Onze collectieve blik op spullen wordt de laatste jaren grotendeels bepaald door de minimalistische Kondo-monocultuur, die vereist dat dingen ‘joy sparken’ willen ze het bewaren waard zijn. Maar volgens mij zijn mensen in essentie nog altijd jager-verzamelaars. En nu we niet meer jagen, verzamelen we, en jagen we op verzamelingen. Zelfs als we ‘lean’ leven, accumuleren we spullen die we achter ons aan slepen, van huis naar huis, van partner naar partner, van levensfase naar levensfase. Vaak gooien we weg, net zo vaak voegen we toe.
Uiteindelijk worden we overleefd door onze spullen. Zodra de eigenaar is heengegaan, veranderen zijn/haar spullen direct van betekenis en status. Het zijn geen gebruiksartikelen meer, maar levensresten. Kledingstukken zijn niet langer zomaar kledingstukken, ze vormen een lichaam, de enige variant van het lichaam van de vertrokkene dat je nog kunt aanraken. Een broek: de benen. Een trui: de romp.
Bij elkaar vormen die achtergelaten spullen het mozaïek van een leven. Al maanden buigen mijn broer, mijn zussen, mijn moeder en ik ons over de achtergelaten spullen van mijn vader. Sommige stukjes van het mozaïek nemen we mee naar huis, andere geven we weg, maar elk stukje moet aandachtig bekeken worden.
Afgelopen week werd de inboedel van de mij dierbare schrijver Joan Didion geveild – de opbrengsten gaan naar een goed doel. Haar mozaïekstukjes zijn verzameld en in een online catalogus voorzien van korte beschrijvingen en een waarde-indicatie. De mozaïekstukjes werden in setjes onderverdeeld, soms bijeengebonden door wit touw. Kunstwerken, opschrijfboekjes, het bureau waar Didion aan werkte, een schort met ‘Maybe Broccoli Doesn’t Like You Either’, een poster voor een Bruce Nauman-expositie met de tekst ‘Pay Attention Motherfuckers’. Haar beroemde Celine-zonnebrillen, voortgevloeid uit een kinderfantasie, zo schreef ze in een Vogue-essay in 2011; als meisje zag ze voor zich dat ze ooit een gescheiden vrouw in Argentinië zou zijn, die een arsenaal aan zonnebrillen had om paparazzi mee op afstand te houden. Toen ze overleed – ze werd 87 – bezat Joan Didion 38 lege notitieboekjes.
Deze catalogus zou het beginpunt kunnen zijn van een verhaal of essay van Didion, schreef Harper’s Bazaar onlangs. „Wat kunnen deze objecten, die speels en kleurrijk, mooi gemaakt en schattig zijn, ons vertellen over de vrouw wier roem zo’n grote schaduw wierp? Voor iemand die berucht was om de kille onthechting waarmee ze schreef, is dit een van de warmste portretten denkbaar.” Didion stond bekend om haar ritualistische manier van leven, haar dieet van chocola en cola, haar neiging zich terug te trekken in haar huis, tussen haar spullen. Deze objecten, opgebaard voor het oog van de wereld, maakten ooit deel uit van haar leefwereld, en zijn overduidelijk met zorg – of zelfs liefde – behandeld. Een reeks schelpen, vermoedelijk door de jaren heen verzameld, wandelend over het strand. De huisraad. In The Year of Magical Thinking, geschreven na de dood van haar man John Dunne, beschreef Didion hoe ze objecten uit hun huiselijke leven – schone lakens, stapels schone handdoeken, stormlampen – gebruikte om ‘de ruïnes’ te stutten. „Deze fragmenten deden ertoe. Ik geloofde erin”, schreef ze. Ook deze stormlampen zijn nu te koop.
„Dingen zijn schatten (voor Didion, DHvV)”, concludeerde Harper’s Bazaar. „Ze heeft betekenis in haar bezittingen gegoten, maar als je ze zo ziet krijg je het vermoeden dat er iets in die objecten zat dat zij (…) wakker maakte of ontketende.” Dat vind ik een mooie gedachte: een object is nooit zomaar een object. Een object kan ook een plaatsvervanger zijn.
In een week waarin ik zeker twee dagen heb besteed aan het sorteren van mijn vaders spullen, aan oppoetsen en weggooien, heb ik ook een bod uitgebracht op spullen van Joan Didion, te weten op ‘lot 14’ en ‘122’ en ‘123’: de opschrijfboekjes, verdeeld in drie clusters. Ik had zelfs al een cadeaulijstje gemaakt met daarop: m’n geliefde (op 1 natuurlijk), vrienden, een ex, en collega-schrijvers, zelfs schrijvers met wie ik ooit bonje heb gehad, die gezien hun relatie met Didion zo’n opschrijfboekje verdienden, ik was al adressen aan het verzamelen. Ik bood vier tot acht keer het aangeraden bedrag. Mijn bod was niet het ‘winnende’, maar verloren heb ik evenmin. Joan Didion is overleden, maar haar spullen leven nog.