NS was in april niet voorbereid op grote storing, volgens onderzoeksinstituut

Technische storing NS onderschatte de duur van de storing en zette geen alternatief vervoer in. Ook schoot de communicatie aan teleurgestelde en boze reizigers tekort. Dat concludeert het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.
Gestrande reizigers op 3 april op station Den Haag Centraal.
Gestrande reizigers op 3 april op station Den Haag Centraal. Foto Ramon van Flymen/ANP

Spoorwegvervoerder NS was niet voorbereid op een langdurige landelijke technische storing zoals die zich op 3 april voordeed. Zo werd er geen alternatief vervoer ingezet, duurde besluitvorming te lang en werd de duur van de storing onderschat. Dat concludeert het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) in een maandag gepubliceerd onderzoeksrapport.

Op 3 april reed in het hele land geen enkele NS-trein. Oorzaak was een storing in het IT-systeem, waardoor er geen zicht meer was op waar het personeel en treinen zich bevonden. De spoorwegvervoerder zag die dag naar eigen zeggen geen andere mogelijkheid dan alle treinreizen af te blazen.

Alternatief vervoer werd niet geregeld - wat volgens onderzoeksinstituut COT getuigt van slechte voorbereiding. NS had scenario’s moeten hebben voor een landelijke technische storing van „deze duur en omvang”, aldus het rapport. Van de spoorwegvervoerder mag „worden verwacht dat is nagedacht over een dergelijke situatie”. Voor andere calamiteiten, zoals cyberaanvallen, zijn wel scenario’s uitgewerkt.

‘Te optimistisch’

Daarnaast benaderde NS de situatie te optimistisch: het bedrijf hield er te weinig rekening mee dat de storing langer kon duren dan verwacht. Gevolg was dat de crisisorganisatie niet snel genoeg werd opgeschaald. Ook op de communicatie aan teleurgestelde en boze reizigers en eigen personeel is het COT kritisch: de spoorwegvervoerder hield te weinig rekening met het „sentiment” en gaf onvoldoende informatie.

NS, die het instituut had gevraagd onderzoek te doen, spreekt in een verklaring van „stevige” maar „heldere” conclusies. Volgens Bert Groenewegen, waarnemend president-directeur van NS, heeft de spoorwegvervoerder op 3 april „een slechte beurt gemaakt” bij de reizigers. „Zij moesten lang wachten voordat duidelijk werd hoelang de verstoring duurde en zij moesten uiteindelijk zelf vervoer regelen.” NS zegt alle aanbevelingen over te nemen.