Cao-akkoord

In twee stappen krijgt ‘Metalelektro’ 9 procent meer loon

Werknemers in de sectoren metaal, elektronica, elektrotechniek en kunststof hebben een nieuwe cao. Werkgevers en vakbonden maakten woensdagnacht onder meer afspraken over een loonsverhoging van 9 procent.

De salarissen gaan per 1 december 2022 met 5,5 procent omhoog en per 1 januari 2024 met 3,5 procent. De overeenkomst heeft een looptijd van achttien maanden en gaat in op 1 december.

Na de cao’s in de gezondheidszorg is de cao voor werknemers in de grootmetaal een van de grootste collectieve arbeidsovereenkomsten van Nederland. De afspraken betreffen 160.000 werknemers. Zij werken bij grote ondernemingen als ASML, DAF Trucks, Fokker Technologies, NXP, Philips, Tata Steel en VDL. Deze cao (‘Metalelektro’) geldt echter ook voor handelshuizen, middelgrote en kleine industrie en startende technologiebedrijven.

Naast de salarisverhoging gaan werknemers in de grootmetaal minder pensioenpremie betalen. Werkgevers nemen een hogere pensioenpremie op zich. Medewerkers met een voltijdsbaan krijgen er op deze manier 1.080 euro bij in achttien maanden, ofwel 60 euro per maand.

Anders dan bijvoorbeeld de cao bij de Nederlandse Spoorwegen – waar dagen werd gestaakt voor betere arbeidsvoorwaarden – is de nieuwe cao Metalektro relatief snel en harmonieus tot stand gekomen. Bij NS kregen werknemers 9,5 procent loonsverhoging, in de grootmetaal ruim 8 procent. Vakbond FNV stelde eerder dat de inzet van cao-onderhandelingen automatische prijscompensatie zou zijn, ofwel een loonsverhoging ter hoogte van de door de bond verwachte inflatie van rond 12 procent.

Tekort personeel, uitdagingen

Bij de onderhandelingen over de vorige overeenkomst in de grootmetaal werd vorig jaar nog lang gestaakt, onder meer bij Tata Steel en vrachtwagenproducent Scania. Brancheorganisatie FME is „blij dat de arbeidsverhoudingen de afgelopen tijd sterk zijn verbeterd”.

De FME wijst op de „enorme uitdagingen” waar de technologische industrie in Nederland op dit moment voor staat: de energiecrisis, de geopolitieke onzekerheid en de tekorten op de arbeidsmarkt. In een reactie op de Miljoenennota noemde de FME het nog „zeer teleurstellend” dat het kabinet geen extra geld reserveert om noodlijdende bedrijven als gevolg van de energiecrisis te helpen.

„Andere Europese landen hebben een steunpakket opgetuigd om de industrie te ondersteunen”, aldus de brancheoganisatie. „Ook Nederland mag van de Europese Commissie miljoenen steun geven, maar doet dat niet. Daarmee lopen we het risico dat de hele industriële waardeketen onderuit gaat.”