Het verschil tussen de Winterspelen in Sotsji en het WK in Qatar? De positie van de koning

Diplomatieke boycots Het kabinet wil tóch een afvaardiging sturen naar het WK voetbal in Qatar. De relatie is te belangrijk volgens premier Rutte. Al eerder botsten bij sportwedstrijden de dominee en de koopman.

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima proosten met president Poetin in het Holland Heineken House tijdens de Winterspelen in Sotsji in 2014. Een paar weken later annexeerde Rusland de Krim.
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima proosten met president Poetin in het Holland Heineken House tijdens de Winterspelen in Sotsji in 2014. Een paar weken later annexeerde Rusland de Krim. Foto EPA

Het is het beeld dat blijft terugkomen: het biertje dat koning Willem-Alexander dronk met de Russische president en ‘gastheer’ Poetin. De aanwezigheid van de koning, zei premier Rutte toen ter verdediging, had louter met de sport te maken. Het waren de Winterspelen van 2014 in Sotsji.

Maar wat daarvóór gebeurde, is ook relevant. Al een jaar eerder begon de discussie: moest Nederland wel een delegatie sturen naar de Spelen in een land waar de rechten van – onder andere - de lhbt-gemeenschap worden geschonden? En zo ja, hoe licht of zwaar moest deze delegatie dan zijn? Alleen een staatssecretaris, een minister, de premier of ook de koning?

Het is het debat dat nu opnieuw speelt, in aanloop naar het WK voetbal volgende maand in Qatar. Woensdag maakte het kabinet bekend dat er een delegatie gaat, met mogelijk ook de koning. Ondanks een motie van de Tweede Kamer, waarin wordt gewezen op de talloze doden die er zouden zijn gevallen bij de bouw van de stadions, arbeidsuitbuiting en schending van de mensenrechten. Het zouden redenen zijn om het WK diplomatiek te boycotten.

Die oproep was er in 2014 óók, bij de Spelen in het Russische Sotsji, en bij de Zomerspelen van 2008 in Beijing – beide keren gingen zowel kabinetsleden als de koning. Andere landen stuurden een bescheiden delegatie. Bij de Winterspelen eerder dit jaar in China werd de regering ‘gered’ doordat er geen buitenlandse toeschouwers aanwezig mochten zijn vanwege het coronavirus. Ook toen had vrijwel de hele Tweede Kamer om een diplomatieke boycot gevraagd.

Willem Alexander als kroonprins in Beijing in 2008.
Foto Alain Benainous/ Getty Images
IOC-lid Camiel Eurlings, Koningin Máxima en premier Mark Rutte op de tribune tijdens de Winterspelen in Rusland.
Foto John Berry/Getty Images

Erelid van het IOC

Bij de discussie over Sotsji gebruikte premier Rutte vrijwel dezelfde bewoordingen als nu: „Wat ik van belang vind, is dat we ook als politiek laten zien dat we als een man achter onze sporters staan. Hoe kun je dat beter doen dan als voorman van het kabinet en de koning als erelid van het IOC daarnaartoe te laten gaan?”

Dat is een van de verschillen tussen de Winterspelen in 2014 en het WK voetbal nu: de positie van de koning. Toen hij kroonprins was, was Willem-Alexander ook IOC-lid; sinds hij op de troon zit is hij erelid. Niet-gaan zou betekenen dat het IOC-lid het IOC zou beledigen. Wel gaan terwijl het kabinet de Spelen zou boycotten, zou in Nederland niet uit te leggen zijn.

Lees ook: Willem-Alexander IOC’er of kroonprins?

Bovendien zag – en ziet – het kabinet de koning als de hoogste diplomaat. De Nederlands-Russische verhouding was stroef, Rusland ergerde zich aan het in zijn ogen ‘activisme’ van Nederland. Zo was een Russische diplomaat in Den Haag gearresteerd (op verdenking van mishandeling van zijn kinderen) en protesteerden Nederlandse Greenpeace-activisten tegen Russische olieboringen in het Arctisch gebied. En het handelsbelang speelde mee: in die jaren ging het om export naar Rusland van bijna zeven miljard euro aan groente, veevoer, kaas, baggermachines en medicijnen.

Lees ook: Rutte wilde clementie van Poetin

Won de koopman het toen van de dominee? Minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken, CDA) schrijft nu: „Juist door het WK voetbal heeft Nederland met het emiraat kunnen praten over bijvoorbeeld persvrijheid, gelijke rechten voor lhbtiq+’ers en vrouwen.”

Toenmalig premier Jan Peter Balkenende (CDA) zei over een (vooral door de ChristenUnie gewenste) boycot in 2008 van de openingsceremonie in Beijing, dat dreigen mét de mensenrechtensituatie al kon verbeteren. Maar toen die juist verslechterd bleek, ging Nederland tóch. „De weg van dialoog is de enige die op de lange termijn vruchten kan afwerpen”, schreef toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA).

In Sotsji zou in de marge van de sport de mensenrechtensituatie „aangekaart worden”. Premier Rutte zei: „Als ik politici tegenkom, ga ik mijn mond niet houden.” Een paar weken later annexeerde Rusland de Krim.

Geen politieke discussie

Bij het WK voetbal in Argentinië in 1978, dezer dagen vaak genoemd, was er géén politieke discussie over wel of niet gaan: de hoogste vertegenwoordiger was de ambassadeur. Terwijl vier jaar eerder PvdA-premier Joop den Uyl wél naar de WK-finale in München was geweest. Er was in 1978 dus sprake van een diplomatieke boycot zonder deze zo te noemen.

Uit een ambtelijke notitie blijkt dat staatssecretaris Gerard Wallis de Vries (Recreatie, VVD) „in het onwaarschijnlijke geval” dat Oranje de finale zou halen (wat gebeurde), wel die wedstrijd wilde bijwonen (wat niet gebeurde: hij zei uiteindelijk dat het „te kort dag” was).

Maatschappelijke discussie was er wel. Freek de Jonge en Bram Vermeulen van Neerlands Hoop vroegen op allerlei manieren aandacht voor de talloze verdwijningen van tegenstanders van het Argentijnse regime. De Kamervragen gingen daar nauwelijks over; onder meer de PPR (een voorloper van GroenLinks) maakte zich vooral zorgen over de veiligheid van het elftal. Maar gaan of niet, was een afweging van de KNVB.

Lees een uitgebreide reconstructie van Argentinie 1978