‘Water en bodem sturend’ heet de brief die minister Mark Harbers en staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD en CDA) vrijdagmiddag naar de Tweede Kamer stuurden. Het is het nieuwe motto voor alles wat met ruimtelijke inrichting te maken heeft. Want we lopen steeds vaker tegen de grenzen van het water- en bodemsysteem aan, schrijven ze, mede door het veranderende klimaat. Nederland moet zich voorbereiden op zeespiegelstijging en een extremer neerslagpatroon.
In 32 pagina’s komen 33 ‘structurerende keuzes’ aan bod. Van het stoppen met woningbouw in diepe polders, tot bedachtzaam omgaan met zandwinning. Water moet ruimte krijgen, het IJsselmeergebied speelt hierbij een grote rol.
Experts zijn blij met de brief. „Het is een schitterend stuk tekst”, zegt Gualbert Oude Essink, hydrogeoloog en grondwaterexpert bij kennisinstituut Deltares en de Universiteit Utrecht. „De lange opsomming laat zien dat dit een integrale aanpak is, waarbij water en bodem de aandacht krijgen die ze verdienen. Zoveel hangt samen.” Het kabinet maakt echte keuzes, vindt hij. „Neem verzilting. Het streven is niet langer om dat altijd en overal te voorkomen.”
„De brief markeert een trendbreuk”, zegt Harold van Waveren, strategisch adviseur waterveiligheid bij Rijkswaterstaat. „Tweeduizend jaar geleden waren water en bodem ook sturend. Als het water kwam, trokken mensen zich terug op terpen. De laatste duizend jaar zijn we land en water naar onze hand gaan zetten. Ik woon nota bene op de bodem van de Zuiderzee. We hoeven niet weer op terpen te gaan wonen, maar de kijk op water draait wel weer om.”
Volkomen nieuw zijn de 33 keuzes niet. In diverse waterprogramma’s staan dezelfde maatregelen. „De kentering is al eerder ingezet”, zegt Van Waveren. Met het programma ‘Ruimte voor de rivier’ is in 2007 al begonnen met vergroten en verdiepen van uiterwaarden en verleggen van rivierdijken, om wateroverlast te voorkomen. „Dit is een logisch vervolg.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91806322-dbd3c7.jpg)
IJsselmeergebied
Veel keuzes uit de brief hebben op de een of andere manier met het IJsselmeergebied te maken. Bij droogte moet eruit geput kunnen worden, bij een teveel moet er water in worden geborgen. Zeewater rammelt direct aan de poorten bij de Afsluitdijk.
Meer flexibiliteit in het waterpeil helpt bij dit alles. De waterbeheerders mogen het zomerpeil straks met vijftig centimeter laten fluctueren, op dit moment is dat nog twintig centimeter. Bij verwachte droogte kan vooraf het peil wat hoger gezet worden en het mag lager komen dan nu als het lang droog blijft. Voor de winter is er de optie om het waterpeil te laten meestijgen met de zeespiegel, tot dertig centimeter hoger.
„Water mee laten stijgen met de zeespiegel is nodig, omdat spuien naar de Waddenzee bij een hogere zeespiegel moeilijker wordt”, zegt Van Waveren. „De Afsluitdijk wordt nu verbouwd en krijgt meer spuicapaciteit en pompen om beter hiermee om te kunnen gaan. Ik verwacht niet dat het voor 2050 nodig is om het peil te laten stijgen.”
„Dertig centimeter is best flink”, zegt Van Waveren. Nu wordt het peil in de winter bewust wat lager gehouden dan in de zomer, omdat het in de wintermaanden vaker stormt en dat kan gevaarlijk zijn voor de omliggende gebieden. „Als je het peil in de winter verhoogt, dan moet je ook de dijken gaan verhogen. Dat zijn ingrijpende en kostbare maatregelen.”
„De vijftig centimeter speelruimte in de zomer hoeven we, denk ik, niet vaak helemaal te gebruiken”, zegt Van Waveren. „Daling van het waterpeil heeft niet zulke grote consequenties als een stijging in de winter. Al zeg ik dat heel voorzichtig, want het IJsselmeer heeft heel veel functies, niet alleen voor de watervoorraad, ook voor scheepvaart, recreatie en natuur.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data93084587-18e28b.jpg)
Vogels en scheepvaart
Voordat het peilbesluit van 2018 van kracht werd, toen twintig centimeter fluctuatie in de zomer mogelijk werd, zijn de gevolgen voor al die functies bekeken en zo nodig gecompenseerd. „Er zijn toen bijvoorbeeld extra beschutte plekken voor vogels gemaakt. Voor scheepvaart is het bij een lager peil misschien nodig de vaargeulen dieper te maken. Misschien zijn er extra gemalen nodig, om het water goed in het achterland te krijgen. Als grote fluctuaties structureel worden, moeten we al die functies weer langs.”
Water in het IJsselmeer is voor de bovenste helft van Nederland ook van groot belang om verzilting tegen te gaan. „Het wordt intensief gebruikt om door te spoelen, voor beregening van gewassen en om veengronden op orde te houden”, zegt Oude Essink van Deltares. „Laag Nederland is zout. Het vervelende van zout water is dat een klein beetje ervan een grote hoeveelheid zoet water al te zout kan maken. Doorspoelen kun je beter met zo zoet mogelijk water doen, elke milligram minder zout helpt. Zo’n hoger peil is echt nuttig om instroom van zout water uit de Waddenzee tegen te gaan.”
Verzilting hoeft niet meer altijd worden voorkomen
Gualbert Oude Essink hydrogeoloog
Dat in de brief staat dat verzilting op termijn niet altijd overal meer kan worden tegengehouden stemt Oude Essink optimistisch. „Het maakt bijvoorbeeld slimmer doorspoelen mogelijk”, zegt hij. „ Nu worden polders generiek doorgespoeld. Maar als je het in een beperkt aantal sloten doet waar ook daadwerkelijk water uit gehaald wordt, waar de behoefte van agrariërs bijvoorbeeld groot is, dan kun je gebieden die minder worden gebruikt laten gaan. Dan is er per saldo minder doorspoelwater nodig.”
„Nederland moet van een vergiet weer een spons worden, zo vat de brief het samen”, zegt Van Waveren. „Daar zijn allerlei grote keuzes op gericht. Het mooie is dat boeren en waterschappen daar allang mee bezig zijn. Het kan al heel simpel, door een plank in een sloot te zetten. We gaan nu naar een nieuw evenwicht voor het hele land toe.”