De laadpalenmarkt groeit door. Maar hoelang nog?

Deze rubriek belicht iedere week ontwikkelingen op de beurs. Ditmaal: laadpalenfabrikant Alfen.

In april werd op één dag in Nederland meer zonne- en windenergie opgewekt dan we verbruikten. Gevolg: een negatieve stroomprijs. Leuk, die energietransitie, maar op deze manier niet altijd even aantrekkelijk voor energiemaatschappijen. De oplossing: betere opslagmogelijkheid voor zo’n elektriciteitsoverschot.

Energieopslag: laat dat nou een van de drie divisies zijn van Alfen, het bedrijf dat ooit begon als maker van transformatorhuisjes. Alfen ontwikkelde een soort reusachtige ‘batterijen’ die onder meer kunnen worden ingezet om een overschot aan opgewekte stroom op te slaan.

Transformatorhuisjes maakt Alfen overigens ook nog steeds, nu als onderdeel van de divisie met de hippe naam ‘Smart grids’. Ook daar zit potentie: bij steeds meer huizen verdwijnt immers de gasaansluiting en staat een elektrische auto voor de deur. Aanpassing van het stroomnetwerk is daarom noodzakelijk.

En dan zijn er natuurlijk de laadpalen, de derde en belangrijkste bedrijfstak van Alfen. Althans, als je kijkt naar de omzet. De laadpalendivisie noteerde in het eerste kwartaal van dit jaar een omzetgroei van maar liefst 184 procent. „Dat is vooral te danken aan het publieke segment: hotelketens, restaurants en bedrijven die laadpalen plaatsen”, zegt David Kerstens, analist voor Jefferies. „Het kan leiden tot grote orders, die de groei op kwartaalbasis sterk beïnvloeden.”

De bandbreedte van de totale omzetverwachting voor 2022 werd in mei van 330-370 miljoen opgeschroefd naar 350-420 miljoen. De beurskoers steeg gestaag, begin augustus zelfs tot boven de 115 euro per aandeel. In aanloop naar de presentatie van de halfjaarcijfers aanstaande donderdag zijn de verwachtingen hoog. Maar afgelopen week daalde de koers ineens met wel tien procent.

„Vermoedelijk omdat concurrenten op de Europese markt voor laadpunten deze week een zwakker resultaat lieten zien dan verwacht”, zegt Kerstens. „Bijvoorbeeld Garo uit Zweden, die rapporteerde een omzetdaling van 13 procent.” Beleggers zijn daar volgens Kerstens misschien wat van geschrokken; zijn de verwachtingen van Alfen misschien té hoog gespannen?

De energietransitie heeft dan wel het tij mee door geopolitieke spanningen die hun weerslag hebben op de fossiele markt, maar tekorten aan materialen zoals elektronica, koper, aluminium en staal vormen een groot probleem voor de laadpalensector, zegt Kerstens. „Garo kon daarom niet leveren in het afgelopen kwartaal.” Toch blijft Kerstens wat dat betreft optimistisch over Alfen. Hoewel het bedrijf net zo goed geraakt wordt door die tekorten, heeft het volgens hem op dit moment een betere positie dan concurrenten. „Alfen is in een vroeg stadium op zoek gegaan naar nieuwe leveranciers, om niet alleen afhankelijk te zijn van bijvoorbeeld China.”

Wat Kerstens zich wel afvraagt is of Alfen deze mate van groei op de lange termijn kan blijven voortzetten. Alfen begon in 2008 met het maken van laadpalen, toen er nog nauwelijks elektrische auto’s op de weg waren. Dat heeft ze een concurrentievoordeel opgeleverd, en een marktaandeel van 40 procent in Nederland. Maar in alle Europese landen is dat aandeel slechts 5 procent. „Het is een terugkerende vraag van beleggers: in hoeverre kan Alfen het concurrentievoordeel vasthouden, ook buiten Nederland? Voor consumenten is er weinig verschil tussen een laadpaal van Alfen of van een lokale speler, de producten zijn inmiddels bijna hetzelfde.”

Het koersdoel heeft Kerstens vastgesteld op 98 euro, onder de huidige waarde. „Daarin is al verdisconteerd dat het marktaandeel buiten Nederland van 5 naar 15 procent groeit in de komende vijf jaar. Dat is dus al best een hoge verwachting.”