Ali was de oudste van haar vijf zonen, degene die zijn moeder altijd probeerde te beschermen. Een goede jongen. Wat hij níet was, zegt Asmaou Diallo, 63, haar stem zwaar en raspend, is politiek. ,,Hij was een intellectueel, gaf geschiedenisles. Daarom ging hij naar die bijeenkomst. Om te kijken en horen wat gezegd zou worden. Uiteindelijk kreeg ik zijn lichaam terug. Een week later. Dankzij Gods zegen konden we hem nog herkennen.”
Dertien jaar heeft Diallo moeten wachten. Maar deze woensdag zitten zij en andere lotgenoten dan toch eindelijk in het tribunaal dat speciaal werd gebouwd voor het begin van het proces rond een van de meest gruwelijke gebeurtenissen in de recente geschiedenis van Guinee.
Ali, volledige naam Mohamed Ali Conte, was 33 jaar op die fatale septemberdag in 2009. Met enkele tienduizenden anderen had hij zich in de hoofdstad Conakry verzameld in het Stadion van 28 September, de datum waarop decennia eerder Guinees weg naar onafhankelijkheid begon. Nu waren ze hier samen, op 28 september, opgeroepen door de oppositie om te protesteren tegen een militaire leider die na een staatsgreep niet meer wilde wijken.
Het eindigde in een bloedbad.
Ten minste 157 mensen werden gedood toen honderden soldaten het voetbalstadion binnentraden en met hun AK-47’s het vuur openden. Een deel werd in de paniek vertrapt, anderen al vluchtend neergeschoten. Zeker 109 vrouwen werden verkracht, sommigen zo bruut dat ze aan hun verwondingen overleden. Onderzoekers van Human Rights Watch ontdekten dat een groep vrouwen was meegesleurd uit de kliniek waar ze gewond naartoe waren gegaan.
Juntaleider Moussa Dadis Camara gaf de schuld aan ,,losgeslagen elementen in het leger” en ontkende iedere betrokkenheid van zijn regering. Een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties kwam tot een andere conclusie. Zo bevonden zich onder de schutters de rode baretten van de presidentiële garde en zouden de autoriteiten in de dagen na het drama alles hebben gedaan om sporen weg te maken. Ook de lichamen.
Zij heeft haar zoon nog kunnen begraven, vertelt Diallo vanuit haar kantoor in Conakry. Andere hadden minder geluk. Met nabestaanden en slachtoffers voerde ze sindsdien een verbeten strijd om de daders van „28 september” berecht te krijgen. Een vooronderzoek van Guinese rechters en het Internationaal Strafhof leidde tot een aanklacht tegen veertien mannen, waaronder meerdere hoge legerpiefen. Bovenaan juntaleider Camara.
Verschillende beklaagden bekleedden tot voor kort nog hoge functies
Jaren gingen voorbij, beloftes werden gedaan, maar tot een proces kwam het niet. Tot frustratie van de slachtoffers en nabestaanden, evenals de aanklager van het strafhof. Het antwoord op de vraag waarom actie zo lang uitbleef, is simpel, zegt Fabien Offner die namens Amnesty International de zaak volgt. ,,Er was een duidelijk gebrek aan politieke wil.” Zo bekleedden verschillende beklaagden tot voor kort nog hoge functies.
Neem de kolonel die destijds aan het hoofd stond van een elite-eenheid van de militaire politie. Tot vorig jaar was hij namens de regering verantwoordelijk voor de strijd tegen drugs en georganiseerde misdaad. Juntaleider Camara zelf vluchtte enkele maanden na het drama naar Burkina Faso, na een mislukte aanslag op zijn leven. Vorig jaar keerde hij voor het eerst even terug en zei bereid te zijn voor een rechtbank te verschijnen.
De aandacht verleggen
Dat het nu zover is, met ook Camara aanwezig in de beklaagdenbank, komt door de politieke omwenteling die het West-Afrikaanse land het afgelopen jaar meemaakte. In september 2021 grepen militairen opnieuw de macht, nadat het volk in opstand kwam tegen plannen van toenmalig president Alpha Condé om zich voor een derde termijn verkiesbaar te stellen. De nieuwe militaire leider en rode baret Mamady Doumbouya beloofde een herstel van ,,de democratie” en vooral ,,gerechtigheid”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91203873-f4a6bf.jpg|https://images.nrc.nl/Kz2o9oECZfr3ZAbloV9ohwfm1H0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91203873-f4a6bf.jpg|https://images.nrc.nl/sXBAIlFopRGVJued7YU7RVomkn0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91203873-f4a6bf.jpg)
Amper een jaar later wankelen die beloftes. Democratische verkiezingen zouden volgens Doumbouya pas over drie jaar kunnen plaatsvinden. Demonstraties zijn sinds dit voorjaar strikt verboden. En critici worden opgepakt. Eén belofte lost zijn regering nu wel in: het begin van het „28 september-proces”. Op 28 september, precies dertien jaar later.
Bij de aankondiging vorige week zei de minister van Justitie dat hij hoopte dat met het proces ,,het verleden in de ogen zal worden gekeken, zodat we [hieruit] komen met een nieuwe visie voor ons Guinee”.
/s3/static.nrc.nl/inbeeld/files/2021/09/guin7.jpg)
Enig opportunisme zal daarbij meespelen, denkt mensenrechtenonderzoeker Offner. ,,Er was veel druk vanuit fondsenverstrekkers om dit proces te laten plaatsvinden. Tegelijkertijd is er kritiek op de steeds autoritairdere houding van de regering. Hiermee kunnen ze in ieder geval voor even de aandacht daarvan verleggen en een goed figuur slaan.” Mits het proces straks niet vooral symbolisch blijkt, voegt hij toe.
Niet iedereen is daar gerust op. Is een eerlijk proces tegen militaire leiders wel mogelijk met militairen aan de macht? Rechters zijn speciaal getraind, vertegenwoordigers van het strafhof kijken mee. Maar toch. Zij heeft zich dat in het begin ook afgevraagd, zegt Diallo, die voor draaiende camera’s en mee-pennende journalisten steeds weer de juntaleiders opriep ,,de tranen te drogen die de vorige junta heeft aangericht”. ,,Maar ik heb hoop.”
Aan opgeven heeft ze in al die jaren nooit gedacht. ,,Dan gaf ik mijn zoon op.” Ze heeft een verantwoordelijkheid, zegt Diallo. Niet alle vrouwen wier getuigenissen haar organisatie voor slachtoffers en nabestaanden (AVIPA) optekende, zijn meer in leven. Zij wel. ,,Hun kinderen hebben er recht op dat de waarheid boven tafel komt.”