Opinie

De toeristische paradox: waarom gaan al die mensen gelijktijdig met vakantie?

Stephan Sanders

Slechte slapers slapen niet beter in een vliegtuig, ook niet als er geruststellend wordt gesproken van een ‘nachtvlucht’. Ik strek daarom mijn benen en om een doel te hebben loop ik naar de wc: ik hang wat voor de gesloten deur op 10.000 meter hoogte, weet ik uit het vliegtuigboekje. Op nachtvluchten lees je alles wat je te pakken krijgt. Dan komt er een jongetje van een jaar of negen aangelopen. Hij stopt naast me en kruist zijn benen, dit is het internationale teken van hoge nood. Ik vraag het hem, en beduid dat-ie wel vóór mij mag. Zeer Nederlandssprekend bevestigt hij mijn eerste vraag, en dan, zonder ook maar een keer te stotteren:

„Het is ook wat tegenwoordig, al die vliegtuigpassagiers die maar menen naar de wc te moeten.”

Even later glipt hij de plee binnen, en sta ik bij te komen van die wereldwijze opmerking. Heeft-ie dat van zijn moeder gehoord? Is hij hoog-sociaal begaafd? Het verwarrende is dat het jongetje zelf ook deel uitmaakt van de groep die hij nu verfoeit. En het zinnetje klonk niet opgelepeld, even later hoor ik hem aan de stewardess in de pantry-met-gordijntjes vragen: „Mevrouw, mevrouw, ach kunt u misschien een beetje water voor mij inschenken.”

Het is me wat, al die vliegtuigpassagiers die naar believen water willen drinken. Ik heb een enorm zwak voor vroegwijze jongetjes, die praten of hun jonge leeftijd een zware, onvoorziene last is die zij alleen in de conversatie van zich af kunnen werpen. Want je kan ouwelijk praten.

Wat het meer is: de jongen formuleert hier de toeristische paradox. Iedereen, als individu, stel of gezin kiest een zeer bepaald reisdoel en dan vinden we onszelf terug in een volgeladen vliegtuig, als gevolg van diezelfde, unieke besluiten.

Wachten voor de wc, wachten op water, en later: wachten op het vliegveld voor de koffers.

Waarom gaan al die mensen gelijktijdig met vakantie, en waarom hebben ze het idee dat de terugkomst ook weer massaal dient te geschieden?

Terug in Nederland dezelfde irritatie: waarom moeten al die andere fietsers om 17.30 uur tegelijkertijd door het centrum van de stad rijden?

‘Spreiding van macht, kennis en inkomen’ bedacht het kabinet-Den Uyl ooit, in 1973. ‘Spreiding van mensen’ lijkt op dit moment een betere oplossing. Asielzoekers, boeren, veehouders, festivalgangers, filerijders, fietsers: dat meent allemaal maar hun zalige gang te kunnen gaan.

En onderwijl sta jijzelf in een andere rij, te wachten en ook jezelf te verbijten waarom de doorstroom stokt en iedereen het jou zo moeilijk maakt.

Hinder me niet.

Ook daarom verwacht ik nog veel van deze jonge denker.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.