Opinie

Dehumanisering asielzoekers gaat aan onmenselijke behandeling vooraf

Asiel De negatieve beeldvorming rond vluchtelingen dehumaniseert, constateert . En zo kan het dat de samenleving apathisch op ‘Ter Apel’ reageert.
In de vroege ochtend verzamelen de eerste vluchtelingen zich voor de ingang van aanmeldcentrum Ter Apel.
In de vroege ochtend verzamelen de eerste vluchtelingen zich voor de ingang van aanmeldcentrum Ter Apel. Foto Kees van de Veen

Het is 1994. We nemen onze intrek in het kersverse asielzoekerscentrum ‘De Terp’ in IJsselmuiden. De medewerkers ontvangen ons hartelijk met warme soep en broodjes. Ze zijn vriendelijk en behulpzaam en laten ons onze kamer zien: een kleine ruimte waarin maar net een bed, een stapelbed en een wastafeltje passen. Douches en wc’s moeten we delen met de rest van de bewoners. De nieuwe bewoners zijn net als wij gevlucht en komen uit allerlei delen van de wereld: Afrika, Azië, het Midden-Oosten.

Een paar dagen later gooien dorpsbewoners met eieren tegen onze gezamenlijke eetruimte. En na een week proberen dorpsbewoners het azc binnen te dringen om foto’s te maken van de ‘nieuwste aapsoorten’. Ze worden door de medewerkers weggestuurd, al zie ik een paar flitsen. Een maand later zijn videorecorders gestolen uit een winkel in het dorp. Boze dorpsbewoners komen verhaal halen bij ons aan de deur, zonder politie. Ze weten zeker dat de dader een asielzoeker is. Het azc wordt doorzocht. Ze vinden geen videorecorders.

Zomer 2022. Ik kijk al dagen naar de beelden van vluchtelingen in Ter Apel. Ik zie mannen, vrouwen en enkele kinderen in een zee van witte plastic dekens en vuilniszakken, omringd door hekken. De eindeloos herhaalde beelden van de smerige dixi-toiletten onder de menselijke uitwerpselen staan op mijn netvlies gebrand. De mensen worden liggend, zittend, soms achter hun hoofd krabbend in beeld gebracht. De blikken van deze mensen zijn leeg, gefrustreerd en soms boos. Het zijn korte frames van groepjes mensen die door hun noodlot bij elkaar zijn gebracht.

Intussen wordt in harde taal over ze gesproken. Door politici, opiniemakers en ‘boze burgers’. Ze gebruiken denigrerende woorden: ‘asielchaos’, ‘asielplaag’, ‘asielramp’ en ‘asielfrustratie’. Jonge mannen vertellen in De Telegraaf dat dit „asieltuig” weinig te verliezen heeft en hier is om de boel te plunderen, maar dat de dorpsbewoners in het nabije Ter Apel „er keihard tegen in zullen gaan”. De geschiedenis herhaalt zich. Werd er zo ook tegen ons aangekeken in 1994? Is dat de reden waarom we bekogeld werden met eieren, gezien als dieren en beschuldigd van diefstal?

Raisa Blommestijn, presentatrice van Ongehoord Nieuws, zegt tijdens een uitzending: „Ik maak me zorgen om mijn veiligheid.” Dit omdat zij zou passen binnen het ‘risicoprofiel’ (lees: in handen zou kunnen vallen van een mannelijke asielzoeker). En het zijn niet alleen rechtse media die een negatieve bijdrage leveren aan de stigmatiserende beeldvorming van vluchtelingen in Ter Apel.

Geruchtmakend is de journalistieke blunder van Op1 door op locatie het live te hebben over de ‘vluchtelingencrisis’. Op een gegeven moment kwamen vluchtelingen ‘onverwachts’ achter de hekken in beeld. Op sociale media barstte de bom. Hoe kon dit zo mis gaan? Het ‘wij-zij’ beeld werd zo versterkt en het negatieve stereotype van vluchtelingen die aan de hekken van onze grenzen ongeduldig staan te dringen om toegelaten te worden weer bevestigd.

Emoties van walging

Het geschetste beeld in de media is alles behalve neutraal. De beelden die tv-kijkers krijgen roepen emoties van walging op – denk aan die dixi-toiletten. Asielzoekers worden in termen van chaos en agressie gepresenteerd, in een sfeer van angst, criminalisering, haat en wantrouwen. Het gevolg hiervan is dat in deze verhalen vluchtelingen gereduceerd worden tot een probleem, een last, een plaag; iets dat je zo snel mogelijk operatief moet verwijderen, als een kankergezwel. Hun menselijkheid wordt ontkend of genegeerd en dus verdienen zij geen menswaardige behandeling.

En dat is precies de definitie van ontmenselijking. Mensen worden niet langer als individuen met een eigen persoonlijkheid gezien, met emoties, dromen en wensen. Ze worden beschouwd als nauwelijks menselijk. Net zoals boze dorpsbewoners in 1994 ons zagen.

Het dehumaniseren heeft als gevolg dat vluchtelingen als minderwaardig worden beschouwd. Dit mechanisme (ook wel othering genoemd) maakt een rigide onderscheid tussen de ‘gevestigden’ en vreemdelingen (‘zij zijn niet een van ons’). Dat geeft de ‘boze burger’ ook een superioriteitsgevoel en het idee van macht over de ander; dat verklaart ook waarom de dorpsbewoners in 1994 in hun zoektocht naar de dief meenden voor eigen rechter te kunnen spelen.

‘Grauw van vermoeidheid’

Dat de jarenlange negatieve berichtgeving over vluchtelingen en asielzoekers een samenleving apathisch kan maken blijkt wel uit de huidige situatie in Ter Apel. De Kinderombudsman, Margrite Kalverboer, meldde eerder deze week dat de situatie van alleenstaande asielkinderen in Ter Apel verslechtert. Tijdens haar recente bezoek aan het aanmeldcentrum zag ze hoe tientallen kinderen in een wachtruimte moeten verblijven en op stoeltjes of zelfs stenen vloeren moeten slapen. De sanitaire voorzieningen zijn zo slecht dat de kinderen hun tanden met hun vingers poetsen.

Lees ook: Laat feiten leidend zijn in het migratie- en asieldebat

De kinderen zien „grauw van vermoeidheid”, aldus de Kinderombudsman, die concludeert dat hier kinderrechten geschonden worden. Voor de helderheid, ‘hier’ is Nederland. Een nieuw dieptepunt nadat Artsen zonder Grenzen in augustus medische hulp moest verlenen in Ter Apel, voor het eerst in Nederland.

De schrijnende omstandigheden waarin deze mensen (want daar hebben we het nog altijd over) zich bevinden was voor het kabinet-Rutte IV geen aanleiding om de situatie te verbeteren. In plaats daarvan werd door de coalitie een cynische ‘asieldeal’ gesloten, waarin onder meer de gezinshereniging werd uitgesteld. Met deze gedwongen gezinsscheiding wil het kabinet de ‘instroom’ (ook zo’n dehumaniserende term) beperken. Toen al werd gewaarschuwd voor de kwetsbare positie van alleenstaande asielkinderen.

Ook als asielzoekers niet aan hun lot worden overgelaten en recht op verblijf krijgen is de ontmenselijking niet voorbij. Zo kwam Het Financieele Dagblad afgelopen week met het nieuws dat ‘tientallen’ statushouders na het betrekken van een sociale huurwoning die zij via de tijdelijke voorrangregeling kregen toegewezen stopten met werken. De suggestie werd gewekt dat zij misbruik maakten van het sociale stelsel. Het Utrechtse VVD-raadslid Tess Meerding beschouwde het op Twitter als „een middelvinger naar de belastingbetalende Utrechter”. In een filmpje op Twitter herhaalde VVD-Kamerlid Thierry Aartsen de boodschap dat statushouders maar niet aan de slag willen en om die reden op hun uitkering gekort moeten worden.

Het nieuws bleek naderhand genuanceerder te liggen: van de 650 statushouders waren er drie die hun bijbaantje hadden opgezegd. Meerding nam haar woorden terug. Maar de schade was al aangericht: het beeld van asielzoekers als profiteurs werd weer bevestigd.

Vluchtelingen krijgen geen naam, geen gezicht en geen verhaal. Ze blijven abstract, een opdringerige massa

De redenen waarom vluchtelingen in eerste instantie gevlucht zijn, wat dat met hen gedaan heeft en hoe zij de huidige situatie ervaren, krijgen nauwelijks aandacht. Vluchtelingen krijgen zo geen naam, geen gezicht en geen levensverhaal. Voor veel mensen blijven ze abstract, zij zien ze als een collectief, een opdringerig massa. Dat er verscheidenheid is, zien ze niet. Een genuanceerd beeld is nodig om empathie en compassie voor deze mensen te voelen.

Niet zo lang na onze komst in 1994 kwam de familie Snoeijer ons bezoeken in het azc. Een gezin met jonge en oudere kinderen. Ze kwamen ons ontmoeten. Ze vroegen ons wie we waren, waar we vandaan kwamen, wat we hadden meegemaakt, wat we nodig hadden en wat zij voor ons konden betekenen. Deze familie werd actief als vrijwilligers. Hun kinderen kwamen met ons spelen en ze brachten speelgoed mee. Ze nodigden ons uit bij hen thuis waar we pannekoeken aten en spelletjes met de familie deden. We leerden elkaar kennen, raakten bevriend. Zo waren we niet langer azc-bewoners maar medebewoners van het dorp. Mensen.