Je kunt het een wonder van wendbaarheid noemen, of haastig broddelwerk: een Miljoenennota die al op Prinsjesdag achterhaald is.
Eind augustus kwam het kabinet al met een ongekend groot pakket om de koopkracht te stutten. Met de invoering van een prijsplafond voor de energierekening, op Prinsjesdag zelf, zwelt het lijstje uitgaven voor volgend jaar nog verder aan. Zo dijt de begroting voor 2023 in een paar weken uit met een bedrag dat kan oplopen tot bijna 30 miljard euro.
Geld genoeg, onzekerheid troef. Dat is de curieuze situatie waarin Rutte IV zich bevindt. Dit was de regeringsploeg die een streep onder de onzekere coronajaren moest zetten, met grote plannen en de blik vooruit. Die missie was binnen twee maanden ingehaald door de Russische inval in Oekraïne, en eigenlijk al voordat het kabinet begonnen was. Eind 2021, onder Rutte III, stegen de energieprijzen ook al en werd de eerste tijdelijke belastingverlaging aangekondigd.
De onzekerheid is er sindsdien alleen maar groter op geworden, het potje geld om de koopkracht te stutten ook. Dat geld ís er. Nu, althans. De Nederlandse economie groeit dit jaar en blijft in de nieuwste voorspellingen van het Centraal Planbureau (CPB) ook volgend jaar groeien, al vlakken de groeicijfers dan wel af. Bedrijven boeren nog steeds goed, zeker als ze veel exporteren en niet al te veel energie verbruiken. Daarvan profiteert ook de staatskas.
Dat is niet de enige meevaller voor de begroting. Nederland lift als gaswinner ook mee op de wereldwijd hoge gasprijs: daardoor vloeien er miljarden bij aan de inkomstenkant van de overheidsbalans. En aangezien de economie harder groeit dan de staatsschuld, drukt die schuld steeds minder zwaar op de economie. Ondanks al die extra uitgaven.
Permanent in crisisstand
Daardoor kan het kabinet blijven uitgeven, en dat doet het ook. De maatregelen van afgelopen weken buigen in de CPB-grafieken een koopkrachtklap, zonder precedent in de naoorlogse geschiedenis, om in één die behapbaar oogt – al weet niemand of dat zo blijft.
De paradoxale toestand heeft wel iets weg van de situatie tijdens corona. Toen bleef de Nederlandse economie ondanks de ingrijpende gevolgen van de pandemie redelijk overeind. Het kabinet bood noodsteun, centrale banken maakten met lage rentes die riante houding mogelijk. Het vertrouwen van consumenten zakte niet weg, bedrijven bleven draaien.
De crisisstand van toen lijkt permanent geworden. Nog steeds ziet het kabinet zich gedwongen noodpakket na noodpakket op te tuigen boven op de bestaande begroting. Maar de overtuiging van toen, dat de overheid ‘diepe zakken’ heeft en dat die zakken leeg mogen om de burger uit de brand te helpen, is ingeruild voor twijfel. Is het noodzakelijk? En kan het wel?
We zien de afgrond al maanden dichterbij komen, maar weten nog steeds niet hoe diep die wordt
Deze crisis laat zich veel lastiger lezen. We zien de afgrond al maanden dichterbij komen, maar weten nog steeds niet hoe diep die wordt. Nú valt het nog mee met het aantal torenhoge rekeningen, liet ABN Amro op basis van de gegevens van haar eigen klanten deze week zien. Maar door de naderende winter en de stijgende prijzen is dat straks een veelvoud, zeiden de energiebedrijven meteen.
Hallo, werkgevers?
Ineens lijkt de uitdaging van die vorige crisis relatief simpel. Door de lockdowns viel de vraag weg, het kabinet ving het op door geld uit te delen. Simpel. Zo makkelijk laten de gierende inflatie en de knallende energieprijzen zich niet uitleggen. Want er zijn meer problemen dan de oorlog in Oekraïne. De productie en de logistiek zijn wereldwijd niet snel genoeg bijgekomen van de pandemie om de teruggeveerde vraag naar gas, elektriciteit en spullen bij te benen. Hoe bouw je een steunpakket dat de vraag niet verder opdrijft? De lonen blijven achter, klagen de vakbonden, maar dat ziet het kabinet niet alleen als zijn probleem. Hallo, werkgevers?
Deze kluwen van problemen moet het kabinet dit keer ook nog eens te lijf zonder zoevende tandem met de centrale banken. Terwijl overheden opnieuw met miljarden zwaaien om de levens van burgers en misschien straks ook bedrijven betaalbaar te houden, gooien de banken de lage rentes nu omhoog. Dat moet mensen en bedrijven stimuleren mínder uit te geven, om de economie af te koelen en de inflatie in het gareel te krijgen.
Om die reden kijken De Nederlandsche Bank en andere instanties met argwaan naar de koopkrachtpakketten. Als ze niet oppassen, zitten het kabinet en DNB elkaar in de weg.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data90955752-77a91b.jpg)
Waar blijft het oude normaal?
Zo was het niet gepland. Het liefst had Sigrid Kaag (D66) het oude normaal op haar ministerie van Financiën teruggebracht, met een strakke begroting. Maar al vóór de Voorjaarsnota (en de gemeenteraadsverkiezingen) lag er een extra koopkrachtpakket.
Met dezelfde tegenzin werd het prijsplafond omarmd. Het zou niet kunnen, totdat de energiebedrijven duidelijk maakten dat het wél kon. De Europese Unie zou tegen zijn, terwijl andere landen al met een soort plafond werkten. En toen, op het nippertje, kon het toch.
Het CPB en de Raad van State laten hun ergernis over de snelheid waarmee de maatregelen in elkaar werden geflanst blijken in hun adviezen bij de Miljoenennota. Daar zal Kaag niet wakker van liggen. „Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen”, zei ze dinsdag.
Wat meer zorgen zal baren, is de toekomst. Want wanneer zullen de niet-uitzonderlijke tijden eens aanbreken? Het geld zal minder makkelijk voor het oprapen liggen, en deze crisis heeft nog geen einddatum.