Opinie

Niet denken maar doen: filosofie voor het volk

Denken Filosofie gaat om zelf leren denken, en dat kan de kansengelijkheid tussen leerlingen uit het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs vergroten, meent .

De denker in het Musée Rodin in Parijs.
De denker in het Musée Rodin in Parijs. Foto Stephen Simpson / Getty

Ook al zien we in de bekendste verbeelding van de filosofie, die van De denker van Rodin, overduidelijk iemand lichamelijk iets doen, filosoferen wordt toch vooral gezien als een geestelijke, niet al te praktische activiteit. Alleen weggelegd voor de slimsten. Wijsgeren, wijsneuzen. Dit beeld van de filosofie heeft de filosoof misschien wel een beetje aan zichzelf te danken. „In de spreekwoordelijke verstrooidheid van de filosoof,” schreef Hannah Arendt (1906-1975), „is het aanwezige afwezig omdat er iets feitelijk afwezigs aan zijn geest tegenwoordig is.”

De ingewikkelde zin waarmee Arendt uitlegt dat het denken een riskante activiteit is, omdat een denker zich afzondert van de praktische wereld lijkt het dubbeldikke bewijs dat filosoferen een elitaire afstand houdt tot de alledaagse praktijk. Maar dan oordelen we te snel – een neiging waar filosofie overigens mee afrekent. Arendt schrijft immers ook dat kritisch denken alleen lukt als je in gesprek blijft met anderen. Niet met een select groepje anderen, maar met ieder ander in de samenleving.

Mens van de toekomst

Deze donderdag, op de jaarlijkse Unesco Wereldfilosofiedag, met dit jaar als thema de mens van de toekomst, zou ik daarom willen pleiten voor meer filosofie in het onderwijs. Niet alleen als keuzevak op havo en vwo, zoals het sinds 1998 al kan, maar op alle scholen: van basisonderwijs tot aan het vmbo.

Net als vmbo praktijkgericht onderwijs is en geen onderwijs voor ‘laagopgeleiden’, zo is filosoferen geen breinbreker voor intellectuelen, maar een handeling die iedereen dagelijks verricht – hooguit een beetje onbeholpen, zoals ik de soldeerbout gebruik, omdat ik dat nooit goed heb geleerd.

Praktischer dan Kevin McAvery filosofie toepast krijg je het haast niet. We zien in de documentaire Young Plato (2022, Neasa Ní Chianáin) hoe het schoolhoofd van de katholieke basissschool Holy Cross Boys in Belfast leerlingen en hun ouders letterlijk opvoedt in de filosofie. Met Seneca, Socrates en Heraclitus in de hand leert hij hoe geweld en conflictdenken kan worden bedwongen in deze door guerillaoorlog getraumatiseerde gemeenschap.

Wijsbegeerte legt de nadruk op wijsheid en niet op begeerte

Dat doet hij niet aan de hand van ingewikkelde theorieën, maar door ze zelf te leren filosoferen. En dan zien we dat het echt een lichamelijke activiteit is waarin we ons kunnen oefenen. Voor de kleuters tekent McAvery op een blanco vel twee lijnen die in een punt bij elkaar komen en vraagt de kinderen wat ze zien. Een driehoek, wordt er geroepen. Een puntig ding, een haai, een pijl. Alleen lijnen! Hij tekent er nog zo’n zelfde figuur aan vast en opnieuw komt de klas met uiteenlopende interpretaties van het beeld: van een berg tot de letter M. „Oké, ik teken er nog iets bij en ga kijken of ik jullie iets anders kan laten denken.”

Pas als er uiteindelijk een fiets zichtbaar wordt ziet iedereen hetzelfde. „Hebben jullie gemerkt dat iedereen iets anders zag op het bord? Dat is filosofie. Filosofie gaat over dat andere denken. En luisteren naar wat anderen denken. Dat kan je gedachten veranderen. Dus denk niet: ik heb altijd gelijk.”

Lees ook: ‘Je moet als mens altijd nieuwsgierig en bescheiden blijven’

Het ziet er misschien uit als een doodgewoon kringgesprek, maar de filosofiedocent zorgt ervoor dat kinderen er van jongs af aan van doordrongen raken dat er zaken zijn waar gelijk hebben geen rol speelt, en vooral dat onwetendheid een onlosmakelijk onderdeel van het leven is. Naarmate de kinderen ouder worden, krijgen ze meer verantwoordelijkheid en een eigen rol in het gesprek: de een noteert de verschillende perspectieven op het bord, en twee anderen luisteren op een afstandje buiten de kring mee om afsluitend onder woorden te brengen hoe ze anders over het onderwerp zijn gaan denken.

Praktische filosofen

Al zitten de jonge denkertjes er dus niet allemaal bij als De denker van Rodin, leren filosoferen vraagt wel degelijk om een praktische houding, en een oefening in luisteren, formuleren en geduld. Volgens Eva-Anne le Coultre, vakdidactus filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, „breekt filosofieonderwijs eigenlijk met alle routines van regulier onderwijs: nu is er eens géén docent die het juiste antwoord weet.” Le Coultre is een van de filosofen in Nederland die zich hard maken voor filosofie op het vmbo en afgelopen zaterdag hun ervaringen deelden tijdens het symposium ‘Denken voor doeners’ aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie in Utrecht. Het enthousiasme om filosofie van haar elitaire karakter te ontdoen is misschien groot onder deze praktische filosofen, vanuit de overheid is er nog geen structurele steun. En dat is jammer, aangezien zelf leren denken de kansengelijkheid vergroot tussen leerlingen uit het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.

Doordat wijsbegeerte te lang als elitaire, academische bezigheid is beoefend is de nadruk op de wijsheid komen te liggen en niet op de begeerte. Maar filosofie is niet de weldoordachte mening van een wijs mens, of de oplossing voor morele dilemma's, noch een levenskunst voor een gelijkmoedig leven, filosofie beantwoordt aan een verlangen dat iedereen heeft: het vinden van de juiste houding tegenover onwetendheid. En in onze kennismaatschappij is dat geen vanzelfsprekende grondhouding.

Als ik op een basisschool wordt uitgenodigd om te filosoferen met kinderen zijn de juffen en meesters zonder uitzondering verbaasd over wat hun kinderen inhoudelijk te zeggen hebben. En hoe zowel verlegen, teruggetrokken leerlingen, als lastige leerlingen meedenken. Op mijn verklaring hiervoor, namelijk dat meedenken een stuk makkelijker is als je weet dat niemand iets weet wordt meestal instemmend geknikt. Helaas met de verontschuldiging: maar ik zou het niet kunnen, want ik wéét niks van filosofie.