In de tentoonstelling Nieuwkomers. Vlaamse kunstenaars in Haarlem 1580-1630 in het Frans Hals Museum is volgens het museum te zien „hoe nieuwkomers de kunst en de stad blijvend veranderden”. Maar is dat zo? Deden die nieuwkomers dat, vraag je je af als je de tentoonstelling bekijkt.
Het is duidelijk dat Haarlem eind zestiende eeuw nieuwkomers nodig had. Na een bloedig beleg en de bezetting door de Spanjaarden in 1573, plus een grote stadsbrand in 1576, was de bevolking bijna gehalveerd tot zo’n 12.000 inwoners. Voor de wederopbouw trokken mensen uit alle streken naar Haarlem. Een deel kwam uit de Zuidelijke Nederlanden, waar midden jaren tachtig de Spanjaarden Antwerpen veroverden en de protestantse godsdiensten harder gingen onderdrukken. Veel Zuidelijke Nederlanders vluchtten naar andere streken en zo belandden Frans Hals, Karel van Mander en andere kunstenaars in Haarlem.
De culturele invloed van sommige van die Vlamingen is natuurlijk onmiskenbaar, denk maar aan Karel van Mander en zijn invloedrijke Schilder-boeck. Met dat boek injecteerde hij de Italiaanse schilderkunst, die hij jarenlang in Rome bestudeerd had, in de Nederlandse cultuur. Maar hij had overal invloed, niet alleen in Haarlem. Die stad was goed bereikbaar vanuit Leiden en Amsterdam en geen geïsoleerde culturele enclave. Daarom is de focus van de expositie op Vlaamse nieuwkomers te beperkt. Was dat aspect bepalend voor Van Manders kracht als influencer, of voor de vernieuwende genialiteit van Frans Hals?
Amper Haarlems
De tentoonstellingstitel Nieuwkomers lijkt een modieuze verwijzing naar de vluchtelingenstromen en de problemen van onze tijd. Maar misschien is dat een te serieuze conclusie, want museumdirecteur Lidewij de Koekkoek zegt in haar welkomstwoord, op videoloop aan het begin van de expositie, dat ze zelf ook een nieuwkomer is (ze werkt sinds maart in het Frans Hals Museum).
Nieuwkomers 1580-1630 zoomt in op zes Vlaamse Haarlemmers. „Deze zes waren onmisbaar voor Haarlem”, vertelt De Koekkoek. „Want zonder hun talent, kennis en nieuwe ideeën waren de stad en de kunst in de stad niet geworden tot wat ze nu zijn.” Tot die zes behoort naast Karel van Mander natuurlijk Frans Hals, die vier jaar oud was toen hij met zijn ouders van Antwerpen naar Haarlem verhuisde. Verder architect Lieven de Key, die vanuit Gent eerst naar Londen verhuisde en pas in 1591 naar Haarlem kwam. Wat hij daar bouwde, zoals het Vleeshuis en een deel van het Stadhuis, zijn geïsoleerde stukjes Antwerpen in de Haarlemse binnenstad. Schilder Esaias van de Velde is geboren in Amsterdam en woonde vanaf 1609 acht jaar in Haarlem voor hij op zijn 31ste naar Den Haag verhuisde. Stillevenschilder Pieter Claesz. kwam pas in 1621 uit Antwerpen naar Haarlem. Adriaen Brouwer woonde vijf jaar in Haarlem, voor hij in 1631 op zijn 23ste terugkeerde naar Antwerpen.
Vier van de zes zijn amper Haarlems en de invloed van de andere twee reikt ver over de stadsgrenzen. Deze zes ‘nieuwkomers’ op één hoop gooien is geen selectie die waarde toevoegt. Het levert een willekeurige verzameling schilderijen op van zeer diverse kunstenaars die zich niet onderscheiden van kunstenaars die buiten de boot vallen. Van alle zes is werk te zien in de zes zaaltjes van de expositie, maar een ‘Haarlemse cultuur’ valt daar niet uit op te maken. En er hangen ook werken van Haarlemmers die geen nieuwkomer waren, wat het allemaal nog warriger maakt.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/10/data92061233-cf64c9.jpg|//images.nrc.nl/PUA8GIYS6IzyuuK3aw3W4rYDbM8=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/10/data92061233-cf64c9.jpg)
Frans Hals, Twee vissersjongens, ca. 1634-37 (Olieverf op doek, 76 x 70,5 cm.) Foto The Phoebus Foundation, Antwerpen
Goede kunst
Toch zorgt een matig selectiecriterium voor goede kunst aan de wand. Dat geldt in de eerste plaats voor de negen Frans Halsen op Nieuwkomers: waaronder een heerlijk blozende vissersjongen op het strand, te leen uit een Antwerpse collectie, en een portret uit Dijon van een onbekende zelfverzekerde man die je aankijkt alsof er geen afstand van 400 jaar tussen hem en jou ligt. Ook het enorme (10 vierkante meter) weelderige naakttafreel De Bruiloft van Peleus en Thetis is iets om lange tijd naar te kijken (rechtsboven de jonge Trojaan Paris die moest kiezen wie de mooiste godin was op het bruiloftsfeest). Het is van Cornelis Cornelisz. van Haarlem, een vriend van Van Mander.
Altijd een hoogtepunt: de koele stillevens van Pieter Claesz. Ieder excuus om die te laten zien is goed. Zoals de expositie Nieuwkomers zelf een uitstekende aanleiding is om naar Haarlem te gaan en verderop in het museum de unieke zaal te bezoeken met zes fenomenale schuttersstukken van Frans Hals.