De strafzaak tegen Teamur lijkt er een van dertien in een dozijn. Een incident met een verward persoon die scheldt en dreigt. Dat gebeurde hem dit jaar al een paar keer. Teamur raakt makkelijk van de kook als hij met hulpverleners of handhavers praat. Bij een poging om te worden opgenomen („ik was uitgeput”) in een ggz-instelling stelde hij zich zo dreigend op dat hij door de politie werd afgevoerd. In de cel bespuugde hij een arrestantenverzorger („kankerwijf!”) die hem eten bracht. Ze eist 350 euro vergoeding.
In detentie is Teamur gekalmeerd – rust en regelmaat, zegt hij, „ik doe weer mee”. Hij had de ggz wijsgemaakt dat hij suïcidaal was en chloor had gedronken. Maar hij was moe, hongerig, wanhopig en wilde aandacht. Hij belde zelf de ambulance. Maar bij de kliniek vroegen ze: wat wilt u van ons? Daar werd hij boos van. Dat hij ‘pang pang’ heeft gezegd, geeft hij toe. Maar niet dat hij een wapen zou laten komen om de arts en de verpleegkundige „in de kofferbak” te doen. „Ik heb beledigd, maar niet bedreigd!”
Pas als zijn persoon wordt besproken, is duidelijk waarom er drie rechters zitten. De officier stuurt aan op tbs: dwangopname voor langere tijd en een celstraf van vijf maanden. Teamur heeft een strafblad van 26 pagina’s. Hij zit al 104 dagen in voorarrest. Zijn leven speelt zich af tussen kliniek, gevangenis, en ‘logeren’ bij familie of kennissen. Alles op het ritme van cannabis, alcohol en cocaïne. Vrijwel al z’n contacten met hulpverleners of gezagdragers lopen uit de hand. En hij steelt. Eenmaal kwam hij dicht bij de inrichting voor stelselmatige daders, maar die straf bleef voorwaardelijk.
Agressief, onberekenbaar en onbeschoft
De psychiater en psycholoog beoordelen hem als licht verminderd toerekeningsvatbaar. Tijdens de incidenten was hij vermoedelijk licht psychotisch. De recidivekans zónder behandeling is hoog. Teamur kan zich in de diagnose redelijk vinden, alleen acht hij zichzelf niet psychotisch. Plaatsing in een forensisch psychiatrische kliniek vindt hij oké, maar niet in een kliniek voor verslaafden: „Ik gebruik niet meer.” „Logisch, u zit in de gevangenis”, zegt de rechter. Maar Teamur weet zeker dat zijn leven van roes naar roes voorbij is.
De officier concludeert dat „meneer geholpen moet worden”. Er zit een patroon in „wat meneer doet en soms ook weer vergeet”. Hij is agressief, onberekenbaar en onbeschoft. Er is wel één probleem: het bewijs is nogal zwak. De officier geeft het toe, de advocaat eist met enig zelfvertrouwen vrijspraak, en de rechter somt licht kritisch de stukken in het dossier op. „Een paar processen-verbaal van bevindingen”, waaronder één die een dag van tevoren werd toegevoegd. De ggz-arts mocht nog eens verklaren wat de verpleegkundige hem vertelde over Teamur. En twee aangiften. Veel getuigen verklaren „van horen zeggen”. Men heeft wel „tumult” gehoord, maar niet de bedreigingen.
Leven van kliniek naar gevangenis, de straat of ‘logeren’. Op het ritme van alcohol, wiet, cocaïne
De politie had er meer werk in kunnen steken, geeft de officier toe. Maar die kon ook niet weten dat déze bedreiging de kapstok zou worden voor vier jaar tbs, gevolgd door toezicht en begeleid wonen. „Meneer moet getraind worden om de hulp die hij wil hebben ook te accepteren.” Teamur is niet gevaarlijk, maar wel bedreigend en zeer hinderlijk.
De advocaat hamert op het bewijs. Voor de bedreiging is er maar één getuige, de verpleegkundige die aangifte deed. En één getuige is géén getuige, luidt een hoofdregel uit het strafrecht. Alle bewijsmiddelen in het dossier „leiden naar één persoon die het gehoord heeft”. De advocaat vindt de maatregel ook niet in verhouding tot de feiten. Hij wijst erop dat zijn cliënt nooit gewelddadig is geweest, z’n bedreigingen ten spijt.
De rechtbank neemt twee weken later alle bezwaren van de advocaat over. Alleen het spugen en beledigen van de arrestantenverzorger, dat Teamur erkende, is bewezen. Voor het incident bij de kliniek is te weinig bewijs. Teamur krijgt een maand cel en komt meteen vrij. De proeftijd van een eerdere veroordeling wordt met een jaar verlengd. 350 euro voor de arrestantenverzorger vindt de rechtbank niet onderbouwd.