Opinie

Een forse rentestap van de ECB deze week is noodzakelijk

Inflatie

Commentaar

Het gaat al lang niet meer alleen om de hoge prijzen van energie, die het gevolg zijn van de oorlog in Oekraïne. Ook de hoge prijs van voedingsmiddelen is niet meer de enige factor van belang. De hoge inflatie die de eurozone en Nederland teistert, lijkt veel meer oorzaken te hebben. En dat vergt maatregelen.

In de eurozone steeg de inflatie in augustus naar 9,1 procent. Als energie en voeding buiten beschouwing worden gelaten, is de resterende ‘kerninflatie’ (de prijsstijging van al het andere) nog steeds 4,3 procent. Voor Nederland zijn deze getallen extremer: 13,6 procent inflatie, met een kerninflatie van 5,2 procent.

Dat is voor burgers en bedrijven een dubbele schok. Allereerst is er uiteraard de pijn van de prijsstijgingen zelf. Maar de tik is ook psychologisch. Al meer dan een kwart eeuw is de inflatie onder controle geweest. De gemiddelde prijsstijging schommelde rond de 2 procent en dook daar het afgelopen decennium af en toe zelfs flink onder. Daarmee is inflatie vrijwel uit het collectieve gedachtegoed verdwenen. Mensen en bedrijven namen zelden meer beslissingen op basis van een prijsstijging die zij verwachtten.

Dat is nu anders, en daar loert ook het grootste risico. Wanneer inflatie weer in het verwachtingspatroon kruipt en de samenleving zich daarop gaat instellen, dan kan het bijbehorende gedrag zélf de gevreesde prijsstijgingen mede gaan veroorzaken, bestendigen of zelfs verergeren. Denk aan uitgaven of investeringen die eerder worden gedaan, om kostenstijgingen vóór te zijn. En denk uiteraard aan geëiste loonstijgingen die hogere kosten met zich meebrengen die bedrijven dan weer doorberekenen.

De nog steeds zeer krappe markt voor producten, diensten en arbeid van dit moment, is in die zin vergelijkbaar met een droog bos: veel is er niet voor nodig om de vlam er in te laten slaan. Dat noopt tot harde maatregelen. Centrale banken, die tot taak hebben de prijsstabiliteit te bewaken, lopen al achter in hun beleid. De stijging van de inflatie die vorig jaar al begon, beschouwden ze ten onrechte als tijdelijk. De oorlog in Oekraïne, met forse prijsstijgingen voor energie en voedsel, kwam daar vervolgens overheen.

Centrale bankiers bevinden zich nu in de ongemakkelijke situatie dat zij achterlopen bij de werkelijkheid. In de VS is de rente al haastig met 2,25 procentpunt verhoogd, maar in de eurozone nog maar met 0,5 procentpunt. Pas vorige week bezwoer zowel de Europese als de Amerikaanse centrale bank dat het anti-inflatiebeleid menens is, en dat renteverhogingen door zullen gaan tot er overtuigende tekenen zijn dat de inflatie onder controle komt. Een economische recessie die mogelijk het gevolg is van zulk beleid wordt op de koop toegenomen.

Dit is voor een deel retoriek, om te voorkomen dat inflatie zich nestelt in het collectieve gedachtegoed. Maar na de woorden zal er ook actie moeten komen. Donderdag deze week komt het bestuur van de ECB bijeen. Een forse rentestap, liefst met 0,75 procentpunt, is dan te prefereren boven kleinere stappen. Beter een ferm begin van het anti-inflatiebeleid, met ruimte voor gematigd beleid verderop, dan een te voorzichtig beleid dat later wederom moet worden gecorrigeerd. De belangrijkste ECB-rente is nu nog steeds 0 procent, het monetair beleid geeft zelfs op dit moment nog plankgas. Centrale bankiers rijden nog steeds met hoge snelheid door de nauwe straten van de economie. Het heeft weinig zin om dan te beloven dat je pas twee kruispunten verder echt begint met remmen.