John Henssen: „Er is geen plan meer voor de inrichting van het land.”

Foto Chris Keulen

Interview

Oud-inspecteur: ‘De leefomgeving is in gevaar zonder rijkstoezicht’

John Henssen | oud-inspecteur ruimtelijke ordening Het Rijk heeft het toezicht op de ruimtelijke ordening overgedragen aan lagere overheden. Volgens oud-inspecteur ruimtelijke ordening John Henssen werkt dat niet. „Het kómt niet vanzelf goed.”

Als hij door Nederland reist, maakt voormalig inspecteur ruimtelijke ordening John Henssen zich zorgen. In een paar jaar tijd zag hij het landschap ingrijpend veranderen: enorme distributiecentra verrezen, de landbouw werd nóg intensiever, energieslurpende datacentra rukten op, er kwamen nieuwe woonwijken dicht bij snelwegen.

De oud-inspecteur, sinds een jaar met pensioen, maakt zich nog meer zorgen om de dingen die hij níét ziet. Vijftien jaar lang hield Henssen (67) toezicht op ruimtelijke ordening. Eerst voor het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu, toen dat werd opgeheven voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Samen met zo’n vijftig collega’s nam hij elke week tot wel honderd nieuwe bestemmingsplannen door. Elk plan om iets te bouwen in Nederland – een weg, woning of fabriek – ging langs zijn team. De afgelopen tien jaar werd de afdeling steeds verder uitgekleed: taken verdwenen en medewerkers vertrokken. Toen Henssen met pensioen ging, hield het toezicht op ruimtelijke ordening op te bestaan.

Er lagen in het magazijntje genoeg springstoffen om de hele woonwijk weg te vagen

Henssen, van huis uit verkeers- en stedenbouwkundige, controleerde of door de plannen van gemeenten zogenaamde „nationale ruimtelijke belangen” in de knel kwamen. Dat zijn nationale doelen voor ruimtelijke ontwikkeling die door het Rijk zijn vastgesteld, en waar gemeenten en provincies zich aan moeten houden. Zij mogen bijvoorbeeld geen woningbouw toestaan naast een militair vliegveld of in een overstromingsgebied, en moeten rekening houden met de effecten van hun plannen op veiligheid en gezondheid.

Wilde een gemeente – in strijd met die nationale doelen – bijvoorbeeld toch woningen bouwen dicht bij een plek waar explosieven opgeslagen liggen? Dan greep Henssen in. Hij zorgde ervoor dat gemeenten de plannen wijzigden. Als ze dat weigerden, konden inspecteurs zoals Henssen de plannen vernietigen. Die bevoegdheden werden in 2012 afgeschaft. De inspectie op de ruimtelijke ordening werd opgeheven.

Het Rijk, in de ban van decentralisaties, dacht dat lagere overheden het zelf af konden. Gemeenten en provincies waren blij dat die lastige inspectie hen voortaan met rust liet. Henssen bleef met een klein clubje over en onderzocht of gemeenten en provincies zich uit eigen beweging – zonder een landelijke toezichthouder – aan de landelijke doelen voor ruimtelijke ontwikkeling bleven houden. Tot zijn pensioen, vorig jaar. Nu is er op rijksniveau niemand meer die controleert of bestemmingsplannen van gemeenten wel veilig zijn. Niemand checkt of de gezondheid van burgers voldoende wordt beschermd.

Wat ziet u gebeuren?

„Kijk naar Delft, daar wordt een nieuwbouwwijk gebouwd pal naast de snelweg. De woningen voldoen niet aan de geluidsnormen, en dus staat in het koopcontract dat bewoners niet op zolder mogen slapen. Maar zoiets mág helemaal niet: je kunt het recht niet aan de kant schuiven met een clausule in een contract. Dat is een middelvinger naar de wet Geluidhinder. Daar zou ik voor zijn gaan liggen. Maar tegenwoordig is er niemand meer die ernaar kijkt. Formeel gezien moet de provincie dat doen, maar kennelijk is daar niet genoeg menskracht of interesse om dat allemaal te controleren.”

Wat merkt de gemiddelde burger ervan?

Lees ook dit interview met Hans Mommaas: ‘Nederland heeft de leefomgeving decennialang economisch uitgenut’

„Als je als burger zelf niet oplet, worden je belangen niet goed beschermd. Wij controleerden als inspectie alle bestemmingsplannen. Met de meeste plannen was niets mis, maar we grepen in als die in strijd waren met landelijke regels. Een burger moet dat nu zelf doen. Dat veronderstelt een zekere assertiviteit en een bepaald kennisniveau. Maar vaak weet je als burger helemaal niet wat de risico’s zijn.”

Het toezicht zal toch niet helemaal afgeschaft zijn?

„Nee, het is bij de provincies neergelegd. Maar dat werkt niet: hoe kan een provincieambtenaar de nationale belangen beschermen? Dat is zijn taak niet. Het probleem is dat de verantwoordelijkheid voor landelijke doelen bij de wethouder en gedeputeerde op het bordje komen. Maar die wethouder moet voor de belangen van zijn gemeente opkomen, en dan schuift hij de nationale belangen soms even aan de kant. Een Friese ambtenaar zei eens: ‘Wat heb ik met jullie doelen te maken?’ Feitelijk heeft hij daar gelijk in. Zonder toezicht vanuit het Rijk werkt het niet.”

De minister heeft geen idee wat er in het land gebeurt. Het ministerie heeft geen ogen en oren meer

Het Rijk heeft in 2020 een nationale omgevingsvisie gepubliceerd, met daarin 21 nationale doelen voor ruimtelijke ontwikkeling, zoals bescherming van het milieu, bescherming tegen giftige stoffen en overstromingen en de bouw van voldoende woningen. Het Rijk sluit akkoorden met lokale overheden om die doelen te bereiken. Maar volgens Henssen is er niemand die controleert of de gemeentelijke plannen stroken met die nationale doelen.

„Toen de taken werden overgedragen naar de provincies zeiden die dat ze daarvoor 75 man full time nodig zouden hebben. Die zijn er nooit gekomen. De taken werden overgedragen, maar mensen en middelen om die taken uit te voeren kwamen er niet of nauwelijks. We hebben een beleid van: alles laten gaan en hopen dat het goed komt. Maar het kómt niet vanzelf goed.”

Henssen kan het weten. In 2018, zes jaar nadat de inspectie werd afgeschaft, deed Henssen namens de ILT onderzoek naar de bescherming van nationale belangen in ruimtelijke ordening. Samen met vier collega’s onderzocht hij honderden bestemmingsplannen. De conclusie: het systeem werkt niet goed. Gemeenten bleken de veiligheidszones rondom de opslag van explosieven onvoldoende in acht te nemen. Woningbouw werd mogelijk gemaakt binnen de geluidszones van militaire vliegvelden, terwijl dat wettelijk niet mag. En gemeenten hadden te weinig oog voor het verrommelen van het landschap.

„Het was zorgwekkend. We ontdekten bijvoorbeeld een magazijntje in een woonwijk in Purmerend waar springstoffen opgeslagen lagen. Genoeg om die hele wijk weg te vagen. Dan kun je zeggen: ‘Ik heb geen taak meer’. Maar in zo’n geval stap ik naar mijn baas, die belt naar het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Binnen drie dagen was die plek gesaneerd.”

Toch moest het alarmerende rapport onder de pet blijven: de ILT en het ministerie van Binnenlandse Zaken weigerden het rapport naar buiten te brengen. Uiteindelijk kwam het via NRC in 2020 alsnog aan het licht.

„Het was een ongewenste boodschap”, zegt Henssen nu. „Het ministerie was bezig met de Omgevingswet, het hele idee van die wet is nog verder dereguleren en decentraliseren. Dan komt een kritisch rapport ongelegen. Ze wilden het even niet weten. Het rapport heette oorspronkelijk ‘ruimtelijke belangen in de knel’. Maar dat mocht niet van mijn bazen bij de ILT, véél te provocerend.”

Drie dagen nadat het kritische rapport was vastgesteld, werd de hele afdeling van Henssen opgeheven. De ambtenaren hadden tal van tekortkomingen geconstateerd. Maar het team dat de problemen kon oplossen, werd op ander werk gezet.

En nu?

„Nu kijkt er niemand meer naar. De landelijke regels voor bijvoorbeeld geluidsoverlast, gevaarlijke stoffen en overstromingsgevaar bestaan nog, maar er is niemand meer die kijkt of gemeenten zich er wel aan houden.”

Lees ook: De herinrichting van Nederland duurt 30 jaar, kost miljarden en start na de zomer

Wat betekent dat voor problemen als milieuvervuiling en droogte, of voor de plannen om een miljoen woningen te bouwen?

„Er is geen plan meer voor de inrichting van het land. Elke gemeente maakt haar eigen plannen, maar er is niemand meer die zegt: ‘We gaan die kant op’. Dat wordt nu, tien jaar na de decentralisaties, steeds zichtbaarder. Net nu er plannen moeten komen om op grote schaal nieuwe woningen te bouwen en de landbouw opnieuw in te richten, net nu de problemen met droogte, wateroverlast en verzilting steeds nijpender worden, ontbreekt de regie. Het bouwen van 1 miljoen woningen kán niet zonder rijksregie. Het herstellen van natuur kan niet zonder rijksdoelen.

„Daarnaast heeft de minister voor Ruimtelijke Ordening (Hugo de Jonge, red.) geen idee meer wat er in het land gebeurt. Als inspectie waren wij de ogen en oren van de minister. We gingen jaarlijks bij gemeenten langs om te praten over ruimtelijke ordening en milieu en rapporteerden daarover aan Den Haag. Ontwikkelingen zoals de razendsnelle toename van distributiecentra of datacenters zouden wij voorzien hebben. Daar zou het ministerie dan beleid op hebben kunnen maken. Maar het ministerie heeft die ogen en oren niet meer.”

Het Interprovinciaal Overleg zegt in een reactie „niet het beeld te hebben” dat het niet goed gaat met het toezicht op ruimtelijke ordening. Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge erkent wel dat er op dat gebied „verbeteringen mogelijk zijn”. De Jonge zegt dat het Rijk de nationale regie aan het „herpakken” is. De minister maakt momenteel afspraken met provincies over ruimtelijke plannen. Op het gebied van woningbouw moeten die afspraken afdwingbaar worden.

Neemt dat de bezwaren weg?

„Nee. Een afspraak is iets heel anders dan toezicht. Dit soort afspraken gaat over specifieke projecten of onderwerpen: één dijk, één nieuwe woonwijk. Het gaat niet over het geheel. Wij hielden toezicht op alle nationale belangen, over het hele land. Dat kan je niet vervangen door losse afspraken. Met zo'n systeem creëer je ongelijkheid in bescherming van burgers.

„Wat mij altijd gestoord heeft, is dat het allemaal sneller en eenvoudiger moet. Ruimtelijke ordening wordt steeds ingewikkelder: Nederland wordt voller, problemen met natuur en klimaatverandering worden ernstiger. Dan worden belangenafwegingen steeds moeilijker en pijnlijker, en helpt het niet als je alleen maar roept dat het sneller en makkelijker moet. Dat betekent dat naar sommige belangen niet meer wordt gekeken. Dat moet je niet willen.”