Opinie

Nederland is naïef in debat over Europese veiligheid

Defensie Nederland moet Poetins dreigementen serieuzer nemen en net als Duitsland denken over ander veiligheidsbeleid, schrijft .
Parachutisten springen uit een vliegtuig boven Ermelo tijden de internationale oefening Falcon Leap.
Parachutisten springen uit een vliegtuig boven Ermelo tijden de internationale oefening Falcon Leap. Foto Sander Koning / ANP

Na de inval van Rusland in Oekraïne sprak Duitsland van een Zeitenwende: een paradigmawisseling waarbij Rusland niet meer werd gezien als een ‘betrouwbare’ handelspartner, maar als een boosaardige vijand. Dit waren geen loze woorden. Een concrete wijziging van het buitenland- en defensiebeleid is ophanden. Sinds Rusland dreigt met de inzet van kernwapens wordt in Duitsland terecht de vraag opgeworpen of Europa niet te veel afhankelijk is van de veiligheidsparaplu van de Verenigde Staten.

Die discussie lijkt in Nederland afwezig. Dat getuigt van naïviteit.

De oorlogseconomie draait in Rusland op volle kracht. Inmiddels heeft Noorwegen de paraatheid van zijn strijdkrachten verhoogd. Maar een Nederlands veiligheidsdebat blijft tot nu toe uit. Het kabinet-Rutte benadrukt voortdurend dat het militaire steun aan Oekraïne geeft, maar over de reële gevaren van deze oorlog die ook West-Europa en onze samenleving bedreigen, gaat het niet. Het dreigement van Poetin om desnoods een kernwapen in te zetten, liet premier Rutte naar eigen zeggen „Siberisch koud”.

Nu de directe nadelen van deze oorlog, de hoge energieprijzen, voor de Nederlandse samenleving door de overheid zijn ‘afgekocht’, gaat men weer over tot de orde van de dag. Maar voor de ‘Poetin-clan’ is er geen weg meer terug. Van een reëel beeld over het verloop van deze oorlog is volgens de Russische ex-diplomaat Boris Bondarev, geen sprake. De diplomatieke dienst rapporteert wat het Kremlin welgevallig is. Alles op alles zal worden gezet om een nederlaag te voorkomen. Voor het Kremlin kan er maar één winnaar zijn.

Zolang Poetin aan de macht blijft dient ook Nederland rekening te houden met worstcasescenario’s. Daartoe behoort niet alleen een hybride oorlogvoering waarbij de Nederlandse energie- en communicatie-infrastructuur doelwit kan zijn, maar ook dat Nederland als NAVO-lid actief bij het conflict kan worden betrokken. Onze grote fysieke afstand tot Rusland is geen garantie dat ons land ‘buiten schot’ blijft. De revolutionaire technologische militaire ontwikkelingen van de afgelopen twintig jaar laten zien dat men vanuit alle windstreken kan worden bedreigd. Effectieve bescherming daartegen ontbreekt.

Dienstplicht

Eind jaren negentig werd in West-Europa afscheid genomen van het massaleger. Momenteel heeft de NAVO aan de oostflank een multinationale eenheid van zo’n 4.500 man die bedoeld is als een ‘geloofwaardige afschrikking’ van Rusland. Het toont aan met welke capaciteitsproblemen de westerse krijgsmachten kampen. Naast een gebrek aan middelen is er ook een groot gebrek aan voortzettingscapaciteit. Maar een debat over reactivering van de dienstplicht wil men niet voeren.

Elf jaar geleden hield ik in NRC een pleidooi om prioriteit te geven aan de eigen (Europese) veiligheid. De toenemende politieke en militaire assertiviteit van Rusland lag hieraan ten grondslag. Drie jaar later was de annexatie van de Krim (2014) voor Nederland en zijn Europese bondgenoten nog geen wake-up call om op defensiegebied orde op zaken te stellen.

In september 1938, na de annexatie van Sudetenland door Duitsland, besloot het toenmalige kabinet-Colijn om de toestand van oorlogsgevaar af te kondigen, de grensbataljons te mobiliseren en de dienstplicht te verlengen. Ook besloot men om flink te investeren in het verwaarloosde leger. Maar feitelijk was het toen al te laat. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar volgens de filosoof Hegel wil de mensheid niets leren van de geschiedenis.