Premier Mark Rutte kreeg in 2014 van de commissaris van de koning in Groningen het klemmende verzoek om zelf de regie te nemen over het gasdossier, maar hij wilde daar niets van weten. Dat zei Max van den Berg, destijds commissaris, maandagochtend in Den Haag tijdens zijn verhoor door de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning in Groningen onderzoekt.
Van den Berg (PvdA) vertelde aan de enquêtecommissie dat hij de premier goed kende en ook wel vaker had gesproken, tijdens werkbezoeken van Rutte aan Groningen en bij andere gelegenheden. Maar in 2014 had hij belet gevraagd bij de premier in het Torentje, de precieze datum wist hij niet meer. Hij wilde de premier spreken omdat hij vond dat de bestuurlijke regie in het gasdossier anders moest. Hij schetste de premier hoe „ontwrichtend” de aardbevingsproblematiek was voor de Groningers en hij pleitte ervoor om naast Economische Zaken ook andere ministeries zoals Binnenlandse Zaken en Ruimtelijke Ordening te betrekken bij het oplossen van de problemen.
Rutte vond dat een goed idee. „Dat zag-ie allemaal wel”, zei Van den Berg, maar Rutte wilde dat Henk Kamp (VVD), minister van Economische Zaken, de regie hield. „Hij zei: dat moet Henk leiden, want die is verantwoordelijk.” De Commissaris maakte bezwaar. „Ik zei: dat kan toch niet? De premier gaat over dit hele veld. Dit is een strategisch grote kwestie en het raakt heel veel mensen. Het vertrouwen van mensen is hollend de deur uit gegaan.” Rutte hield vol dat Kamp het dossier moest blijven doen. „Hij hoorde het heel goed aan”, zei Van den Berg tegen de enquêtecommissie. En „in tegenstelling tot Kamp die veel harder en afhoudender was” kon Rutte „ook meedenken en het zien”, maar vervolgens deed hij „er niets mee”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data90098667-ea2f7c.jpg)
Voortschrijdend inzicht
In hetzelfde jaar zocht Van den Berg ook contact met de minister van Financiën, zijn partijgenoot Jeroen Dijsselbloem, omdat hij van het ministerie van Economische Zaken telkens te horen kreeg dat Financiën geen extra geld wilde vrijmaken voor het oplossen van de problemen in Groningen. Er lag inmiddels wel een bestuursakkoord tussen Rijk, provincie en gemeenten over een aanpak, maar voor de uitvoering daarvan was óók extra geld nodig. Dijsselbloem verzekerde hem dat hij dit niet zou blokkeren. Hij zei: „Ambtenaren van mij hebben natuurlijk altijd de opdracht om heel zuinig te zijn, maar politiek is er gewoon de ruimte als er dingen gedaan moeten worden.” Van den Berg ging met die boodschap terug naar het ministerie van Economische Zaken. „En vanaf dat moment heb ik Kamp niet meer op die manier horen spreken.”
De enquêtecommissie vroeg Van den Berg ook te reflecteren op zijn eigen rol. Het Staatstoezicht op de Mijnen was na de zware aardbeving in Huizinge, die in augustus 2012 grote schade aanrichtte, al snel tot het inzicht gekomen dat er nog veel zwaardere bevingen konden komen en dat de gaswinning snel fors teruggeschroefd moest worden. Maar minister Kamp greep niet in en gaswinningsbedrijf NAM ook niet. De enquêtecommissie confronteerde de oud-commissaris van de koning ermee dat hij daar destijds begrip voor had getoond. In februari 2013 schreef hij in een opiniestuk in het Dagblad van het Noorden dat het „abrupt terugschroeven” van de winning mogelijk „maatschappij-ontwrichtende gevolgen” kon hebben. „In dat licht gezien is het niet strikt opvolgen van het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen te begrijpen, maar het blijft schuren met het voorzorgsprincipe”, schreef hij.
Van den Berg zei dat hij realisme wilde uitstralen, om de lijnen met het ministerie open te houden. Minister Kamp vond dat alleen de NAM verantwoordelijk was voor het oplossen van de problemen in Groningen, terwijl Van den Berg wilde dat de Staat ook iets ging doen voor de Groningers. Hij eiste 1 miljard euro van het Rijk om de provincie er weer bovenop te helpen, maar dat viel niet goed in politiek Den Haag. „Ik merkte dat we de relatie aan het verliezen waren.”
/s3/static.nrc.nl/liveblog/files/2022/09/web-0809binvanelk-1.jpg)