In Vlaamse verpleeghuizen met kleinere leefgroepen en vaste zorgteams was minder sprake van coronabesmettingen of sterfgevallen. Dat blijkt uit onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven en de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit geldt voor zowel de bewoners als de medewerkers.
Vier verschillende kenmerken zouden een rol spelen in het kleinere aantal coronabesmettingen: de grootte van de leefgroep, de grootte van de vestiging, de hoeveelheid taken die de medewerkers hebben en de manier waarop zorgteams zijn samengesteld. In verpleeghuizen met minder dan zeventien bewoners in de leefgroepen raakte gemiddeld 17,5 procent van de bewoners besmet met corona en overleed 2,5 procent aan de ziekte. In leefgroepen met meer dan 32 bewoners was dit 27,5 procent aan besmettingen en 5,1 procent aan sterftes.
Organisatorische veranderingen
Voor het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits, werd een enquête opgesteld. In totaal vulden 318 directies van verpleeghuizen de vragenlijst in, dat is ongeveer 30 procent van de aangeschreven instanties. Volgens Vermeerbergen zijn de resultaten helder. „We hadden een effect verwacht, maar de duidelijkheid van de cijfers verbaasde ons.”
Als medewerkers meerdere taken op zich nemen binnen de leefgroep, hebben bewoners vaker contact met dezelfde mensen en dus minder kans op ‘nieuwe contacten’ die tot eventuele besmettingen kunnen leiden, legt universitair docent Lander Vermeerbergen uit. „Daarnaast helpt het dat medewerkers in een kleine groep sneller zien wanneer het slechter gaat met een bewoner. Als hier snel op wordt gereageerd, kan het virus zich minder snel verspreiden.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat veel verpleeghuizen tijdens de coronacrisis hadden ingespeeld op de voordelen van kleinere leefgroepen en hiervoor organisatorische veranderingen hebben doorgevoerd. Zo gaf 80 procent van de directies aan te hebben gewerkt met vaste teams per leefgroep en 40 procent zegt de leefgroepen kleiner te hebben gemaakt. Volgens Vermeerbergen zijn deze aanpassingen „cruciaal” in de strijd tegen toekomstige pandemieën, al kost dit wel veel tijd en energie. „Naast de wil en motivatie om het anders te doen, zijn voldoende omkadering, middelen, ruimte en tijd nodig om veranderingen mogelijk te maken.”