Zestig miljoen euro. Dat is het bedrag dat de gemeente Den Haag afgelopen jaar extra heeft uitgegeven aan jeugdzorg. De stad kan niet anders, omdat de Jeugdwet voorschrijft dat gemeenten hulp niet mogen weigeren. Dat jeugdzorg met deze hulpplicht „een doodlopende weg” is, zoals de Haagse wethouder Hilbert Bredemeijer (Jeugd, CDA) het noemt, daar zijn de sector, Rijk en gemeenten het wel over eens.
De jeugdhulp in zijn stad moet wat hem betreft vanaf 2024 helemaal anders worden georganiseerd: van voortdurende overschrijdingen van het budget naar een vast bedrag per jaar, van 189 jeugdhulpaanbieders naar maximaal vier samenwerkingsverbanden van hulpaanbieders.
Voor de uitvoering van die plannen is het wel nodig dat de hulpplicht, zoals die nu in de wet staat, verdwijnt. Daarover en over andere veranderingen in de jeugdzorg onderhandelen de gemeenten en het Rijk al ruim een jaar lang in gesprekken die moeten leiden tot de zogeheten Hervormingsagenda Jeugd.
Nieuwe definitie
Het Rijk en gemeenten zijn het erover eens dat de jeugdzorg, die in 2015 werd gedecentraliseerd, erg is verzwakt, terwijl die veel duurder is geworden. Inmiddels kost de jeugdzorg jaarlijks zo’n 5,6 miljard euro, zeven jaar geleden was dat nog 3,6 miljard euro. Een ander doel van de onderhandelingen is dan ook om de jeugdzorg goedkoper te maken.
Maar hoeveel goedkoper, daarover is nog geen overeenstemming. Dat komt vooral doordat het kabinet, nog voor formeel een akkoord is bereikt over de hervormingen, al een bezuiniging van 1 miljard euro heeft ingeboekt, bijna 20 procent van het totale budget. Daar maken gemeenten zich grote zorgen om, omdat volgens hen de hervormingen „nog nergens bewezen” zijn en dus ook niet vaststaat dat de zorg daardoor zoveel goedkoper wordt.
Een van de belangrijkste doelen uit de hervormingsagenda is dat de term ‘jeugdzorg’ opnieuw wordt gedefinieerd zodat minder jongeren in aanmerking komen voor hulp van de gemeente. De verwachting is dat de kosten hierdoor beheersbaar worden. Maar volgens de gemeenten heeft het rijk nog „vrijwel geen vooruitgang geboekt” in het beperken van wát allemaal onder jeugdzorg valt, schreven zij eind november in een brief aan verantwoordelijk staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, ChristenUnie).
„Vroeger leerde de school je hoe je een pen vast hoort te houden, nu wordt zo’n kind bij wijze van spreken naar de fysiotherapeut gestuurd
Hilbert Bredemeijer wethouder Den Haag
Lichte jeugdhulp
Dat de jeugdzorg de afgelopen jaren enorm is verzwakt komt volgens inspectierapporten door personeelstekorten en de uitstroom van specialistisch personeel, en door een sterke groei aan jeugdhulp bij lichte opvoedings- en ontwikkelingsproblemen, bijvoorbeeld als een kind moeite heeft met het maken van vrienden. Vorig jaar kregen bijna 450.000 jongeren tot 23 jaar oud dit soort hulp, meer dan 10 procent van alle Nederlandse jongeren. In 2011 ging het nog om bijna 320.000 jongeren.
Voor de Haagse wethouder Bredemeijer kan de hulpplicht niet snel genoeg uit de wet worden geschrapt. Hij ziet dat in zijn gemeente „elk jaar steeds meer vraag naar jeugdhulp” is. Hij heeft liever dat de gemeente soms „nee kan zeggen”. „Gevraagde hulp afwijzen is niet per se fout”, vindt hij, al benadrukt de wethouder dat hij hierover een maatschappelijk debat in zijn stad wil voeren.
Het is niet verkeerd om naar de noodzaak van jeugdhulp te kijken, zegt Annemiek Harder, bijzonder hoogleraar wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dat betekent dan wel „dat je heel zorgvuldig moet diagnosticeren”. Dat het om lichte jeugdhulp gaat, maakt volgens haar niet uit. Door verkeerde diagnostiek in de hulpfase kan „een deel van deze jongeren soms in complexere zorg terechtkomen”, waarschuwt ze.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data83357644-37e9e0.jpg)
In Den Haag krijgen elfduizend kinderen jeugdhulp. Bredemeijer is ervan overtuigd dat aangevraagde hulp niet altijd noodzakelijk is. „Een kind dat weinig zelfvertrouwen heeft, gaat nu vaak naar een door de gemeente betaalde weerbaarheidstraining, maar zou misschien ook geholpen kunnen zijn met een lidmaatschap van de judoclub.” Ook bij hulp voor kinderen die moeite hebben met het correct vasthouden van een pen, zet hij een vraagteken. „Vroeger leerde de school je hoe je een pen vast hoort te houden, nu wordt zo’n kind bij wijze van spreken naar de fysiotherapeut gestuurd op kosten van de gemeente.”
Dat is volgens hem „niet meer vol te houden”, omdat de kwetsbaarste kinderen daar de dupe van worden. Veel van de 189 jeugdhulpaanbieders in zijn gemeente bieden „lichte hulp”. Ze werven „specialistisch personeel”. Het gevolg daarvan is dat de wachtlijsten „voor de meest complexe problematiek” groeien, zegt Bredemeijer. Wat hem betreft moeten juist deze kinderen sneller worden geholpen.
Ook Tweede Kamerleden maken zich zorgen over de plannen voor de jeugdzorg, zo maakten zij vorige maand tijdens een begrotingsdebat duidelijk. Niemand weet namelijk of de bezuiniging van een vijfde van het huidige budget haalbaar is en wat de gevolgen zijn voor kwetsbare kinderen en hun gezinnen. Staatssecretaris Van Ooijen zei tijdens het debat dat hij hoopte dat er voor de Kerst overeenstemming is over de hervormingsplannen met de gemeenten. „Maar ik kan niks garanderen.”
Gemeenten waarschuwen tegen het maken van dezelfde fouten als in het verleden: de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 naar de gemeenten begon met een bezuiniging van 425 miljoen euro. Ze zien liever dat het onderhandelingsproces over de hervorming van de jeugdzorg wordt opgeknipt. Eerst overeenstemming over de inhoud van de maatregelen, daarna de financiën.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data94255237-999dcf.jpg|https://images.nrc.nl/dBrNKZQdTmhqpzs4cs6hBLo0oWw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data94255237-999dcf.jpg|https://images.nrc.nl/go9DdtgX24qAPNwBaAfn9RNfouc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data94255237-999dcf.jpg)
Een vast bedrag
Overeenstemming tussen Rijk en gemeenten over de jeugdzorg is niet het eindstation. Daarna moeten er wetswijzigingen komen, een tijdrovende klus.
De Haagse wethouder Bredemeijer wacht dat niet af. Voor hem staat buiten kijf dat zijn stad vanaf 2024 anders gaat omspringen met jeugdhulp. De gemeente is onlangs een aanbestedingsprocedure begonnen. Straks moeten maximaal vier samenwerkingsverbanden van jeugdhulpaanbieders met een vast bedrag uit de voeten kunnen. „Veel partijen zullen dus worden uitgesloten”, zegt Bredemeijer. Maar hij ziet meer voordelen dan nadelen. Aanbieders worden geprikkeld om meer samen te werken. Dat hulpaanbieders zich zorgen maken „om hun verdienmodel” snapt hij, maar hulp moet „goed en noodzakelijk” zijn, zegt de wethouder.