Ik ben woest en verdrietig. Ik maak me zorgen. Mensen zitten zonder eten. Mensen sluiten zelf hun gaskraan af. Mensen dreigen met zelfdoding omdat de geldstress ondraaglijk is. En dát in Nederland.
Waar alle krantenkoppen zich nu richten op de energie-armoede en dure boodschappen, vrees ik voor wat hierna komt: de schuldenindustrie die zich voedt met nieuwe zieltjes. Politici en bestuurders moeten niet alleen alles op alles zetten om de klappers van het hier en nu te dempen. Zij moeten ook vooruitkijken om de almaar groter wordende kwetsbare groep Nederlanders te beschermen tegen de harteloze schuldenindustrie.
Een derde van alle huishoudens in Nederland heeft moeite met rondkomen en voor 8 procent zijn de schulden zelfs zo groot geworden dat deze huishoudens niet meer op eigen kracht hier uit kunnen komen. Door de stijgende energieprijzen dreigen ruim 1 miljoen huishoudens in de financiële problemen te komen, waarvan zo’n 600.000 huishoudens niet eerder te maken hadden met schulden. En het kabinet? Dat bedenkt een ‘plan’ om mensen éérst in de schulden te laten komen om ze erna pas te helpen. Want zo lijkt het te gaan in Nederland; pas als mensen door het ijs gezakt zijn, proberen we ze met dure instrumenten eruit te trekken.
Miljoenenbusiness
Eén partij in ons land heeft wél baat bij onze betalingsproblemen: de schuldenindustrie. Rondom betalingsachterstanden, schulden en bewindvoering is het afgelopen decennium een ware industrie ontstaan: op grote schaal worden schulden doorverkocht, verhandeld of verergerd. Het gaat om organisaties als bewindvoerders, incassobureaus en deurwaarders die willens en wetens schuldendossiers niet oplossen puur voor eigen gewin. Bedrijven die er een potje van hebben gemaakt, zijn bijvoorbeeld incassobureau het Invorderingsbedrijf, bewindvoerder Belana Bewind & Inkomensbeheer, en de miljoenenbusiness van deurwaarder Van den Bergh & Partners. Rechters zitten tot over hun oren met bewindvoerderszaken en toezichthouders kampen met een serieus handhavingstekort. De schuldenindustrie kan vrijwel ongestoord haar gang gaan.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data63099776-4b88ce.png)
En heel Nederland betaalt de rekening. De schuldenaar zit vast in het net van de malafide bewindvoerder en bereikt niet eens de gemeentelijke schuldhulpverlening. Via de rechter ben je financieel gehandicapt gemaakt: je mag niks meer zelf regelen of betalen. Ondertussen wordt de pot bijzondere bijstand van de gemeenten leeg getrokken en dit gaat linea recta naar de bewindvoerder. De tijd tikt door, de bewindvoerder vangt geld, en de schulden blijven liggen en stapelen zich op. De schuldeiser? Die wacht zeven jaar en krijgt dan misschien een schijntje van de openstaande originele schuld terug. Kortom: alleen de schuldenbedrijven profiteren ten koste van de schuldeiser, de schuldenaar en de belastingbetaler.
Gezondheidsproblemen
Het voelt niet alleen immoreel, dat de een geld verdient aan de schulden van een ander. Het is ook volkomen absurd dat winstoogmerk op een tekort aan geld überhaupt is toegestaan. Een landelijk verbod op een verdienmodel op schulden was gisteren al nodig. Alléén de overheid, en hooguit private partijen zonder kil winstoogmerk, zouden schuldenaren mogen helpen met hun budget. Schulden zijn geen verdienmodel en deze ‘markt’ moet zo snel mogelijk de kop ingedrukt worden.
De tijd tikt door. Elke dag telt als je in de schulden zit. Niet alleen voor je portemonnee. Geldstress heeft ook grote gevolgen voor je mentale en lichamelijke gezondheid. Je immuunsysteem verzwakt en de kans op ontstekingen en stoornissen is groot. En met het oplossen van de schulden zijn de gezondheidsproblemen niet verdwenen. De schuldenproblematiek is een systeemprobleem. Als we anders gaan praten over betalingsproblemen, kunnen we veel ellende voorkomen.
De schuldenindustrie gaat gouden tijden tegemoet als we nu niet keihard ingrijpen. Juist nu ons een ware schuldenexplosie te wachten staat, is het aan politici en bestuurders om alles op alles te zetten om uitbuiting van mensen met schulden te voorkomen.