De focus op drama in crisistijd is het echte drama. De theatrale rookgordijnen onttrekken de echte onderliggende problemen aan het zicht.
Wie de ontwikkeling van crises bestudeert, en er bijvoorbeeld een media-analyse op loslaat, kan mooi in beeld brengen dat de media al 150 jaar schrijven over een ‘kabinetscrisis’. Tegelijkertijd wordt de term crisis tegenwoordig wel steeds vaker gebruikt, in allerlei samenstellingen, van landbouw- en Schiphol- tot frikandellencrisis. Maar wanneer je dan de nieuwsberichten erop naslaat, dan is het veelal emotie en ronkende retoriek wat de klok slaat. Crisisnieuws staat veelal in het teken van de dramadriehoek. In dat model (Stephen Karpman, 1968) houden aanklagers, slachtoffers en redders/daders elkaar in een houdgreep en reduceren de crisis tot ‘blame game’: er wordt met vingers gepriemd, met strafmaatregelen gedreigd en er worden excuses en compensatie geëist. Het liefst in hyperbolen.
En dat terwijl de crisis vaak veel te complex is om tot deze drie partijen en bijbehorende rollen te worden gereduceerd. Bovendien, soms is er niet eens sprake van een crisis, maar van uitgesteld beleid. Of we hebben te maken met een systeemtransitie, wat geen crisis is, maar een revolutie. Daarover zo nog meer. Het punt is: doordat politici en ander spraakmakend volk elkaar voortdurend de crisisvoetbal toespelen, wordt de aandacht afgeleid van die ene echte grote crisis: de klimaatcrisis. En laat dat nu precies een crisis zijn waarbij er opmerkelijk weinig drama komt kijken, een enkele schilderijplakker daargelaten. Waar blijft daar het drama, en is het eigenlijk wel een crisis?
Doemscenario’s
Dat heeft voor een deel te maken met het taalgebruik van klimaatonderzoekers en de formele rapporten. Afgelopen week woonde ik een presentatie bij van Heleen de Coninck hoogleraar aan de TU Eindhoven en mede-auteur van diverse rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de VN. Zij weet als geen ander de spagaat vol te houden tussen doem en hoop. In haar fascinerende lezingen schotelt ze de toehoorders eerst ultrarealistische doorberekeningen van de opwarming van de aarde voor, met bijbehorende doemscenario’s voor mens en natuur. Maar daarna laat ze zien dat er hoop is, via de weg van de gezamenlijke gedragsverandering, en met toenemende druk op regeringen en bedrijven. Met als refrein de conclusie dat we de systeemtransitie in goede banen kunnen leiden, als we willen.
Dat begrip bleef bij mij haken: systeemtransitie, de klimaatrapporten staan er vol mee, maar wat is het precies? Het is, aldus De Coninck, de systemische aanpassing van politiek-bestuurlijke, financiële en maatschappelijke instituties om die opwarming tegen te gaan. Opwarming tegengaan doe je vooral door de uitstoot van broeikassengassen te reduceren. Dus daar moeten die instituties dan voor gaan zorgen. Of wij, met onze gedragsverandering. Dat klinkt heel ambtelijk, technocratisch en een beetje bloedeloos zelfs.
Maar bij historici gaan dan toch wat alarmbellen rinkelen. Want is zo’n systeemtransitie niet gewoon een heuse revolutie? En zo onschuldig verliepen die meestal niet. Uit de geschiedenis weten we dat diep gewortelde patronen en gevestigde belangen niet zomaar aan het schuiven raken. Historici hebben uitvoerig beschreven hoe revolutionair de verschuiving van productiemiddelen en markten zich voltrok. Hoe ingrijpend de technologische veranderingen van de Industriële Revolutie waren. En welke heftige politieke en de sociale conflicten eruit voortvloeiden.
Afzien van machtspositie
Revoluties, dan heb je het niet over de zachte psychologie van gedragsverandering. Daarvoor heb je volgens historici als Charles Tilly of Samuel P. Huntington keiharde belangenconflicten nodig, en partijen die er samen niet meer uit komen en genoeg middelen hebben om het conflict op de spits te drijven en de revolutie uit te roepen, of het nu om de Engelse Burgeroorlog, de Franse Revolutie of de Russische ging.
Dus, als we de uitstap uit de fossiele brandstof voor elkaar moeten krijgen, is een enkelvoudige crisis niet voldoende. Dit vereist een systeemtransitie op wereldschaal. Grote spelers in de fossiele industrie moeten gaan afzien van hun machtspositie. Maar dat doen ze niet uit zichzelf. Sterker nog, de voorbereidingen voor de klimaattop volgend jaar, de COP28 in Abu Dhabi, laten juist zien dat de oliereuzen aldaar reeds honderden pr-lobbyisten op pad hebben gestuurd om precies die machtspositie intact te houden en de klimaatrevolutie te onderdrukken.
Begrijp me goed, deze column is een doordenking van het thema systeemtransitie. En geen oproep tot revolutie. Maar ik begrijp nu wel beter waarom het echte drama van de klimaatcrisis uitblijft. Omdat bij deze crisis bijna iedereen schuldig is, en wat te verliezen heeft. Iedereen is bang voor de revolutie. En daarom leiden we liever de aandacht af van het echte drama door elders kleine crisisstofwolkjes op te blijven schoppen.