland. Dat maakten buitenlandminister Wopke Hoekstra (CDA) en zijn Duitse collega Annalena Baerbock maandag bekend tijdens een gezamenlijke persconferentie in Den Haag, melden internationale persbureaus.
„Het gaat om tienduizenden kinderen”, zei Hoekstra, die vindt dat er meer aandacht moet komen voor deze „verachtelijke misdaden” door Rusland. Volgens Baerbock moeten de daders van de ontvoeringen voor de rechter worden gebracht. Het gaat om kinderen die uit bezet gebied worden ontvoerd naar Russisch rondgebied, waar zij terecht komen in weeshuizen of worden geadopteerd door gastgezinnen. Rusland stelt met de deportatie van de kinderen hen te helpen, terwijl in veel gevallen hun Oekraïense familie of verzorgers nog in leven zijn.
Hoekstra en Baerbock kondigden aan samen te gaan werken met de Verenigde Naties, de OVSE en het Internationaal Strafhof om internationaal meer aandacht te krijgen voor het lot van de kinderen. „Hun ouders, families en zorgverleners moeten niet langer in onzekerheid en angst leven. Deze kinderen zijn thuis bij hun families in Oekraïne. Ze hebben hun huizen niet vrijwillig verlaten, maar zijn ontvoerd”, aldus Baerbock.
De Duitse buitenlandminister bezocht maandag ook het Internationaal Strafhof in Den Haag, waar ze sprak met hoofdaanklager Karim Khan. Na afloop sprak Baerbock haar steun uit voor een speciaal tribunaal dat de Russische agressie en oorlogsmisdaden in Oekraïne kan berechten.
/s3/static.nrc.nl/liveblog/files/2023/01/web-1801binpatriot-1.jpg)