Voor toenmalig Kamervoorzitter Wim Deetman (CDA) mocht het debat wel een tikje levendiger. Boe-geroep? Graag! Laten we het wat meer doen zoals de Britten! Hear, hear! Dat was in 1995. Het begeerde boe-geroep bleef uit, maar wat sindsdien wel gestaag opmars maakte is een geluid dat stenografen in de handelingen steevast noteren als: ‘(geroffel op de bankjes)’.
Een decennium later dook Trouw eens in de statistieken. Onthutst stelde het dagblad vast dat er in 2006 slechts twee keer werd geroffeld, in 2007 al 33 keer en in 2008 „niet minder dan 61 keer”.
Woensdag stegen er vijftien officieel geregistreerde roffels uit de Kamerbankjes op. Vijftien! In één vergadering! Deetman zal gesmuld hebben, maar de huidige voorzitter Vera Bergkamp (D66) brak de eerste hamerende PVV-knuistjes al af: „Lieve collega’s, iets rustiger alstublieft.”
Na het incident met Thierry Baudet was de kritiek dat Bergkamp juist te láát ingreep, pas toen het gekrenkte kabinet de benen nam.
Toch kun je onze beheerste debatcultuur ook als oorzaak zien. Debatten zijn hermetisch dicht gereguleerd. Binnen een toebedeelde tijd leest iedereen beurtelings zijn verontwaardiging op van zijn briefje. Het aantal interrupties is strikt gerantsoeneerd. Kamerleden werden boekhouders. ‘Juffrouw, telt deze vraag al mee voor mijn aantal interrupties?’ Het geeft het debat de levendigheid van een wedstrijd waarbij de scheidsrechter fluit zodra iemand te vaak balbezit heeft.
Elf jaar terug veranderde het wekelijkse ‘vragenuurtje’ van format. Om de boel levendiger te maken. Het tegendeel gebeurde: het werd een procedure van vooraf schriftelijk ingediende vragen, afgemeten, ingepast, die politici zijn gaan gebruiken als podium om zichzelf te profileren. Zendtijd voor politieke YouTubefilmpjes.
Onze arena is verdoofd. Spontaniteit en levendigheid zijn gesmoord in de morfine van het protocol. Hoe breek je daar doorheen? Alleen met de zwaarste pijnprikkels. Het kabinet aanklagen. Persoonlijke aanvallen.
Als we echt zouden debatteren, met alle emoties, zonder het boe-geroep af te kappen, zonder elk roffeltje meteen te doven, dan was er meteen bij Baudets eerste kolder al boe-geroep geweest, stond er al een peloton tegengeluid bij de interruptiemicrofoons. Bij elke fatsoenlijke studentendebatclub had hij een bierdouche gekregen.
Nu was iedereen in slaap gesust. Bergkamp: „Ik geef het woord aan de heer Baudet van Forum voor Democratie. Hij heeft mij beloofd geen interrupties uit te lokken, dus dat scheelt weer.” Baudet: „Zo is het. Kan ik eindelijk een keer gewoon mijn verhaal doen.”
Braaf knikkebollend, zonder tegengeluid, laat iedereen de gekte over zich heen komen. En pas als de pijn door de narcose heen breekt, stapt men diep gekrenkt weg. Een levende arena zou hem weghonen, negeren of bekogelen met liters bier.