Ineens was Irene Vallejo wereldberoemd. En dat met een boek waarvan ze nooit had verwacht dat er een miljoen exemplaren van zouden worden verkocht. „Papyrus verscheen in 2019 aanvankelijk in een kleine oplage”, vertelt ze in haar hotel in Amsterdam, waar ze logeert. „Ik was bang dat het niet zou opvallen, want iedereen had het steeds maar over het einde van het boek, over ontlezing en het verdwijnen van de cultuur. Terwijl ik met een heel andere boodschap kwam.”
In Papyrus, dat inmiddels in dertig landen is vertaald, vertelt Vallejo een wervelende geschiedenis van het boek en het lezen aan de hand van de klassieke oudheid. Ook weeft ze regelmatig persoonlijke herinneringen door haar verhaal of behandelt ze eigentijdse romans, zoals Umberto Eco’s De naam van de roos.
Ook het einde van het Romeinse Rijk kende een leescrisis. Toeval?
„Het avontuur van het lezen, zoals ik het noem, is geen verhaal van onafgebroken vooruitgang. Het kent zijn ups en downs. Maar bij elkaar opgeteld is het een opwindend verhaal van spannende belevenissen, censuur, oorlogen en andere crises.”
Wanneer begon men met schrijven?
„Het begon zo’n 5.000 jaar geleden in Mesopotamië. Daarna volgden ook China en India. Het werd belangrijk in beschavingen die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelden.”
Waarom was papyrus zo belangrijk?
„Toen het schrijven werd uitgevonden, zochten onze voorouders naar geschikt materiaal om verhalen, kennis en ideeën op te bewaren. Ze schreven op steen en aardewerk, maar papyrus bleek cruciaal, want dat was licht en duurzaam. In een papyrusrol kon je bovendien een grote hoeveelheid tekst kwijt. Steen is weliswaar duurzaam, maar het is moeilijk te transporteren. Pas toen papyrus werd ontdekt, konden de eerste echte boeken worden gemaakt. Dat was zo’n 5.000 jaar geleden.”
Waarvoor was schrijven nodig?
„Voor de administratie van de paleizen en de steeds ingewikkelder wordende economie. Want er moesten bezittingen zoals het aantal slaven en de hoeveelheid olie en graan worden vastgelegd. Dat kon niet meer met het geheugen. Het gebeurde aanvankelijk alleen in Egypte, India, China en Mesopotamië. Maar de Grieken voerden een alfabet in waarmee woorden en verhalen konden worden bewaard.”
Alexander de Grote wilde over de hele wereld heersen. Een metafoor daarvan was het bezit van een enorme boekencollectie
Een grote rol in uw boek speelt de bibliotheek van Alexandrië, die in de 4de eeuw v.Chr. werd gesticht en 300 jaar later 700.000 boeken omvatte. Hoe kwam die collectie tot stand?
„Alexander de Grote wilde over de hele wereld heersen. Een metafoor daarvan was het bezit van een enorme boekencollectie. Waarschijnlijk bedacht hij het plan voor zo’n allesomvattende bibliotheek, maar hij stierf voordat hij het kon uitvoeren. Zijn opvolger Ptolemaeus III deed dat alsnog. Niet alleen stichtte hij voor het eerst in de geschiedenis een grote bibliotheek, maar ook zette hij een project op om boeken te vertalen uit de rest van de toenmalige beschaafde wereld, uit het Perzisch, Hindi, Chinees en Hebreeuws. Boodschappers gingen naar de vorsten van die landen met brieven waarin werd gevraagd hun belangrijkste teksten mee te geven.
„Ineens was er sprake van ‘wereldliteratuur’ – intellectueel gereedschap dat niet eerder had bestaan. Het leidde tot openheid, diversiteit, interesse voor andere religies, filosofieën en literatuur. Uit de hele wereld kwam men in Alexandrië kennis opdoen.”
Hoe moet dat gevoeld hebben?
„Net zoals onze eerste kennismaking met internet. Daarom ook begin ik mijn verhaal met een stoet Egyptische ruiters die in Griekenland op boeken jaagt. Zo wilde ik het unieke van een boek laten zien, iets dat moest worden gekopieerd. Die ruiters maakten met geweld jacht op het origineel.”
Van wanneer dateert eigenlijk de eerste boekhandel ?
„Socrates had het al over plaatsen op de agora waar je boeken kon kopen. Maar als dat in een stad niet kon, dan moest je zelf op pad om aan leesvoer te komen. En dat kon bij boekhandelaren die met boekenkramen of te paard door het land trokken.”
Van de antieke teksten is maar 1 procent bewaard gebleven
Waardoor nam de interesse in lezen af aan het einde van het Romeinse Rijk?
„Ambtenaren in het Romeinse Rijk waren gecultiveerde mensen die van boeken hielden. Als zo iemand met pensioen ging, kreeg hij als afscheidscadeau vaak de Aeneis van Vergilius. Aan het einde van het Romeinse Rijk kwam er door oorlogen, hongersnood, armoede en invallende barbaarse stammen een einde aan die cultuur. De bestaande elite werd vervangen door barbaarse vorsten, die konden lezen noch schrijven. Zelfs Karel de Grote, die honderden jaren later leefde, was analfabeet.
„Bovendien werden in de overgangsperiode van de heidense wereld naar die van het christendom bibliotheken en boeken op grote schaal vernietigd. Boeken waren alleen nog veilig in abdijen en kloosters.”
In Eco’s ‘De naam van de roos’ draait de plot om een verloren gewaand boek van Aristoteles. Kwam zo’n boek vaker voor?
„Van de antieke teksten is maar 1 procent bewaard gebleven. Daartoe behoren de belangrijkste teksten van de klassieke Griekse en Romeinse schrijvers. Dat is vooral te danken aan de bibliotheek van Alexandrië. Om die teksten te laten overleven, werden ze vermenigvuldigd en van commentaren voorzien. Ook werden de klassieken op scholen behandeld. Ook werd voor het eerst een concept van de klassieken als onmisbare teksten bedacht.
Toch dateert de eerste echte literaire canon uit 1788, uit Duitsland.
„Er waren al eeuwenlang gedeeltelijke canons met werk van Aeschylus, Sofokles en Euripides. Bij klassieken denken we altijd dat we die op de middelbare school moeten lezen. Toen was het tegenovergestelde waar. Het ging om boeken die geliefd waren en daardoor bewaard bleven. Generaties zijn ermee opgevoed. Ze hadden zich geen leven kunnen voorstellen zonder die boeken.”
Ook in het Romeinse Rijk klaagden intellectuelen dat er meer kookboeken en komedies werden gelezen dan klassieken
Tegenwoordig lezen scholieren steeds minder serieuze literatuur.
„Terwijl je juist op school moet leren lezen. Toch blijf ik optimistisch. Er zijn nog nooit zoveel boeken geschreven en gepubliceerd als nu. Ook kunnen steeds meer mensen lezen en zijn er meer bibliotheken dan ooit.
„We leven in een tijd van democratisering van het boek en dat is essentieel. Vroeger lazen alleen de elite en de geestelijkheid. Nu zijn er boeken voor iedereen. Hoe geweldig is het niet dat tegenwoordig boeken worden besproken op TikTok?
„De prijs van die democratisering is dat lezers de voorkeur geven aan Lucinda Riley boven Javier Marías. Maar vergeet niet dat in het Romeinse Rijk hetzelfde gebeurde. In het hele rijk waren openbare bibliotheken, maar ook toen klaagden intellectuelen dat er meer kookboeken en komedies werden gelezen dan klassieken.”