Reportage

Alle kleine ondernemers in Feijenoord voelen de inflatie: ‘Moet ik het haar van m’n klanten soms koud wassen?

Rotterdam In het Rotterdamse stadsdeel Feijenoord komt een flink deel van de bewoners nét rond. Door de hoge energieprijzen komen ze in de problemen. „Rijke mensen leggen zonnepanelen op hun dak en brengen hun energierekening naar beneden. Arme mensen hebben dat geld niet.”

In de armere buurten van Feijenoord gaan de gesprekken op straat en in de winkels niet alleen over de gestegen energieprijzen. Ze gaan over geld. Of beter: over tekort aan geld. Dit is de buurt Bloemhof.
In de armere buurten van Feijenoord gaan de gesprekken op straat en in de winkels niet alleen over de gestegen energieprijzen. Ze gaan over geld. Of beter: over tekort aan geld. Dit is de buurt Bloemhof. Foto’s Sanne Donders

Kapper Vedat Nazli stopt met knippen, grijpt zijn telefoon en opent zijn bank-app. Hij laat hem zien: er is een bedrag van 1.745 euro afgeschreven aan energiekosten. Hij kijkt ernaar alsof hij het zelf voor het eerst ziet. „Hiervóór betaalde ik rond de 250 euro.” Met zijn duim scrolt hij naar beneden. „Ja, hier, kijk! 232 euro.”

Zijn kapsalon ‘New Class’ ligt aan de Beijerlandselaan in Rotterdam, ingeklemd tussen ‘Emirdag Köftecisi’, waar je Turkse lamsgehaktballetjes op Turks brood kunt eten, en ‘Tandoori/Rotishop Kashmir Sweets’. Vedat Nazli zit er al achttien jaar. „Het is lastig op energie te bezuinigen”, zegt hij. „Je kunt klanten niet vragen in een dikke trui te komen. Je kunt hun haar niet met koud water wassen of zeggen: ‘föhnt u maar thuis’.”

Tegelijkertijd ziet hij dat klanten minder komen. „Heren komen normaal elke twee, drie weken, nu wachten ze soms vijf weken. Dames gaan hun haar thuis verven.”

Hoe verder?

Hij probeert de rekeningen te betalen zolang het kan. Met een zucht sluit hij de bank-app, stopt zijn telefoon in zijn zak en pakt de schaar weer.

Kapper Vedat Nazli.

New Class zit in stadsdeel Rotterdam-Feijenoord, in de buurt Hillesluis (gemiddeld bruto jaarinkomen: 17.800 euro). In de omliggende wijken Bloemhof, Afrikaanderwijk en Vreewijk is dat jaarinkomen niet veel hoger.

Feijenoord is een afwijkend stadsdeel. Rotterdammers laten het graag aan hun bezoek zien van buiten de stad. Althans, de rand van Feijenoord, dicht bij de Nieuwe Maas. Komend vanaf de noordkant, vanaf het Centraal Station bijvoorbeeld, neem je de Erasmusbrug of een watertaxi. Dan fiets, rijd of vaar je een imposante skyline tegemoet van wolkenkrabbers en een cruiseterminal. Toeristen brengen een bezoek aan het fotomuseum, de ‘foodhallen’, of gaan wat drinken in hotel New York. Sommigen wandelen door naar Katendrecht, ooit een rauwe volkswijk, nu ‘opgehipt’ en vol restaurantjes, bars en winkels. Of ze bekijken de innovatieve nieuwbouwwijk Kop van Zuid (bruto jaarinkomen 52.600 euro).

Verder gaan bezoekers meestal niet. Maar Feijenoord (76.595 inwoners, net iets minder dan Lelystad) is veel groter. Meer naar het zuiden verandert de omgeving. Ook daar zijn nieuwbouwblokken, zeker. Maar ook veel oude, soms slecht onderhouden huizen. Winkels van grote ketens zijn er nauwelijks, wel een baaierd aan kleine ondernemers en winkeliers, zoals kapsalon New Class.

In die armere buurten van Feijenoord gaan de gesprekken op straat en in de winkels niet alleen over de gestegen energieprijzen. Ze gaan over geld. Of beter: over tekort aan geld. Want niet alleen gas en licht worden duurder, álles wordt duurder.

„Een kilo kouseband kost tussen de 13 en 17 euro de kilo”, zegt Mukseh Ramautar, eigenaar van snackbar/eethuis Pretoria in de Afrikaanderwijk. „Dat was 6 euro”, zegt hij, terwijl hij de bezorgscooters naar buiten rijdt. „Tien liter frituurolie ging van 19 euro naar 38 euro. Ex btw!”

Omdat hij niet van gokken houdt, zette hij zijn energietarief vast tot 2025. Daarvoor dankt hij god op zijn blote knieën, want hij betaalt nu al bijna 1.500 euro per maand. „Daar moet je heel wat patatjes voor bakken.” Bezuinigen is lastig, hij kan zijn ovens en frituur niet lager zetten. Zijn zaak, hij zit er al 28 jaar, loopt goed maar hij moet dondersgoed opletten. Ramautar probeert bij verschillende groothandels zo goedkoop mogelijk in te kopen. Want hij wil zijn prijzen niet omhoog gooien – dat kan hij zijn klanten niet aandoen, vindt hij. Trouwens, dan kunnen velen zelfs een simpel broodje bakkeljauw of pom niet meer betalen.

Met dat probleem zit ook Miriam Johri, eigenaresse van Haman Cleopatra. Ze gaat voor naar een ruimte met zoemende ketels en een wirwar aan pijpen. Warmte is haar businessmodel en die wordt daar opgewekt. Haar hele pand heeft vloerverwarming, het Turkse stoombad is constant 50 graden. In de badruimte waar de masseuses op slippers en in T-shirt rondlopen, een schuimende zeepzak in de hand, is het 35 graden. Op de glanzende, warme tegels baden vrouwen in warm water.

Hoe hoog háár energietarief gaat uitpakken, weet ze nog niet, maar ze houdt haar hart vast, met haar verbruik. Misschien dat Johri de toegangsprijs met 2 euro gaat verhogen. Hoger kan niet, vindt ze, ze wil toegankelijk blijven. „Ik zit niet in Hilversum of Wassenaar.” Toen het betaald parkeren in de buurt werd uitgebreid van 18.00 uur naar 23.00 uur, merkte ze ook meteen dat de avonden rustiger werden. Insha’allah komt het goed, zegt ze. „Anders moet ik maar aan de uitkering.” Ze lacht hard.

Onzichtbare armoede

Al die kleine ondernemers in Feijenoord, vaak met migratieachtergrond, allemaal voelen ze de energiecrisis en inflatie. Bezuinigen is moeilijk, omdat ze al dat gas en die elektriciteit simpelweg nodig hebben om hun zaak te laten draaien. Wel zullen kleine ondernemers met hoge energiekosten de stijging vanaf deze maand boven een bepaald drempelbedrag voor de helft gecompenseerd krijgen, al kan de uitbetaling vanwege Europese regels nog even op zich laten wachten.

Welzijnswerkers maken zich nog meer zorgen om de onzichtbare armoede bij de klanten van al die zaken. Ze zien dat mensen de lichten eerder uitdoen, ze horen dat mensen in de kou zitten omdat ze de kachel niet durven aandoen. Je merkt het aan de mensen, zegt Rozanne Boelijn van welzijnsorganisatie SOL. „Er is meer somberheid. Van zoveel problemen word je niet vrolijk.” Welzijnswerkers gaan ervan uit dat ongeveer een derde van de bewoners van Hillesluis, Bloemhof, Afrikaanderwijk en Vreewijk rond het bestaansminimum leeft. Een tegenslag zoals een hogere energierekening leidt dan onmiddellijk tot problemen.

Neem Sue-Ellen (37), wegens privacyredenen zonder achternaam in NRC, die met haar twee dochters van veertien en zes jaar in Bloemhof woont. In hun gezellige woonkamer met roze muren hebben de meisjes zich op de bank genesteld, voor de televisie. Sue-Ellen vertelt dat ze nog maar twee keer per dag kort doucht. „Voor Nederlanders is dat nog steeds veel, maar op Curaçao doucht iedereen drie keer per dag. Minstens.”

Ze heeft meer overgenomen van de Nederlandse cultuur, zegt ze. Namelijk „het huispak”. Je warm aankleden als je thuis bent met een trui en bijvoorbeeld een joggingbroek is typisch Nederlands, vindt ze. „Ik was gewend om me thuis lekker luchtig te kleden. Maar dan moet de verwarming omhoog als het koud is. De meeste Antillianen en Surinamers vinden tropische temperaturen prettig, maar ik ben inmiddels gewend een dekentje te pakken.”

Sue-Ellen met haar dochters.

Taart en brood bakken vindt ze lastig te laten. „Dat is mijn hobby en ik word er zen van.” Gelukkig is koken niet de grootste energieslurper, heeft ze begrepen. Dat blijft toch de verwarming. Het grote probleem is de isolatie van haar huis. Ze opent de deur naar haar slaapkamer: de buitenwand is daar bijna volledig van glas. Het is kil en tochtig.

Toeslagenschandaal

Schulden zijn Sue-Ellen niet vreemd. Het toeslagenschandaal trof ook haar. Ze ontving een compensatiebedrag van 30.000 euro, waarmee ze eerst alle schuldeisers afbetaalde. Met het geld dat ze overhield, kocht ze de sieraden van haar moeder terug van het pandjeshuis en boekte een weekendje weg. Daarna was het geld min of meer op.

Sue-Ellen stopte twee jaar geleden met haar werk als kraamverzorgster na een burn-out. Zij en haar dochters leven nu van een uitkering. Ruim is dat niet, maar een jaar geleden kwamen ze nog nét uit als ze geen gekke dingen deden. Maar nu alles duurder wordt, merkt ze dat ze het ene gat met het andere gaat vullen. En dat is een veeg teken. De helft van de 1.200 euro die maandelijks binnenkomt, gaat op aan huur. De energiekosten bedragen nu nog 142 euro per maand, maar ze vreest verhoging. Ze opent de Essent-app. „Ik kijk er heel vaak naar.” Ze let steeds beter op wat ze koopt in de supermarkt – „niet alleen A-merken, al zijn de huismerk cornflakes gewoon niet lekker”.

Voedselpakketten

Het aantal bewoners in Feijenoord dat het niet lukt om rond te komen, groeit. Dat wás al zo, maar de rij bij de voedselbank die eens in de twee weken naast het Afrikaanderplein voedselpakketten uitdeelt, is de laatste tijd langer. De buurthuizen in Feijenoord hebben inloopspreekuren ingericht waar bewoners terecht kunnen met vragen over de energierekening en hulp krijgen bij het aanvragen van de energietoeslag – want niet iedereen spreekt voldoende Nederlands, anderen hebben geen DigiD.

In het wijkhuis van de Afrikaanderwijk is de wachtruimte op maandagochtend meteen al vol. Hammadi Ajmidar van welzijnsorganisatie SOL, die tussen verschillende buurthuizen pendelt, ziet dat overal. „Er komen veertig, vijftig mensen langs op een ochtend. Vroeger liepen mensen binnen met vragen over taalles of cursussen. Nu gaat het alleen nog maar over geldproblemen.”

Het zijn niet alleen mensen met een bijstandsuitkering, zegt hij. Steeds vaker komen ook werkenden langs die hun energietarief vier keer over de kop zien gaan – van 150 naar 600 euro bijvoorbeeld. Ajmidar: „Soms is nu de energierekening hoger dan de huur.”

Volgens Ajmidar is het belangrijk dat bewoners in een zo vroeg mogelijk stadium hulp krijgen. „Mensen schamen zich en gaan eerst van familie en vrienden lenen. Pas als dat niet meer lukt en de schulden echt fiks zijn, zoeken ze hulp.”

Meneer en mevrouw Pols uit Bloemhof prijzen zich nog steeds gelukkig dat ze jaren geleden een renovatie van hun huis door de woningbouwvereniging weigerden, zeggen ze. Daardoor betalen ze nu maar 300 euro huur, terwijl de anderen in het blok 600 tot 700 euro betalen. Het betekent wel dat ze geen centrale verwarming hebben en met één gaskachel het hele huis (woonkamer en twee slaapkamers) moeten verwarmen. Dat is geen probleem, zegt Jannie Pols (82). „Daan kan toch niet tegen een warme slaapkamer.”

Ze doen zuinig, maar ze deden altijd al zuinig. Zo ben je als je opgroeit net na de oorlog, zeggen ze. „En we eten gewoon waar we trek in hebben”, zegt Jannie Pols (82). „Vroeger had je voor arme mensen de eetzaal. Daar kon je een prakkie halen, als er thuis te weinig geld was voor eten.”

Daan Pols (84): „En je ging naar de markt, voor de appels met een plekkie.”

Mevrouw Pols: „We deden thuiswerk. Gewoon aan de huiskamertafel. Bruine bonen uitzoeken. Erwten pikken. Reclamefolders in een zakje stoppen. Dan had je wat extra’s.”

Meneer Pols: „Mensen zijn ook verwend geraakt. Ze hebben een hoop wensen. Ik was gelukkig met een hoepel en een tol, moet je bij de jeugd van nu niet mee aankomen.”

Jannie en Daan Pols.

Terug naar de Afrikaanderwijk waar Mukseh Ramautar eigenaar van eethuis Pretoria een dieper probleem constateert. Het geld in Nederland is niet eerlijk verdeeld, zegt hij. „De armen moeten alle offers brengen. Rijke mensen leggen zonnepanelen op hun dak en brengen zo hun energierekening naar beneden. Arme mensen hebben daar geen geld voor. Bovendien zitten ze in een huurhuis. Zo blijven ze arm.”