Wordt moeder te veel in de watten gelegd?

De Zitting Een dochter vindt dat ze te weinig ‘ambulante thuiszorg volgens niet-professioneel tarief’ van de gemeente kreeg toegezegd.

De Zitting

Het gaat dus niet goed met moeder. Ze krijgt steeds meer last, van alles eigenlijk. Onlangs overleed er een nabij familielid en daar kon ze niet bij zijn. Op vakantie naar Turkije is dit jaar ook niet gelukt. Alles doet pijn. Vooral haar rug. Ze komt liever haar bed niet uit. „Pas als ik ’s ochtends bij haar kom.”

Vlak voor het sluiten van de zitting vraagt de rechter: „En, hoe gaat het nu met uw moeder?”

Dat is het moment waarop de dochter mag vertellen wat er echt aan de hand is. En de juristen zwijgen. Ze sluit af met: „Het is mijn moeder, ik doe het graag. Het is mijn werk geworden.”

De zaak waarvoor ze die ochtend om kwart voor tien in Utrecht moest zijn, eindigt om vijf over tien in een schikking. De vertegenwoordiger van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam zegt verontschuldigend: „Normaal probeer ik dit voor de zitting te doen, maar dat liep hier anders”.

De Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter in sociale verzekeringskwesties, is vandaag met vijf man sterk uitgerukt, van wie één online via Teams wegens „ernstige verkoudheidsklachten”. Maar de raad heeft niet meer te doen dan een enkele vraag stellen. Het is de enige zaak op de rol die ochtend. De zaak erna, van half elf, is daags voor de zitting ingetrokken.

Vlak voor de zitting ontdekt de ambtenaar dat zijn procesdossier niet op orde is

Aan de orde is een hoger beroep van een inwoner van Amsterdam tegen een beslissing van het gemeentebestuur om over 2019-2020 niet de aangevraagde 10 uur ‘ambulante thuiszorg volgens niet-professioneel tarief’ toe te kennen aan de dochter, maar in totaal 6¾ uur, waarvan slechts 2¾ uur voor de dochter. De overige 4 uur moet worden besteed aan professionele zorg en niet aan mantelzorg.

Moeder had destijds last van paniekaanvallen en angststoornissen, zo leest de voorzitter in het dossier. En de gemeente vond dat dochter haar moeder te veel in de watten legde. Althans „te weinig stimuleert tot zelfredzaamheid”. Of, zoals de vertegenwoordiger van de gemeente het op de zitting bondig uitdrukt „U neemt te veel over.”

Maar vlak voor de zitting ontdekt de ambtenaar dat zijn procesdossier niet op orde is – en de beslissing van drie jaar geleden achterhaald is. Over de jaren na 2020 nam de gemeente namelijk een nieuwe toekenningsbeslissing die heel wat royaler is, althans voor de dochter, zo maakte de advocaat van de dochter hem snel duidelijk, op de gang. Sinds 2020 mag zij 8 uur ‘informele’ ambulante thuiszorg declareren bij de gemeente. „Die beslissing was mij dus onbekend, wat niet hoort”, verontschuldigt de ambtenaar zich zodra de zitting wordt geopend. Hij begint meteen over een schikking.

Daarna ontspint zich een debat over individuele indicatiestellingen, de gewenste duur ervan en de omvang. De afkortingen van sociale zekerheidswetten en -instellingen buitelen in de zaal over elkaar heen. De WLZ (Wet langdurige zorg), het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg), de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning), het IAB (Indicatieadviesbureau Amsterdam). Het gaat over de stress die gepaard gaat met „steeds opnieuw moeten aanvragen” en dan „soms maar een half jaar toegekend krijgen” versus de gemeente die „wil vermijden dat mevrouw iedere keer weer bij de gemeente langskomt”.

Hoe dan ook, dochter is sinds 2020 ook tevreden met 8 uur gesubsidieerde mantelzorg in plaats van 10. Binnenkort is er een afspraak waarbij de zorgvraag van moeder opnieuw zal worden beoordeeld. En de gemeente is alsnog bereid om over de omstreden periode hetzelfde aantal uren toe te kennen als nadien is verstrekt.

Afhankelijk van de nieuwe beslissing over de indicatiestelling voor moeder trekt dochter daarop, op voorstel van de rechter, het hoger beroep in. „Laat u ons tegen die tijd weten of het College nog wat moet doen?” vraagt de voorzitter.

De zitting duurde krap vijftien minuten. „We hebben nu een gat tot één uur’, sluit de voorzitter af.