Dit hoort niet. Ze was pas 70. Ja, haar gezondheid was fragiel, maar dat was geen reden om al rekening te houden met haar dood. En toch is het gebeurd. Hilary Mantel is gestorven. „Ze was nog met zoveel bezig, om te beginnen met een nieuwe roman”, vertelt haar Nederlandse uitgeefster Nelleke Geel van uitgeverij Meridiaan. „Het is een aderlating voor de literatuur.”
Mantel is de schrijfster van Wolf Hall. Van twaalf romans en twee verhalenbundels. Van de onnavolgbare ‘memoir’ De geest geven. Daarin roept ze haar gezin op, waar haar vader wordt ‘weggedaan’ toen ze tien was. Die vader dook jaren later weer heel even op in haar korte verhaal ‘Terminus’, als een figuur die in een trein tegenover de hare zit. Ze kijken elkaar aan en dan schuiven de treinen elk hun eigen kant op. Toen ze het verhaal geschreven had hoorde ze dat haar vader in die dagen gestorven was. Bij Mantel was het bovennatuurlijke een gegeven.
Mantel is een fenomeen sinds miljoenen lezers haar wereldwijd ontdekten met Wolf Hall, waarvoor ze de Booker Prize 2009 kreeg. Haar literaire faam werd bestendigd met het vervolg Bring Up the Bodies (2012, Het boek Henry), wat haar opnieuw de Booker Prize opleverde. Het slot van de trilogie, De spiegel & het licht, (2020), werd ‘slechts’ voor die prijs genomineerd. In deze drie romans graaft Mantel de opzienbarende geschiedenis uit van Thomas Cromwell, rechterhand van de Britse koning Henry VIII in het Engeland van opstandige adel en godsdiensttwisten. Makkelijke romans zijn het niet, en Mantel is geen behaagziek auteur. Dat was ze nooit en toch zijn haar boeken verslavend. Complexe politieke verhoudingen beschrijft ze met de techniek van de thriller, terwijl ze in het voorbijgaan met goedgemikte observaties oproept hoe het leven er uitzag en voelde, zowel voor armoedzaaiers als voor de hogere klasse, en iedereen was constant in gevaar. De allereerste roman die ze schreef was óók een historische roman: A Place of Greater Safety (Een veiliger oord), over de Franse Revolutie. Een meeslepend boek waarvoor ze haar kracht al ontwikkelde: het tot mensen kneden van historische figuren die allang versteend zijn tot hun jaartallen plus wat mythische anekdotes. Geen uitgever wilde eraan, het werd pas later uitgegeven, in 1992.
In het werk van Mantel vloeien roman en werkelijkheid in elkaar over
Ze debuteerde in 1985 met de sociaalpsychologsche thriller Every Day is Mother’s Day. Het vervolg, Vacant Possession, verscheen een jaar later. Vol precieze observaties laat Mantel 100 karaat satanisch ieder personage in de val lopen van zelfoverschatting, zelfmedelijden, zelfbedrog. Met uitzondering van een jonge vrouw die is vertrapt tot een gestoord geval. Meer zeg ik niet, dan: dit is fantastisch om te lezen, terwijl je zachtjes roept: nee, nee, doe niet! En dan doen de personages het toch.
Weerzin tegen Thatcher
Vanaf die eerste romans klinkt Mantels afkeer van het Verenigd Koninkrijk van Margaret Thatcher. In 2014 mondde haar persoonlijke weerzin tegen Thatchers schriele moraal, haar arrogantie en haar hardvochtigheid uit in de novelle De moord op Margaret Thatcher, die inderdaad draait om een aanslag op Thatcher. Het is een geweldig verhaal, zo sterk dat Mantel werd aangevallen alsof ze Thatcher, die toen al een jaar overleden was, werkelijk met de dood had bedreigd. Er werd zelfs aangedrongen op politie-onderzoek. Mantel liet zich niet intimideren, integendeel, ze had er plezier in en herhaalde maar weer eens dat ze Thatcher een ramp voor het land had gevonden.
Haar Thatcher-verhaal was opgezet zoals ze vanaf het begin haar historische romans opzette. Ze gaat uit van een historisch detail (Thatcher die naar het ziekenhuis moest voor een kleine ingreep), doet grondig research en deduceert op grond van alles wat ze naar boven kan halen wat er kan gebeuren. Die methode ontwikkelde ze al voor haar eerste roman, over de Franse revolutie. „Geef me één detail en ik vertel het verhaal”, zei ze in een interview met deze krant. Haar werd verweten dat dat wetenschappelijk onverantwoord is. Haar antwoord was: „ik schrijf fictie, ik mag die ruimte nemen.”
/s3/static.nrc.nl/images/stripped/1909bbhilary.jpg)
Dus stelt ze op basis van inventarislijsten vast dat een japon stijf stond van de parels en beseft: de vrouw die dat droeg had een enorm gewicht mee te torsen. Wat betekent dat? Ze bedenkt dat Henry VIII ziekelijk dik en mank is, hoe zijn beoogde bruid Anna van Kleef deze amechtige vleesklomp voor het eerst ziet – en heel even haar gezicht niet onder controle heeft. Wat Henry ziet. Die blikken over en weer kan ze niet bewijzen. Ze kan ze wel aannemelijk maken en dan verklaren ze veel van wat erop volgt – de fictieschrijfster helpt de geschiedschrijving.
Roman en werkelijkheid vloeien in elkaar over. Het is deze ruimte die Mantel zich toe-eigende met haar geniale schrijverschap als argument. Cromwell was een wreedaard maar bedenk wat voor man het was, bedenk dat hij dochters had. Bekijk het vreemde portret dat Holbein van hem schilderde, wat zie je daar? Omgekeerd, hoe gedetailleerder de vraag was in een interview, hoe meer het haar beviel. En ze wist altijd alles, tot en met de reden waarom het schoothondje van Anne Boleyn Perkoys was genoemd. Perkoys is een Engelse verbastering van het Franse ‘Pourquoi?’. Dat hondje was zo’n diertje met van die opgetrokken oortjes en een chronisch verbaasde blik. Vandaar. Ze vertelde het glunderend. En deed het hondje na.