Reportage

‘Het wordt elk jaar warmer op Sint Maarten en het regent wanneer het niet moet regenen’

Klimaatverandering Het Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk wordt bedreigd door klimaatverandering en krijgt hulp uit Nederland.

De kustlijn van Oranjestad, de hoofdstad van Sint Eustatius.
De kustlijn van Oranjestad, de hoofdstad van Sint Eustatius. Foto Souleyman Titah

Johan Stapel (55) zit gehurkt op Zeelandia Beach, op het Caribische eiland Sint Eustatius. Met twee vingers maakt hij een beweging over het zand. Hij poogt een zeeschildpad na te doen, die zich richting de zee beweegt. Zijn vingers zijn nog lang niet bij het water als ze verstrikt raken in het bruine zeewier dat in grote hoeveelheid op het strand ligt. Hij wil maar zeggen: een schildpad die nu uit het ei kruipt – zeeschildpadden leggen hun eieren op het strand – sterft waarschijnlijk snel.

Zeebioloog Stapel is directeur van het Caribbean Netherlands Science Institute op Sint Eustatius. Het eiland (ruim drieduizend inwoners) is, net als de Caribische eilanden Bonaire en Saba, een bijzondere gemeente van Nederland. Stapel en zijn collega Kimani Kitson-Walters (31) zijn op Zeelandia Beach om te laten zien dat over bijna het hele strand een deken van sargassum ligt. Sargassum is een bruinwiersoort die in de Atlantische Oceaan groeit. De hoeveelheid die hier de laatste jaren op het eiland aanspoelt, is abnormaal groot.

Bovenwindse Eilanden in de Caribische zee

Belangrijke oorzaak is klimaatverandering. „Sargassum gedijt goed bij de opwarming van de oceaan. Het groeit sneller”, zegt Stapel. „En klimaatverandering verandert de stromingen van de oceaan. Voor Sint Eustatius heeft dat tot gevolg dat er meer sargassum aanspoelt.”

De overvloed aan sargassum heeft nadelige gevolgen, zegt Kitson-Walters. „Niet alleen schildpadden raken erin verstrikt, ook bijvoorbeeld vissen. En het koraal kan doodgaan.” „Koraal heeft voldoende licht nodig om in leven te blijven”, vult Stapel aan. Kiston-Walters wijst ook op toerisme. „Stranden en baaien vol sargassum maken het eiland minder aantrekkelijk voor toeristen.”

Zeespiegelstijging

Meer sargassum is niet het enige effect van klimaatverandering waar het Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk mee te maken krijgt. De temperatuur neemt er sinds de jaren tachtig toe; 0,2 graden Celcius per tien jaar, staat in het rapport Klimaatsignaal’21 van het KNMI. In dat rapport beschrijft het instituut klimaatscenario’s voor het Koninkrijk, waartoe ook de onafhankelijke eilanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten behoren. De temperatuurstijging zorgt ervoor dat de zeespiegel stijgt en de kans op overstromingen toeneemt, zegt Rein Haarsma, die meewerkte aan het rapport.

Ook is de verwachting dat de eilanden droger worden, vanwege de hogere temperatuur en minder neerslag. De neerslag die er valt, zal heviger zijn. Dat laatste geldt ook voor orkanen. „Die zullen krachtiger zijn”, zegt Haarsma. „Orkanen halen hun energie uit de warmte van de oceaan. Die oceanen worden steeds warmer.” Vanwege hun ligging hebben de Bovenwindse Eilanden (Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba) een grotere kans getroffen te worden door een orkaan dan de Benedenwindse Eilanden (Aruba, Bonaire, Curaçao).

Klimaatverandering bedreigt de hele wereld, sommige gebieden zijn extra kwetsbaar voor de gevolgen ervan. Het Caribische deel van het Nederlandse Koninkrijk is zo’n gebied. „Het dagelijks leven en de meeste economische activiteiten spelen zich af aan de kust”, aldus het ‘klimaatplan’ van natuurbeschermingsorganisatie Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA) eerder dit jaar. Denk aan de visserij op Sint Eustatius en het cruiseschiptoerisme op Sint Maarten.

Stranden en baaien vol sargassum maken het eiland minder aantrekkelijk voor toeristen

Volgens de organisatie wordt de kwetsbaarheid versterkt doordat wederopbouw, bijvoorbeeld na een orkaan, voor de eilanden heel moeilijk is. „De gemeenschappen zijn klein en de economische situatie is niet best”, zegt Tadzio Bervoets, directeur van het DCNA, aan de telefoon. De eilanden zijn ook kwetsbaarder vanwege hun ecosystemen. Bervoets: „Denk aan koraalriffen, mangroves, zeegrassen. Die zijn slecht bestand tegen bijvoorbeeld orkanen en een overvloed aan sargassum.”

Lees ook:De daken op Sint Maarten zijn nog lang niet hersteld, drie jaar na orkaan Irma

Orkaan Irma

In 2017 werd Sint Maarten getroffen door orkaan Irma. Met windsnelheden van 298 kilometer per uur was Irma één van de zwaarste orkanen boven de Atlantische Oceaan ooit gemeten, volgens het KNMI. Vijf jaar later zijn sommige huizen op Sint Maarten nog altijd niet gerepareerd. Ook waar de wederopbouw sneller ging, zoals in hoofdstad Philipsburg, is Irma nog aanwezig. Je ziet haar in scheuren in muren, gaten in daken. Ze is nog onderwerp van gesprekken.

Irma is ook nog te zien op een luchtfoto van een paar jaar geleden, op het kantoor van de Nature Foundation St. Maarten, een organisatie die zich bezighoudt met natuurbehoud en milieu op het eiland. Medewerker Alice Manley (23) (inmiddels weg bij de organisatie) wijst naar de foto. „Waar je de blauwe puntjes in de lagune ziet, daar lagen een paar jaar na Irma nog steeds bootwrakken. Ze vervuilden het water doordat ze brandstof en olie lekten. Uiteindelijk zijn ze opgeruimd door een bergingsbedrijf, in samenwerking met de Nature Foundation.” Zo’n honderd wrakken werden geborgen.

Sint Maarten kreeg van Nederland een half miljard euro voor de wederopbouw van het eiland, omdat sprake was van een acute noodsituatie. Vanwege hun onafhankelijke status zijn Aruba, Curaçao en Sint Maarten zélf verantwoordelijk voor hun klimaatbeleid, laat een woordvoerder van minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) weten. Wel is in het coalitieakkoord opgenomen dat deze eilanden gebruik mogen maken van de SDE++-regeling, een subsidieregeling voor duurzame projecten van bedrijven.

Zeebioloog Kimani Kitson-Walters met een hand vol sargassum op het strand van Sint Eustatius. Foto Souleyman Titah

Eerder dit jaar kondigde minister Jetten aan dat hij wil dat de andere eilanden – Sint Eustatius, Bonaire en Saba – in 2035 volledig op duurzame energie draaien. Het kabinet helpt deze bijzondere gemeenten van Nederland wél met klimaatbeleid. Later deze maand komt Jetten met een uitgewerkt plan om de 100 procent duurzame elektriciteitsproductie te verwezenlijken, zegt zijn woordvoerder. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gaat samen met de eilanden onderzoeken hoe Caribisch Nederland kan komen tot een ‘klimaatadaptatiestrategie’. Bij klimaatadaptatie wordt de omgeving aangepast aan de gevolgen van de klimaatverandering, bijvoorbeeld door dijken te bouwen.

De regering van Sint Maarten schreef in haar Nature Policy Plan 2020-2025 dat het als een „klein ontwikkelingseiland” weinig kan doen aan klimaatverandering en zich daarom wil focussen op klimaatadaptatie. Het bouwen van bijvoorbeeld dijken zou te duur zijn. Daarom wil het eiland ecosystemen versterken die bescherming bieden tegen gevolgen van klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan moerassen die kunnen helpen tegen overstromingen.

Op Sint Maarten hebben sommige huizen aan de kust wel een ‘dijk’. In Simpson Bay – een plaatsje ten westen van Philipsburg – zijn voorbeelden te zien van de strandmuren, muurtjes van beton of steen om huizen te beschermen tegen het zeewater. Alice Manley slaat de deur van de Nature Foundation-truck dicht en loopt door wat struikjes naar een smalle strook zand. „Dit strand was eerst veel groter”, zegt Manley en wijst naar een huis verderop. Voor het huis ligt helemaal geen strand meer. Het water slaat tegen de strandmuur. „Die is gebouwd tegen overstromingen en orkanen, maar nu raakt bijna elke golf de muur.” Volgens Manley is de kustlijn de afgelopen tien jaar dichterbij gekomen vanwege de stijging van de zeespiegel en bebouwing van de kust.

Elk jaar warmer

Maar praat je met de bewoners van die huizen in Simpson Bay, dan hoor je een ander verhaal. „De zee is altijd dichterbij in deze periode van het jaar”, zegt Darren Quinn (48) de volgende dag, een beetje nonchalant. Hij leunt op één van de kleine auto’s die hij verhuurt. Ze staan op een terrein met hekwerk eromheen. Aan de andere kant van de straat staat zijn huis, met turquoise toegangspoort. „Dat heeft te maken met het getij. Na zo’n twee maanden trekt het water weer een heel stuk terug.” Ook Sappho Spronk (35), die een eindje verderop in de straat woont, wijst daarop. Beiden hebben ook niet het idee dat de kustlijn gemiddeld gezien dichterbij is gekomen.

Lees ook: Een duurzaam duwtje in de rug van 13 miljard euro voor bedrijven

Volgens Bervoets van DCNA is de kustlijn wel degelijk opgeschoven. „Dat over het getijde klopt. Maar toen ik nog directeur van de Nature Foundation was, deden we elk jaar rond dezelfde tijd onderzoek naar zeeschildpadden in Simpson Bay. Uit die data bleek ook dat de kustlijn steeds dichterbij kwam.”

Na een kwartiertje praten, zegt Darren Quinn dat hij wel het idee heeft dat het water steeds hoger tegen zijn strandmuur opspat. Hij begint ook over het weer op Sint Maarten. „Het wordt elk jaar warmer en het regent wanneer het niet moet regenen.” Dan zegt hij dat hij deze week even met de Nature Foundation gaat bellen, om erover te praten.