Kauw (slotaflevering)

Amsterdamse beestjes

Stadsecoloog schreef op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam. Wegens het stoppen van de Amsterdambijlage is dit zijn laatste bijdrage.
Foto Getty Images

Wonderbaarlijk voorval op het perron van treinstation Alkmaar. Daar hangt een groep kauwtjes rond. Waarvan één exemplaar een zwaar vergroeide snavel heeft. Zijn ondersnavel is naar links gebogen, zijn bovensnavel naar rechts. Een kruisbek. Daarmee is zijn snavel ongeschikt om voedsel van de grond op te pikken. En dat is wat kauwtjes doen: de stoepen afschuimen op zoek naar etensresten, door bermen en over grasland lopen op zoek naar insecten. Dat kan deze kauw niet.

Maar hij kan wel wat anders. Hij kan op een bankje gaan zitten en zo smachtend naar je kijken dat je niet anders kan dan een deel van je boterham afstaan. Op het moment dat je een stukje omhoog gooit, vliegt de kauw op van zijn zitplek en vangt het op, in de lucht. En dat vele malen achter elkaar. Met deze truc, die hij tot in de perfectie beheerst, is hij ondanks zijn handicap toch maar mooi volwassen geworden. Waarbij hij het geluk heeft dat hij een kauw is. Zijn metgezellen, die op de grond omhoog zitten te kijken, vissen achter het net zolang de luchtacrobaat nog niet voldaan is. Dat nemen ze hem niet kwalijk. Kauwtjes broeden in kolonies waarvan alle leden elkaar kennen. En die elkaar ook wat gunnen. Een spreeuw met een kruisbek had het waarschijnlijk niet gehaald.

Getty Images

Wonderbaarlijk voorval op het station van Amersfoort. Daar hangen aan de buitenzijde van de Kiosk bakjes met respectievelijk suikerzakjes, melkcupjes en houten lepeltjes. Voor de haastige koffiedrinkers. En voor kauwtjes. Er komt een kauwtje aanvliegen, hij landt zonder aarzeling op het bakje suikerzakjes, neemt een zakje mee naar het perron, peutert het open, houdt het ondersteboven en gaat de inhoud te lijf. Als het op is, vliegt hij naar het bakje ernaast: de koffiemelkcupjes. Neemt er een mee, peutert hem open, drinkt hem leeg door de opening. Je verwacht dan dat hij ook nog een lepeltje gaat halen, maar dat doet hij niet, er komt net een trein aan, zodra de mensen uit- en ingestapt zijn stapt de kauw de trein in, maakt een rondje door het halletje, pikt wat broodresten op en huppelt weer naar buiten. Een kauw die zijn wereld kent en die door oefening onorthodoxe voedselbronnen heeft weten te benutten. Of hij heeft zijn technieken afgekeken van een ander. Kauwtjes nemen slimmigheidjes over van hun koloniegenoten, ze kijken goed, ze hebben cultuur.

Dan het Centraal Station te Amsterdam: niks geen wonderbaarlijke voorvallen. Nederlandse treinstations zijn onder te verdelen in kauwtjesstations en spreeuwenstations. Kauwtjesstations zijn open, met gebouwtjes op de perrons, en ze zijn niet zo groot. Spreeuwenstations zijn groot, met grote overkappingen, drukkere perrons en minder schuilgelegenheid. Haarlem heeft een kauwtjesstation, Amsterdam een spreeuwenstation.

Lees ook: Stiekem zit Amsterdam vol met dieren

Niet erg, de rest van de stad is juist heel aantrekkelijk voor kauwtjes. In de afgelopen twintig jaar is het aantal kauwtjes in de stad met 50 procent gestegen. Die toename is vooral duidelijk binnen de grachtengordel en in de negentiende-eeuwse wijken daaromheen. De kauwenstand in de binnenstad, de Pijp en de Jordaan is inmiddels zo hoog dat voor woningnood moet worden gevreesd. Wil je daar als jonge kauw een nestelplek veroveren, dan zijn goede relaties uitermate belangrijk. En voldoende vechtlust. Lukt het niet, dan moet je verhuizen naar de buitenwijken. Of zelfs naar Purmerend. Waar ze wel weer een leuker station hebben.

Stadsecoloog Remco Daalder schreef hier op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam. Wegens het stoppen van de Amsterdambijlage was dit zijn laatste bijdrage.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.