Een professor verbonden aan de Chinese Centrale Partijschool maakte mij ooit vertrouwd met de dialectiek van Karl Marx: alles botst en het komt er vooral op aan om in te schatten waar de botsing toe zal leiden.
Door de onrust in China van de laatste dagen moet ik vaak aan die woorden terugdenken. Niets is eenduidig. De komende maanden zal de Covid-pandemie in zijn greep houden. Nadien zal China opveren, terwijl op langere termijn onderliggende economische uitdagingen opnieuw aan de oppervlakte komen. Dus blijft de synthese: de gouden tijden in China zijn voorbij.
Rellen zijn er in China wel vaker geweest en op sociale media circuleert ook al een tijd kritiek op president Xi Jinping. Wél is het de eerste keer dat sociale onrust en politieke frustratie zichtbaar voor de hele wereld samenkomen. En wellicht zijn ook de verwachtingen van de rest van de wereld intussen veranderd. Terwijl pakweg tien jaar geleden grote rellen met boeren en arbeiders amper de aandacht wekten, blijkt vooral het Westen vandaag erg alert voor onheilsberichten uit het land omdat we China nu minstens als een strategische uitdager beschouwen.
Ons eigen perspectief mag gewijzigd zijn, dat neemt niet weg dat China wel degelijk met een probleem zit. De bevolking is de isolatiemaatregelen zat. Tezelfdertijd groeien de spanningen tussen werknemers en werkgevers die de lonen soms niet meer uitbetalen. Het land kijkt aan tegen een jongerenwerkloosheid van liefst 20 procent. De isolatiemaatregelen zouden dus zo snel mogelijk moeten worden opgeheven. Het Chinese Sinovac-vaccin is echter niet zo doeltreffend en vereist minstens drie prikken. Ongeveer een vierde van de bevolking heeft die derde prik nog niet gehad.
Geen alternatief
Als de beperkende maatregelen nu zouden verdwijnen, betekent dat volgens een studie van de Fudan Universiteit minstens 1,5 miljoen doden en 5 miljoen ziekenhuisopnames. China heeft thans ongeveer 7 miljoen ziekenhuisbedden en ongeveer 50.000 bedden voor intensieve zorg. Beijing kan zich dat niet veroorloven. De druk is groot. Het aantal besmettingen stijgt nu heel snel. Maar de crisis is niet onoverkomelijk. De overheid heeft deze week een plan uitgerold om de ongeveer 250 miljoen 60-plussers in te enten. In principe zouden zo 3 tot 5 miljoen mensen per dag bereikt moeten kunnen worden. Binnen twee maanden, rond het Chinese nieuwjaar, zou die klus dus geklaard kunnen zijn.
China moet dus nog minstens twee maanden op slot. Tot dan wachten het land lange, donkere dagen. Wellicht kunnen de strenge maatregelen pas helemaal afgebouwd worden tegen de zomer. Als China de stabiliteit tot dan kan bewaren, gaat het hek van de dam. Ondanks Covid is China enorm blijven investeren in exportgerichte fabrieken. Investeringen in staal, chemie en elektronica bijvoorbeeld zijn het voorbije jaar met 15 tot 20 procent toegenomen. Er zijn bij de Chinese scheepswerven nog nooit zoveel orders geplaatst voor grote containerschepen. Tegen volgend jaar gaan de fabrieken wellicht opnieuw op volle toeren draaien en kunnen de producten goedkoop worden uitgevoerd.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data93679219-85c0a4.jpg)
Buitenlandse bedrijven zijn daarom niet van plan om China de rug toe te keren. Het harde Covid-beleid maakt ze nerveus, maar in de raden van bestuur klinkt het nog steeds dat er geen alternatief is voor China. Het land zal dit jaar uitkomen op ongeveer 200 miljard dollar aan buitenlandse investeringen. Dat is nog steeds dubbel zoveel als India en tien keer zoveel als Vietnam. Ondanks waarschuwingen vanuit de regering dat Duitse bedrijven té afhankelijk zijn van China, investeren zij dit jaar tussen de twee en de drie miljard extra in het land. Hetzelfde geldt voor beleggingsfondsen. Zowat alle grote fondsen zijn van plan om méér in plaats van minder in Chinese aandelen en obligaties te investeren. Na de malaise wordt het koopjestijd deze winter.
Met andere woorden: als China zich door deze crisis ploetert, staat alles klaar om de wereld alsnog te overspoelen met producten, hetgeen in het verlengde ligt van de voorbije twee jaren. Ook toen boekte China ongeziene overschotten op de handelsbalans. Wellicht is tegen die tijd ook de achterstand in de scheepvaart weggewerkt en dalen de prijzen van transport. Beijing is reeds begonnen met een depreciatie van de munt. Dat bevestigt dat het zich schrap zet om de economische malaise weg te werken met een nieuw exportoffensief.
Niet samenhangend
In wezen zal China dus wederom geconfronteerd worden met wat premier Wen Jiabao vijftien jaar geleden observeerde. De Chinese groei is onevenwichtig, niet duurzaam en niet samenhangend. De groei is te veel afhankelijk van investeringen, er is te veel overcapaciteit en daardoor worden de winstmarges gedrukt. Hij blijft ook te zeer afhankelijk van uitvoer, en dat leidt tot handelsconflicten.
Als Beijing erop rekent dat het zich uit deze crisis kan werken door te teren op externe vraag, dan zal het bedrogen uitkomen
Vooral de Verenigde Staten zijn op hun hoede en zullen niet aanvaarden dat China’s handelsoverschot met hen opnieuw klimt. In Brussel is men eveneens alert. De vrees is steeds meer om vast te komen zitten tussen het Amerikaanse economische nationalisme en dat van China. Zelfs naburige landen als India en Indonesië willen snel iets doen aan de onevenwichtige handel. Als Beijing erop rekent dat het zich uit deze crisis kan werken door te teren op externe vraag, dan zal het bedrogen uitkomen. Politieke spanningen zullen dan toenemen.
De situatie is dus, om de woorden van de professor opnieuw te gebruiken, niet eenduidig. Op korte termijn zullen we nog wel even met onheil bestookt worden, maar tegen het voorjaar kan de situatie weer volledig zijn opgeklaard, om daarna vast te stellen dat het herstel op politieke grenzen botst. Het wordt een achtbaan, maar wel één die gedurende afwisselende pieken en dalen zijn tractie zal blijven verliezen. China zal blijven aankijken tegen economische onzekerheid en politieke hoogspanning.