Opinie

Wethouder Kasmi, laat de politiek zich juist niet met cultuur bemoeien’

Wethouder Kasmi wil meer politieke bemoeienis met het Rotterdamse cultuurbeleid, nadat het RRKC is opgeheven. Hij negeert daarmee het naar de liberale staatsman vernoemde Thorbecke-principe: het uitgangspunt dat de politiek geen ‘beoordelaar is van kunst’, schrijft Co Engberts.

Illustratie Stella Smienk

Begin deze maand presenteerde wethouder Saïd Kasmi (D66) hoe het verder moet na de opheffing van de Rotterdamse raad voor kunst en cultuur (RRKC). Deze raad gaf gevraagd en ongevraagd advies aan het college over het cultuurbeleid en adviseerde over de vierjaarlijkse verdeling van subsidies. De wethouder wilde ervan af. Het zou anders, beter worden.

Wat nu wordt voorgesteld, is wel anders maar niet beter. Belangrijke beslissingen worden vooral vooruitgeschoven. De cultuursector wordt daarbij bijna tussen de regels door een onderdeel van het politiek-ambtelijke systeem en wordt er daardoor van afhankelijk. Het gaat tenslotte ook altijd om de verdeling van geld.

Het uitgangspunt dat de politiek geen ‘beoordelaar is van kunst’, het naar de liberale staatsman vernoemde Thorbecke-principe, is een steunpilaar van het stelsel van macht en tegenmacht. Dit dreigt in Rotterdam te worden afgebroken. Iedereen in de culturele sector is straks met de handen gebonden, tenzij de politiek dit anders organiseert.

Wat is er aan de hand?

Wethouder Kasmi heeft de RRKC per 1 januari 2023 opgeheven. Dat mag hij doen, maar de gemeenteraad vond het een ongelukkig besluit. Het bleef onduidelijk waarom dit moest en vooral: hoe zou het dan verder gaan? Hoe zou de kwaliteit en onafhankelijkheid gewaarborgd blijven in een nieuwe setting? De wethouder had kritiek op de ongevraagde adviezen die hij van de RRKC kreeg, de gemeenteraad vond die juist essentieel.

De venijnige discussie werd voor de zomer bezworen met de belofte dat er snel duidelijkheid zou komen en dat alle zaken die de gemeenteraad wilde behouden, een plek zouden krijgen. Een motie van D66 hierover werd met grote meerderheid aangenomen door de raad. Er werd een adviesbureau ingeschakeld, en er werden gesprekken gevoerd.

Nu ligt er een plan. Een verhaal vol mooie woorden.

Er wordt gesproken over de cultuursector als ecosysteem, over samenwerking met andere sectoren zoals vastgoed en economie, over het weerbaarder maken van de sector, ruimte voor grass roots. Prachtig. Helemaal eens om dit te gaan doen.

Maar de vraag die voorlag – de inrichting adviesfunctie – wordt niet beantwoord en vooruit geschoven. En dat is gevaarlijk, want als we ons af laten leiden door de mooi klinkende, holle woorden en achter die fanfare aanlopen, verwaarlozen we de moeilijke maar noodzakelijke antwoorden op de gestelde vraag. Door het proces van samenwerking en ‘met z’n allen’ raken de toch al dicht op elkaar zittende partijen in hetzelfde web verstrikt. Het onafhankelijke en ongevraagde advies komt in de knel. Net als de deskundige beoordeling van wat wel en niet artistieke kwaliteit heeft.

Lees ookDit artikel over de plannen van wethouder Kasmi

Want over de uitwerking van alle mooie woorden staat dit: er komt een kwartiermaker die werkt in overleg (dus aansturing) met een kernteam waarin directeuren van culturele instellingen en ambtenaren van de gemeente de dienst uitmaken. Adviezen van de kwartiermaker gaan via dat kernteam naar de wethouder en die beslist over het vervolg. Hoe verlopen de beoordeling van subsidie-aanvragen en de verdeling daarvan voortaan? De kwartiermaker doet een voorstel voor de periode na 2029. Tot die tijd gaat de wethouder een marktpartij een opdracht geven. Op de vraag hoe daarbij voor de komende verdeling van de vierjarige subsidies periode 2025-2028 onafhankelijkheid en deskundigheid zijn gewaarborgd? Geen woord.

Op alle drie de punten van onafhankelijkheid, deskundigheid en ongevraagde advisering is het voorstel vaag, verhullend en risicovol. Het zou goed zijn als we Thorbecke er nog eens goed op nalezen. Nemen we Thorbecke serieus, dan is het ondenkbaar dat je een opdracht geeft aan een marktpartij om een voorstel te doen voor de verdeling van subsidies. Een dergelijke relatie kan niet onafhankelijk zijn. Een tijdelijke organisatie in de vorm van een commissie die zelfstandig kan opereren, ligt dan veel meer voor de hand.

Co Engberts is gemeenteraadslid voor de PvdA in Rotterdam.