In ‘Triangle of Sadness’ is de sociale hiërarchie helder van elite tot onderklasse, totdat op een onbewoond eiland alles kantelt.

Interview

Gouden Palm-winnaar Ruben Östlund: ‘In Marx zit veel waarheid’

Ruben Östlund Regisseur Ruben Östlund won zijn tweede Gouden Palm met ‘Triangle of Sadness’, een satire op klasse en rijkdom. „Hoe extreem je ook bent in een film, de realiteit is veel extremer.”

Het filmfestival van Cannes had een ereschuld in te lossen bij de Zweedse regisseur Ruben Östlund. Zijn beste film tot nu toe is Turist, over een gezin op wintersport dat uit elkaar valt als de vader zich als eerste uit de voeten blijkt te maken bij dreigend lawinegevaar. Maar met die film wist Östlund in 2014 niet door te dringen tot de hoofdcompetitie van het festival, hij moest genoegen nemen met een bijprogramma. Dat was een behoorlijke inschattingsfout van het festival.

Sindsdien mag Östlund wel meedingen naar een Gouden Palm – en hoe! Hij heeft de Palm meteen twee keer gewonnen, maar eigenlijk met films die net wat minder scherp zijn dan zijn eerdere werk. In 2017 kreeg hij de Gouden Palm voor The Square, een iets te omslachtige satire op de kunstwereld. Dit jaar viel die eer hem opnieuw te beurt met Triangle of Sadness, een boertige satire op de nieuwe rijken, die zich voor een groot deel afspeelt tijdens een cruise op een mega-jacht.

Ruben Östlund

Triangle of Sadness is Östlunds eerste Engels gesproken film. Hollywood-ster Woody Harrelson speelt een voorname rol als de marxistisch angehauchte kapitein van het jacht, die gedurende de reis grotendeels dronken is en afstevent op een schipbreuk. Met een film in het Engels hoopt Östlund een breder publiek naar de bioscoop te lokken, zo legde hij in mei uit in Cannes.

„Ik wil niet zozeer een ander publiek bereiken, maar wel graag een groter publiek. Ik wil daarbij trouw blijven aan de distributeurs waar we in het verleden ook al mee werkten. Die hebben ons geholpen om een publiek op te bouwen, waardoor we nu grotere films kunnen maken. Triangle of Sadness hebben we daarom met Europees geld gemaakt voor een budget van 12 miljoen euro. Onze Europese distributeurs zijn dan nog in staat om de film te kopen. Als we met Amerikaanse financiers in zee waren gegaan voor meer geld, was dat onmogelijk geweest.”

Triangle of Sadness begint met een lange scène waarin modellen worden gecast voor een reclame – een scène die direct is geïnspireerd door gesprekken van Östlund met zijn vrouw, de modefotograaf Sina Görcz. „Zij heeft me veel verteld over de modewereld, echte insidersverhalen. Ik raakte gefascineerd door het idee van een wereld waarin het voornaamste ruilmiddel bestaat uit fysieke schoonheid en aantrekkelijkheid. Niet rijkdom of opleiding, maar schoonheid geeft in die wereld de doorslag voor mensen die hogerop willen komen. Dat is op het eerste gezicht onrechtvaardig, dat het lot volledig wordt bepaald door iemands uiterlijk. Maar tegelijkertijd is dat juist heel rechtvaardig. Iedereen kan mooi zijn, uit welk milieu je ook afkomstig bent en hoeveel kansen je ook van huis uit hebt meegekregen. Ook interessant vond ik dat mannelijke modellen maar een derde bleken te verdienen van de vrouwen, modellen vormen zo ongeveer de enige beroepsgroep waarbij juist de mannen zoveel minder verdienen dan vrouwen.

„Die omkering bood me een kans om met de film een soort spiegel voor te houden aan de samenleving. Mijn invalshoek is daarbij niet zozeer gender. Ik heb me vooral laten inspireren door marxistische theorieën. Ik kijk naar iemands positie in een bepaalde economische en financiële structuur en hoe die positie vervolgens iemands gedrag verandert. Ik werd er ook een beetje moe van om eeuwig hetzelfde verhaal aan te moeten horen in de media, waarbij mannen altijd de daders zijn en vrouwen altijd de slachtoffers. Als de boodschap van al die verhalen alleen maar is dat de man een slechterik is en de vrouw het slachtoffer, dan levert dat weinig op. Dat leidt niet tot enig inzicht.”

Lees ook: Komedie ‘Triangle of Sadness’ wint Europese filmprijs

Praten we te veel over gender en identiteit en te weinig over klasse?

„Dat weet ik niet. Zelf praat ik wel veel over klasse en afkomst met de mensen die ik ken. In de film komt de zin voor: ‘Cynisme vermomt zich als optimisme.’ Dat verwijst naar een wijdverbreide houding in de hedendaagse cultuur. Hoeveel reclame-uitingen zijn er niet, die zogenaamd een progressieve boodschap uitdragen dat iedereen gelijk moet zijn, die tegen klimaatverandering of tegen racisme ageren, maar die toch vooral gewoon bedoeld zijn om een product te verkopen? Dat is cynisme vermomd als optimisme. Ik heb deze film vier jaar geleden geschreven. Sindsdien zijn heel wat dingen die ik voor de film heb bedacht gewoon gebeurd. In dat opzicht is de satire in de film eigenlijk nu al compleet mislukt.”

Speelt u met de film ook met het genre van de farce? De humor is soms behoorlijk grof.

„Zelf spreek ik meestal over een satire, maar farce is misschien een beter woord. Ik geloof dat Michael Haneke heeft gezegd dat je de huidige wereld niet meer kunt benaderen met drama, alleen met een farce kun je nog enigszins in de buurt van de werkelijkheid komen. Hoe extreem je ook bent in een film, de werkelijkheid is meestal nog veel extremer.”

Cynisme vermomt zich als optimisme

Ruben Östlund

Uw handelsmerk is om scènes zo op te rekken, dat de plaatsvervangende gêne bij de toeschouwer enorm wordt.

„Daar beleef ik plezier aan. Ik hou enorm van de spanning die je kunt creëren in een scène met een personage dat gewoon niet weet wat hij of zij moet zeggen of doen. Pauzes zijn voor mij altijd heel belangrijk.”

Uw film maakt de tekortkomingen van de huidige klassenmaatschappij duidelijk. Minder duidelijk is wat ervoor in de plaats kan komen.

Lees ook: de twee recensies van Coen van Zwol (○○○○○) en André Waardenburg (○○): ‘Een heel grappige komedie’ versus ‘Slappe satire’

„Mijn moeder was betrokken bij de progressieve beweging van de jaren zestig. Ze noemt zichzelf nog steeds een communist. In de marxistische analyse zit veel waarheid, denk ik. Het gedrag van mensen wordt grotendeels bepaald door de positie die ze innemen in het economische systeem.

„Ik heb wel altijd veel moeite gehad met de utopische kant van het communisme. Dat er na het kapitalisme een heel nieuwe en betere wereld kan komen, heb ik nooit geloofd. Ongelijkheid tussen mensen is bijna zoiets als de zwaartekracht: een fenomeen dat er altijd zal zijn. Maar juist daarom moeten we een permanent gevecht voeren tegen te veel ongelijkheid. Dat is een strijd die nooit ophoudt. Je hoeft helemaal niet te geloven in een utopie om dat gevecht aan te gaan. Je kunt dan nog steeds een socialist zijn.

„Uit conservatieve hoek komt vaak de kritiek dat links uitgaat van een onrealistisch beeld van de mens, dat mensen nu eenmaal egoïstische wezens zijn. Dat is gewoon niet juist. Mensen kunnen zowel heel genereus zijn als egoïstisch. Mijn films komen soms misschien nihilistisch over, maar zelf ben ik dat zeker niet. Ik heb een positief beeld van de mens.

„Schrijnende ongelijkheid is een fenomeen dat de meeste mensen bijna vanzelfsprekend dwarszit. Als we geconfronteerd worden met flagrante ongelijkheid, vinden mensen dat onaangenaam en verontrustend. Maar als filmmaker ben ik vooral geïnteresseerd in de situaties waarin mensen falen. Dat geldt zeker ook voor de situaties waarin ik zelf faal. Dan ga ik opletten, juist van falen kunnen we veel leren.”