Het waren 410 kilometers, 184 renners, drie etappes, drie steden, drie bergpunten, twee provincies, twee tussensprints, twee Nederlandse rodetruidragers en de enige stad ter wereld die alle grote wielerrondes (Tour, Giro en Vuelta) heeft ontvangen. La Vuelta a España doorkruiste het afgelopen weekend Nederland en NRC reisde mee, van de terrassen in Utrecht tot de heuvel die tegenwoordig de ‘Alto de Amerongen’ wordt genoemd, en de kasteelbrug in Breda.
Vrijdagmiddag 19 augustus Utrecht
De treinreizigers die Utrecht Centraal in de richting van het Jaarbeursplein verlaten, worden getrakteerd op een prachtig uitzicht. Van boven op de trappen is links, achter de rood-gele churroskraam, de eerste bocht van een wielerparcours nog net zichtbaar. In het midden staat een podium, bedoeld voor de huldiging straks. En vóór de tafeltjes op het terras van café Metro op rechts is er een finishboog met tijdwaarneming te zien. Alles is rood getint en de Spaanstalige muziek van Vamos a la Playa van Loona komt je tegemoet.
Er is geen twijfel mogelijk dat hier vrijdagavond de Ronde van Spanje van start gaat, met een ploegentijdrit rond Utrecht. Maar wie de andere kant van het treinstation uitloopt, kan argeloos een leuke avond hebben zonder ook maar een vleugje wielrennen mee te krijgen.
In Hoog Catharijne, het winkelcentrum waar de renners donderdag nog doorheen fietsten als onderdeel van de ploegenpresentatie, gaat het winkelende publiek gewoon zijn gang, ook als de race eenmaal is begonnen. Op de Neude, een van de pleinen waar een groot scherm is neergezet, zijn veel tafeltjes vrij. Het aangrenzende terras van Café Le Journal is voller.
In de Biltstraat lopen nietsvermoedende passanten vanuit het centrum zo tegen het parcours van de Vuelta aan. Niet iedereen is daar even blij mee. „Daar staat mijn huis”, roept een studente verontwaardigd van de andere kant van de straat, waarna ze door omstanders over de dranghekken wordt geholpen.
Omdat het parcours zowel op het Jaarbeursplein begint als eindigt, is het alsof er twee gescheiden werelden zijn: eentje binnen het parcours en eentje daarbuiten. Voetgangersbruggetjes of tunnels ontbreken, en aangezien er geen beveiliging langs de kant staat, springen veel mensen over de hekken. Soms gaat dat bijna mis: een student die met zijn fiets probeert over te steken, wordt bijna aangereden door een motoragent die om de hoek komt. Dat hij daarna alleen zegt: „Niet zo handig, hè?”, tekent wel de sfeer.
Want gezellig en druk is het zeker. Het publiek staat soms wel drie rijen dik langs de kant, zonder dat het ergens overvol wordt. De cafés worden aan het eind van de middag bevolkt met vooral mannen met overhemden, rechtstreeks uit werk. Zo heeft de openingsetappe van de Ronde van Spanje veel weg van een openbare vrijdagmiddagborrel.
Als de wedstrijd op zijn einde loopt staan de trappen bij het station vol met publiek. Het ‘thuisteam’, met de Nederlanders Robert Gesink, Sam Oomen en Mike Teunissen in de gelederen, begint als favoriet aan de tijdrit en maakt die rol waar. In de laatste 500 meter rijdt, tot grote vreugde van de toeschouwers, Gesink naar voren en komt hij als eerste over de streep.
Hij mag daarom even later op het podium onder luid gejuich de rode trui aantrekken, als eerste van het snelste team. Dat was zo van tevoren afgesproken, zegt Gesink (36) tijdens de persconferentie, en toch wordt hij er even emotioneel van. „Ik had nooit meer verwacht dat dit zou gebeuren op dit punt in mijn carrière, maar het laat zien hoeveel ik voor dit team heb betekend. Dit is de mooiste manier om te laten zien hoe dankbaar ze daarvoor zijn.” Hij had het zwaar tijdens de tijdrit, vertelt Gesink, maar „de energie van al die schreeuwende mensen hebben we gebruikt om zo hard te gaan als we konden”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89620837-72e215.jpg|https://images.nrc.nl/GVztLprez4QuNYvYyMBDhlii5uI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89620837-72e215.jpg|https://images.nrc.nl/0kLXeKKR-prbo0Dlo8JpfC1yDiU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89620837-72e215.jpg)
Zaterdagochtend 20 augustus Amerongse berg
In de ochtend is Berry van den Brink al in de weer. Aan de voet van de Amerongse berg maakt hij alles in zijn wielercafé De Proloog klaar voor een historische dag. „We hoefden er niets voor te doen. Dit feestje werd ons zomaar in de schoot geworpen”, zegt Van den Brink, die nu zes jaar de zaak runt. Normaal gesproken een punt waar recreatieve fietsers even bijkomen van een klim van de Amerongse Berg, of ze drinken er wat voordat ze de beklimming aangaan. Dat kan namelijk van twee kanten.
Bij de wielerliefhebbers van Amerongen gaan de gedachten terug naar de Giro d’Italia van 2010 toen de Duitser Paul Voss er hier met de bergpunten vandoor ging. In de uren voordat de renners vanuit Rhenen naar Amerongen komen worden in De Proloog oude herinneringen bovengehaald, eigen prestaties tegen het licht gehouden en wordt gespeculeerd over de winnaar. Daarover zijn de meesten het eens met wielerliefhebber Joost Doelman: het liefste een Nederlander.
Doelman, in het dagelijks leven werkzaam bij een zorgverzekeraar, heeft in aanloop naar La Vuelta Holanda als oprichter van de Stichting GreenRace verschillende activiteiten georganiseerd om anderen te enthousiasmeren voor wielrennen. De stichting vindt het van belang dat de koers ‘groen’ is. „Na de etappe wordt Amerongen schoongeveegd”, stelt Doelman. „Dan ruimen we ook rommel op die er al lag. Zo wordt Amerongen nóg schoner dan het was.”
Voordat de renners in Amerongen aankomen zal Doelman zijn dorp „met pijn in het hart” verlaten, omdat hij een beter zicht op de koers had bij pannenkoekenhuis Bergzicht in Woudenberg. Vele andere inwoners blijven wel. Zoals houthandelaar Jan Hendrik Versluis, die uit solidariteit met de boeren langs het parcours Nederlandse vlaggen andersom heeft gehangen. Hij vindt de Vuelta mooi, maar staat ook achter de boeren. „Zonder boeren geen eten hè”, zegt de man die op zijn dertiende al dertig koeien melkte. „Maar we gaan de ronde niet verstoren.” Het feest van La Vuelta wordt ook niet verstoord door de honderden boeren verderop in Woudenberg vreedzaam protesteren tegen de stikstofplannen van de regering.
Van den Brink wil vooraf toch even laten weten dat de Amerongse Berg voor amateurs „een serieus klimmetje” is. Talloze malen is hij zelf naar hoog gefietst. De top ligt op 69,2 meter boven NAP, het hoogste punt van de provincie Utrecht. Hij overbrugt in 2,2 kilometer 58 hoogtemeters met een gemiddeld stijgingspercentage van 2,7 procent. Een klim van de vierde categorie. De heuvel is het pronkstuk in een van de oudste bossen op de Utrechtse Heuvelrug. De Spanjaarden hebben hem tot de ‘Alto de Amerongen’ gedoopt. Hij komt in een rijtje met ‘echte bergen’ als Alto del Purche, Puerto de Navacerrada en Collado Fancuaya. „Prachtig toch, dat onze berg nu in één adem met die toppen mag worden genoemd”, zegt Doelman.
De gebeden worden verhoord. Julius van den Berg komt op zaterdagmiddag als eerste boven. De 25-jarige Nederlander van EF Education-EasyPost mag zich voor even de bergkoning van de Ronde van Spanje noemen. Van den Berg verdient, voor de Fransman Thibault Guernalec, onder luid gejuich van het publiek de eerste twee punten voor het bergklassement. De witte trui met blauwe stippen is zijn trofee.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89626549-793dbd.jpg|https://images.nrc.nl/JwztjKGi3NUGDexmryCpc7LFFVo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89626549-793dbd.jpg|https://images.nrc.nl/uMYuNOIgY0V3bfi4iCV2G_Rna64=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89626549-793dbd.jpg)
Zaterdagmiddag 20 augustus Soesterberg
De boswachter rijdt vroeg in de middag met zijn groene wagen op een nog leeg vliegveld rond. Normaal gesproken is dit zijn terrein en dat van de veldleeuwerik. Het vogeltje broedt op het gigantische startbaan die in 1940 in opdracht van de Duitsers is aangelegd en later is omgedoopt tot een NAVO-basis. Hier huisde tot 1994 een Amerikaans squadron van gevechtsvliegtuigen: Wolfhounds. Munitiedepots, shelters en bunkers herinneren aan het verleden. Tot 2008 was dit geen plek voor pottenkijkers. Laat staan voor duizenden fietsers. Deze zaterdag zijn ze er wel. Voordat de massa zich verspreidt over het asfalt spant de boswachter nog een plastic lint langs de belangrijkste broedplekken.
Langs de startbaan mijmeren oude streekbewoners over de vliegshows die ooit in Soesterberg plaatsvonden. Straaljagers scheerden veertig jaar geleden over een mensenzee. In 1981 crashte een F-15C Eagle er niet ver van het publiek. Daar hebben honderden fietsers van Tempo Soest nu geen boodschap aan. Ze nemen net als vele andere fietsclubjes bezit van de 3.077 meter lange baan met een hoogteverschil van 15 meter. „Prachtig om hier te fietsen”, zegt de 52-jarige Eric van de Ven, die via de app Strava een snelle tijd neer probeert te zetten voordat de profs aan komen denderden. „Die zal natuurlijk weer worden verbeterd. Het is maar de vraag of er ooit nog iemand aankomt.”
Een paar uur later is het al zover. Nadat eerst enkele tientallen auto’s van de groene karavaan lang het publiek zijn gereden, bouwt de spanning zich langzaam op. Sommige toeschouwers volgen de etappe op hun telefoon via de app van de NOS. Anderen zien door de bewegingen van de helikopter dat de renners in aantocht zijn. Vlak voordat ze het vliegveld opdraaien, gaat de Nederlander Wout Poels onderuit. Het peloton dendert echter voort. Op weg naar de eerste tussensprint van La Vuelta. In de verte worden knipperende koplampen zichtbaar. Al snel daarna komt een groot pak met renners snel dichterbij. In een flits gaat het voorbij. De Deen Mads Pedersen wint de sprint voor de groene trui en verdient twintig punten.
Nog geen half uur later is het vliegveld weer helemaal leeggestroomd en komt de Ier Sam Bennett in Utrecht als eerste over de streep. Natuurgebied Park Vliegbasis Soesterberg is weer van de veldleeuwerik.
Zondagochtend 21 augustus Breda
Hij kijkt net op tijd opzij, anders had wethouder Daan Quaars viervoudig Tourwinnaar Chris Froome van zijn sokken gelopen. En dat terwijl hij zijn gasten net nog op het hart heeft gedrukt uit de buurt van de renners te blijven. Op het middenterrein van het Kasteel van Breda, waar de Koninklijke Militaire Academie gevestigd is, wordt duidelijk dat de coronabubbel van de Vuelta niet heel strak is opgetuigd. De Spaanse organisatie heeft netjes een mondkap op, de Nederlanders niet, en lang niet alle renners dragen er eentje. „Ze zouden dit allemaal afzetten”, gebaart Quaars naar het plein. „Maar het gaat hier op zijn Spaans, dus er gebeurt van alles dat niet in het draaiboek staat.”
Op zondagmorgen vroeg gaan al grote toeschouwersstromen vanuit het station door Stadspark Valkenberg richting de Grote Kerk van Breda. Ze lopen het Kasteelplein op waar het podium voor de ploegenpresentatie klaarstaat. Ernaast, op de brug over de slotgracht van het kasteel, wordt straks de derde etappe van de Vuelta weggeschoten.
De Brabantse stad is dan eindelijk het decor van de Ronde van Spanje, nadat pogingen om een etappe naar de stad te halen in 2015 waren gestrand – de Tour vond al plaats in Utrecht dat jaar, dus dat ging niet door. De gemeente heeft 950.000 euro neergelegd om zowel start- als finishplaats te zijn op deze zondag, en ze willen dat het iets bijzonders wordt.
Daarom rijden de renners als onderdeel van het neutrale deel van de etappe dóór de Grote Kerk van Breda, en steken rodetruidrager Mike Teunissen en Julius van den Berg, die de bollentrui om de schouders heeft, een kaarsje aan. Er mag niemand bij zijn – ook de burgemeester, wethouder en Vueltadirectie niet. „We konden er een groot bobo-feest van maken, of het puur houden. We hebben gekozen voor het laatste in de hoop dat de renners zich dit, als ze straks in Madrid zijn, nog herinneren”, zegt Quaars.
Naast de slotbrug leunt Jan Janssen, oud-winnaar van de Tour en de Vuelta, tegen een dranghek. „Ik ben blij dat het vanavond afgelopen is”, verzucht hij. Als sinds donderdagavond is Janssen in de weer met optredens.
Maar het gaat allemaal niet meer vanzelf, zegt de 82-jarige Janssen. „Lopen, praten, wachten, staan.” Hij vindt het hartstikke leuk allemaal, en straks volgt er nog een praatje in het Ginneken, maar dan … Janssen maakt een armgebaar van ‘basta’. De finish van de etappe kijkt hij straks thuis, met de voetjes omhoog op de bank.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89666661-2e6e2c.jpg|https://images.nrc.nl/1BORAGjm9l8uY8kkZcXN6ZFgH9M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89666661-2e6e2c.jpg|https://images.nrc.nl/OWlIstcP1eM5vo_ZNAv-1upmci8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data89666661-2e6e2c.jpg)
Zondagmiddag 21 augustus St. Willebrord
Om 13 uur zit een man moederziel alleen op een bankje midden op het dorpsplein van St. Willebrord. Hij draagt een opengeritste gele trui en een zwart wielerpetje, en heeft een halveliterblik bier vast. Naast hem over de rugleuning hangt een verwassen gele trui met handtekeningen, onder meer van Wout van Aert en Peter Sagan. „Rini, wil jij er ook eentje zetten?”, mompelt hij nauwelijks verstaanbaar als oud-wielrenner Rini Wagtmans (75) langsloopt.
In dé wielergemeente van Nederland, zoals St. Willebrord bezoekers aan de dorpsranden met verkeersborden welkom heet, kun je een paar uur voor de doorkomst van de Vuelta een kanon afschieten. Wagtmans, drievoudig etappewinnaar en drager van het geel in de Tour, heeft wel een verklaring voor de rust aan het begin van de middag. „Van dit dorp is zeventig procent bouwvakker, en die hebben nu allemaal vakantie.”
Toch heeft de gemeente Rucphen, waartoe het dorp behoort, hard gelobbyd om de Spaanse Ronde hier te laten passeren omdat de wielerhistorie in St. Willebrord letterlijk op straat ligt. Wielerclub Willebrord Wil Vooruit bracht vier Nederlandse geletruidragers voort – Wim van Est, Wout Wagtmans, Rini Wagtmans en Jacques Hanegraaf. En in 1978 finishte hier een etappe van de Tour de France, waar Jan Raas het geel pakte – er ligt een plaquette in de berm van de Dorpsstraat ter herinnering.
Het was de bedoeling dat de streep van de tussensprint die hier is getrokken, op die finishlijn zou liggen, maar tot verdriet van Frank Backx is dat niet gelukt. Hij staat op enkele meters van de historische finishlijn op een afgezet terras, waar alle leden van de Industriële Kring Rucphen, een regionaal verbond van ondernemers, welkom zijn voor een borrel.
Waar de leden hadden gehoopt de renners hier met een laatste punch op topsnelheid voorbij te zien komen, moeten ze het nu doen met de eerste aanzet; de groene boog die de lijn van de tussensprint markeert ligt een paar honderd meter verderop. „Vanwege de veiligheid”, zegt Backx. „Er mag geen drempel in de laatste 500 meter voor de streep liggen.” En laat die er nou net een stukje terug in de dorpsstraat wel liggen.
Bij de ondernemersborrel loopt het na de opening direct vol, en ook langs de dranghekken in de Dorpsstraat melden zich steeds meer mensen. De bewoners van zorgcentrum Heidestede, dat aan het parcours ligt, krijgen een plekje vooraan de dranghekken. „Kijk, kijk”, wijst een volwassen man als de helikopter het dorp in beeld brengt en hij zijn eigen weggetjes herkent. Een ander brult „Jaaaaa!”, als de renners Rucphen binnenrijden.
De motoren komen het eerst voorbij, dan de auto’s, de helikopter is inmiddels zichtbaar en dan vliegen de renners voorbij; eerst een kleine kopgroep die sprint voor de punten, dan het peloton in de achtervolging. Renners rijden rakelings langs de hekken. In een paar minuten is het voorbij.
Het was niet zo druk als met de Tour in 1978, zegt Wagtmans. „Toen zaten de mensen tot in de goot van het dak.” Maar hij was positief verrast over de opkomst. Wagtmans noemt het „prachtig” dat de Vuelta is langsgekomen. „Als de mensen hier langs de kant staan, vergeten ze voor even alles en staan ze samen te juichen. Zo’n sportevenement verbroedert.”