Hayat Sahin pakt de fles knoflooksaus die op tafel staat. „Weet je hoe duur het is geworden om dit te maken?” vraagt hij. „Alleen al de Zaanse mayo die er in gaat, is twee keer zo duur.” Alles wat Hayat Sahin nodig heeft om zijn dönerzaak in de Amsterdamse Van Woustraat te runnen is duurder geworden: frituurvet, patat, bloem, aluminiumfolie, vlees. Om over de energierekening nog maar te zwijgen. Die is verdrievoudigd tot bijna 5.000 euro.
Nederlandse dönerzaken komen in de financiële problemen door de toegenomen inflatie en de oplopende energiekosten. In Nederland staan steeds meer dönerzaken op omvallen. Op Marktplaats bieden ondernemers hun zaak aan. De hoge energiekosten worden nu te veel, maar prijsvorming blijkt al langer een probleem te zijn in de branche.
In Nederland zijn er zo’n 2.100 dönerzaken, blijkt uit onderzoek van data-onderzoeksbureau LocalFocus uit 2019. In zes jaar tijd was het aantal dönerzaken met ruim 15 procent gestegen. De meeste zaken zijn gevestigd in Zuid-Holland, Brabant en Limburg. Het aantal dönerzaken zal naar verwachting afnemen. Dönerzaken zijn energie-intensief, zegt sectoreconoom Ward van der Stee van ABN Amro, omdat de dönerspies de hele dag moet draaien en de vriezers en koelingen de hele dag aanstaan.
Duurdere dönerspit
Voor de energiecrisis was het grootste probleem voor Eethuis Lavina, de zaak van Hayat Sahin, dat klanten tussen 16.00 uur en 19.00 uur niet in de straat kunnen parkeren. Nu is hij tevergeefs op zoek naar manieren om energie te besparen. Zijn grill, die met gas verwarmd wordt, kan hij niet vervangen door een elektrische. Dan wordt de döner niet goed krokant.
Ook voor Restaurant Dolan van Tursun Amat, een paar honderd meter verderop op de Van Woustraat, zijn de gevolgen van de hoge inflatie en energiecrisis voelbaar. Amat verkoopt tegenwoordig nog zo’n vijf broodjes döner per dag. Twee jaar geleden waren dat er soms ruim tien keer zo veel, zegt hij. „Ik merk dat klanten tegenwoordig minder te besteden hebben.”
Dat dönerzaken het moeilijk hebben is ook te merken bij de Amsterdamse horecagroothandel M&O Cash and Carry, die onder meer frituurvet, sla en sauzen aan dönerzaken levert, zegt een woordvoerder. Hij hoort van klanten dat ze stoppen met hun zaak, of te koop zetten. „Ondernemers die niet stoppen, kiezen nu voor B-merken om kosten te besparen.”
Süleyman Arslan, directeur-eigenaar van dönerproducent Enderün Döner, ziet aan zijn verkoopcijfers dat dönerzaken het zwaar hebben. Zijn verkoop is de afgelopen maanden met zo’n 20 procent geslonken. „Een dönerspit is nu 30 procent duurder dan een jaar geleden. Sommige klanten kunnen dat niet meer betalen en kopen daarom minder vlees in. Een van mijn klanten kocht voorheen tweehonderd kilo vlees per week. Nu honderdvijftig.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2023/01/web-0201ecodonerlavina4.jpg|//images.nrc.nl/EghLL5FfP0L4iefKKJwHcyoGkQg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2023/01/web-0201ecodonerlavina4.jpg)
Foto Pepijn Kouwenberg
Honkvast
Arslan vindt dat de branche de huidige ellende over zichzelf heeft afgeroepen. Ondernemers verkopen hun döner al jaren te goedkoop. Voor een broodje betaal je gemiddeld 4,50 euro. Ze zouden, zegt hij, bijna het dubbele kunnen vragen. Evenveel als voor een pizza margherita. De marge is volgens Arslan nu te klein. „Waarom vragen ze niet bijna evenveel als voor een pizza?”
In Duitsland hebben dönerondernemers daar iets op gevonden. Ze hebben hun prijzen flink verhoogd. Op sommige plekken kost een broodje döner wel 10 euro. Duitse media spreken van dönerinflatie. Nederlandse ondernemers durven niet zo ver te gaan omdat ze bang zijn dat hun klanten wegblijven, zegt Arslan. Volgens de dönerleverancier zijn ze te veel bezig met wat hun concurrenten doen.
Sahin van Eethuis Lavina heeft zijn prijzen al voorzichtig verhoogd. Twee maanden geleden, met 50 cent. Die stijging is lang niet genoeg om de toegenomen energiekosten te compenseren, maar Sahin weet dat niet alle klanten een verandering zomaar accepteren. Toen hij de tomaat een tijdje terug uit het broodje haalde, weigerde een klant om af te rekenen. Nu „zeuren” klanten al over de prijsverhoging van 50 cent.
Latifa en Yassine Doucha uit het Franse Lille hebben net een döner-menu en een broodje bij Eethuis Lavina gegeten. Of ze terug zouden komen als een broodje 10 euro kost? Yassine is stellig. „Dat bedrag bestaat uit twee cijfers. Daar ligt de grens.” Voor vaste klanten zoals Alex Verwoerd ligt dat anders. Hij bezoekt Lavina al ruim tien jaar voor twee turkse pizza’s, een bakje ijsbergsla en saus. „Ik ben erg honkvast”, zegt hij. „Het moet wel extreem duur worden wil ik hier wegblijven.”
Volgens dönerleverancier Arslan maken veel dönerzaken de fout te veel verschillende producten te verkopen. Een goede dönerzaak zou alleen döner moeten verkopen, vindt hij. Dat veel dönerzaken omvallen is daarom volgens Arslan juist gunstig. Dan blijven alleen de beste over. Voor de branche is het beter als er een paar hele goede zijn die hun broodjes voor een hogere prijs verkopen, dan dat er in een straat elke twee meter een dönerzaak zit die zo goedkoop mogelijk probeert te zijn, denkt hij. „Met een hogere prijs hoef je geen honderd broodjes per dag meer te verkopen. Je verkoopt er vijftig, maar verdient hetzelfde.”
De eerste ondernemers bieden hun zaak al te koop aan op Marktplaats, waar overnames van dönerzaken doorgaans geregeld worden. Zaken zijn inclusief de hele inboedel, huurcontracten en horecavergunningen over te nemen. Voorgestelde prijzen lopen uiteen van 30.000 euro tot 75.000 euro. Behalve voor een enkeling die haast heeft: „Hierbij bieden wij een snackbar/donerzaak aan. MOET NU WEG voor 15,000!!!”