Frans baron van Verschuer (1957-2022) zette zich in voor de band tussen burger en boerenland

De laatste bladzijde Frans baron van Verschuer (1957-2022) maakte van zijn landgoed een ontmoetingsplek voor fans van traditioneel boeren.

Al op zijn twaalfde handelde hij in schapen, zo begon de loopbaan als boer van Frans baron van Verschuer. Wat hielp was de plek waar hij ter wereld kwam en opgroeide: landgoed Mariënwaerdt in de Betuwe, 600 hectare agrarisch en 300 natuur, sinds eeuwen familiebezit.

De middelbare school was „niet zijn ding, hij bloeide pas op tijdens een vierjarige agrarische opleiding in Chester in Engeland. Daarna liep hij stages bij melkveebedrijven in Engeland en in Nieuw-Zeeland.” Dat zegt Nathalie des Tombe, die Van Verschuer in 1993 ontmoette „tijdens een vriendinnenuitstapje vanuit Amsterdam. Een van ons kende Frans en had geregeld dat we ’s ochtends vroeg konden kijken naar het melken. We waren een denktank gestart en wilden een platform bieden voor het vermarkten van ambachtelijke en streekproducten van boerderijen.”

Dat leidde tot een meerdaagse buitenbeurs op Mariënwaerdt in 1994 met duizenden bezoekers én het begin van iets tussen Frans en Nathalie. Nathalie: „Om het met die vrienden te doen was heel leuk, maar ze gingen daarna terug naar hun banen. Frans zei: ik wil het wel weer doen, maar met jou.”

Onder leiding van Frans en Nathalie, die in 1995 trouwden en drie kinderen kregen, begon op Mariënwaerdt een tot nu ononderbroken reeks Landgoedfairs. Vijf dagen lang activiteiten met paarden, ambachtelijke agrarische producten, foodtrucks, live muziek, workshops, en wat verder kan helpen ter versterking van de band tussen burger en boerenland.

Al in 1982 had Frans een van de zestien pachtboerderijen van Mariënwaerdt in beheer genomen, een paar decennia later had hij ze bijna allemaal – en 200 werknemers. In 1999 schakelde het landgoed over op biologische landbouw. Daarna ging het hard, met een landgoedwinkel, een restaurant, een bed & breakfast gedreven door zus Lotje, jaarlijks een Kerstfair en de Landgoedfair. Mariënwaerdt werd een begrip bij labrador- en waxcoatminnend Nederland en trekt nu 300.000 bezoekers per jaar. Omroep Max maakte in 2021 een twintigdelige tv-serie In het hart van ons landgoed die Mariënwaerdt verankerde in de canon van het buitengebied.

Hard met een kwinkslag

Frans van Verschuer hield van jagen, goed afgerichte jachthonden, oude Landrovers. Hij restaureerde recent nog de Aeltje, een tjalk uit 1908. Nathalie: „Als hij geen afspraak had werkte hij daar aan, dan kwam hij met een pikzwart gezicht terug.”

Wat dreef hem om, samen met zijn vrouw, het landgoed tot zoiets opmerkelijks uit te bouwen? Idealisme om tuinloze medelanders landelijke ervaringen te bieden? Zijn broer Bernard schuift dat terzijde. „Onze ouders waren niet erg zakelijk. Mijn vader bedacht wel van alles – maar Frans kon het ook uitvoeren, dat was zijn grote talent: een idee omzetten in werkelijkheid.”

Op de achtergrond speelde zijn hang naar traditie. „Hij was twintig jaar president van de kerkenraad van Beesd. Theologie vond hij niet zo belangrijk, wel dat je er met elkaar iets van moet maken.” Nathalie: „Ik denk niet dat hij geloofde in leven na de dood, maar hij was wel zeer betrokken bij de kerk. Zijn ouders en voorouders zaten ook in de kerkenraad.” Zijn vriend Peter Arensman: „Van Frans leerde ik dat tradities nooit toevallig ontstaan.”

Zijn hobby was volgens Arensman het besturen van organisaties: Mariënwaerdt, de kerk, de Maatschappij van Welstand en meer. „Hij wilde zijn kennis inzetten voor de samenleving, maar het was geen opoffering: hij vond het leuk om te praten en als mensen naar hem luisterden. Hij was niet dominant, al zou je geïntimideerd kunnen worden als je hem niet kende. Hij kon met zijn vuist op tafel slaan.”

Dat deed hij in 2009 door het mede-oprichten van de Vereniging Gelijkberechtiging Grondeigenaren die meent dat het verwerven van grond door het Rijk en het gratis doorleveren aan Natuurmonumenten en de provinciale landschappen concurrentievervalsing is voor particuliere grondbezitters. Omstreeks 2014 becijferde Van Verschuer dat Natuurmonumenten en de landschappen twee miljard euro aan „verboden staatssteun” moesten terugstorten.

Die gelijkberechting kwam er gedeeltelijk. Jurjen Moorman, projectleider grondzaken van Programma Natuur van de provincie Gelderland, zat vaak tegenover Van Verschuer. „Op een gegeven moment hadden we vijftig hectare beschikbaar om natuur van te maken, tegen Mariënwaerdt aan. Frans wou het graag hebben, maar toen zei ik: Frans, jij liep voorop bij de gelijkberechtiging. Dat betekent dat we die grond nu ook aan andere particulieren moeten aanbieden. Ik zag hem zo lachen, hij begreep het. Ik ben weinig landgoedeigenaren tegengekomen met wie ik zo prettig en grootschalig dingen kon regelen. Hij wist veel van natuurontwikkeling, ook van grondonderhandelingen en hij zat in de Pachtkamer. De provincie heeft hem bij een groot natuurontwikkelingsproject zelfs ingezet om de huiskamergesprekken te doen met de plaatselijke eigenaren. Hij had een groot netwerk en kwam overal binnen.”

Daarbij hielp zijn gevoel voor humor, volgens Arensman deed hij graag uitspaken die hard overkwamen „maar met een kwinkslag erin”. Wat hielp om te voorkomen dat het vele werk hem boven het hoofd groeide was om uit te stellen. Bernard: „Als het hem te veel werd parkeerde hij dingen gewoon, dat is ook een vaardige manier om met werkdruk om te gaan.” Hij bleef steeds pragmatisch, ook in zijn contacten. Nathalie: „En hij was wel van langdurige vriendschappen, maar niet van innige vriendschappen of beste vrienden. Hij was meer van vrienden voor bepaalde dingen.”

Het werk op het landgoed was soms riskant. Na een storm in februari stond Van Verschuer ongezekerd op het dak om pannen terug te leggen. Nathalie: „Ik zei tegen hem dat hij dat niet meer moest doen. Hij was nooit bang, maar ik dacht altijd dat er misschien een keer iets met hem zou kunnen gebeuren.”

Op 19 juni, bij werk aan zijn zelfgebouwde carport, viel hij van een keukentrap. Een operatie hielp niet meer, de dag daarna overleed hij. Boven zijn overlijdensadvertentie stond een tekst uit Prediker 3 waarbij hij een geel plakkertje had aangebracht: Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel.

Broer Bernard, sinds mei met pensioen als dominee, zei bij de uitvaart over het moment van sterven: „Midden in die stilte en in dat grote verdriet dacht ik, geloofde ik ook dat het een sprong in de vrijheid was. Uit de tijd in de eeuwigheid, in de handen van de levende God.”