Centraal Planbureau: ‘dramatische’ krimp koopkracht

De koopkrachtcijfers van het Centraal Planbureau waar het kabinet beleid op wil stoelen, zijn er nu. En ze zijn niet mals. „Historisch slechte” cijfers, zegt ook premier Rutte zelf.

Rekken met voedsel bij een kledingbank in Egmond aan den Hoef. De kledingbank geeft door de gestegen prijzen nu ook voedsel uit.
Rekken met voedsel bij een kledingbank in Egmond aan den Hoef. De kledingbank geeft door de gestegen prijzen nu ook voedsel uit. Foto ANP/RAMON VAN FLYMEN

Om er één cijfer uit te halen: volgend jaar dreigt bijna een op de tien kinderen in Nederland op te groeien in armoede. Het is een van de grimmige statistieken in de economische ramingen die het Centraal Planbureau vrijdag presenteerde. „Dramatisch”, noemde CPB-directeur Pieter Hasekamp de nieuwe cijfers zelf tegen de NOS.

Het is een teken dat de koopkrachtklap het leven van iedereen raakt, maar dat van sommigen nog veel harder dan dat van anderen. De kosten van levensonderhoud stijgen zo hard dat Nederlanders er in doorsnee dit jaar bijna 7 procent op achteruit gaan als het kabinet geen nieuwe maatregelen treft, blijkt uit de door het CPB gepresenteerde conceptversie van de Macro Economische Verkenning. De helft van de Nederlanders gaat er meer op achteruit, de andere helft minder.

Vanuit het kabinet is reikhalzend naar de ramingen van het CPB uitgekeken. Wie de afgelopen weken informeerde wat Rutte IV wil gaan doen om de stijgende kosten voor huishoudens te temmen, kreeg te horen dat het allemaal op deze cijfers aan zou komen voordat er actie kon worden ondernomen.

Die zijn er nu – en ze zijn niet mals. Premier Mark Rutte (VVD) had het vrijdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie over „historisch slechte” koopkrachtcijfers. Dat was geen overdrijving: vermoedelijk is de koopkracht sinds de Tweede Wereldoorlog niet zo hard gedaald, tweette Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek in reactie op de cijfers.

VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben nu een week de tijd om die kennis toe te passen: op vrijdag 26 augustus wordt normaal gesproken de laatste hand gelegd aan de Prinsjesdagbegroting, die op de derde dinsdag in september wordt gepresenteerd.

Niet alleen de armsten de dupe

Het nijpendst zijn de problemen voor de meest kwetsbare huishoudens. Door de hogere prijzen van energie en boodschappen komen bijvoorbeeld fors meer mensen onder de armoedegrens terecht, mogelijk ruim driehonderdduizend Nederlanders extra als het kabinet niks doet, schat het CPB. Hun inkomen stijgt namelijk niet evenredig mee met de kosten.

Het zou zelfs goed kunnen dat de uitgebrachte koopkrachtplaatjes de werkelijke problemen bij mensen met lage inkomens nog onderschatten, zo denkt het CPB zelf. Armere huishoudens geven in andere jaren al een veel groter deel van hun budget uit aan basisbehoeften zoals energie dan meer welgestelde huishoudens. Daardoor komen de hogere energieprijzen bij hen ook harder binnen.

Deze ‘inflatie-ongelijkheid’, zoals het CPB het zelf noemt, is niet verwerkt in de eigen rekenmodellen. Als de economen dat wél proberen mee te rekenen, valt de armoede in de voorspellingen nog hoger uit: dan duikt volgend jaar niet 7,6 procent, maar 8,1 procent van de Nederlanders onder de armoedegrens.

Huishoudens een stuk boven het sociaal minimum worden ook hard geraakt. Zij voelen de stijgende prijzen eveneens, en ze komen niet in aanmerking voor de extra energietoeslag van 1.300 euro die het kabinet dit jaar geeft aan de allerarmste huishoudens. Uit een eerdere ‘stresstest’ van het CPB bleek dat er „een aanzienlijke groep is die risico loopt om niet rond te komen” onder huishoudens met een inkomen boven 120 procent van het sociaal minimum.

De klap komt overal anders aan, en op een ander moment. Wie goed geïsoleerd woont, betaalt minder. En miljoenen Nederlanders hebben nog geen nieuw energiecontract afgesloten. Zij zullen dat in veel gevallen in de komende maanden alsnog moeten doen, tegen veel hogere prijzen dan ze tot dan toe betaalden, waardoor ze de tegenslag grotendeels pas volgend jaar in hun portemonnee gaan merken.

Omdat het CPB in zijn raming doet alsof alle huishoudens nu al met de hogere energieprijzen worden geconfronteerd, valt de koopkrachtklap van minus 6,8 procent bij het CPB volledig in 2022. In de prognose stijgt volgend jaar de doorsnee koopkracht zelfs licht. Maar in de praktijk zal dat per huishouden verschillen. Een huishouden dat al maanden hoge energietarieven betaalt, krijgt de klap dit jaar al, een ander huishouden deels pas volgend jaar.

Onzekerheid overheerst

Nog een tegenvaller: van een kortstondige, tijdelijke dip is geen sprake. Nederland wordt in vergelijking met de rest van Europa extra hard geraakt door de stijgende energieprijzen, vanwege de afhankelijkheid van gas in het Nederlandse energieverbruik. De gasprijs zal volgend jaar vermoedelijk nog steeds „ruim boven het niveau van de afgelopen jaren” liggen, aldus het CPB.

Het Planbureau gaat er nu vanuit dat de inflatie dit jaar uitkomt op 9,9 procent, en volgend jaar op ruim 4 procent. Althans: als de energiecrisis niet verder escaleert, en daarover heerst onzekerheid. En ook in het gunstige geval dat de prijzen niet verder stijgen, blijft de situatie pijnlijk. Er is in de cijfers dan misschien geen sprake meer van inflatie, maar zolang de prijzen niet dalen blijft de financiële nood hoog.

Ook elders is het nog maar de vraag of de rust snel terugkeert. De oorlog in Oekraïne, een mogelijke opleving van het coronavirus, de acties van centrale banken om te laveren tussen de stijgende inflatie en een mogelijke recessie: het zijn stuk voor stuk onzekere factoren.

Dat de economie dit jaar toch fors groeit, komt door het sterke herstel na de coronacrisis. Het CPB voorziet nu geen zware recessie, maar „onderliggend” is het economische beeld volgens het Planbureau wel aan het kantelen. De investeringen van bedrijven zullen naar verwachting stokken en de consumptie komt tot stilstand. Daardoor groeit de economie de komende kwartalen nauwelijks.

Lees ook: Alles wordt duurder, dat vergroot de verschillen verder. Maar het ergste moet nog komen

Gaat iedereen er dan zwaar op achteruit? Toch niet helemaal. Anders dan bij huishoudens is bij de overheid en in het bedrijfsleven grosso modo nog weinig aan de hand.

Sterker nog, minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) kan een paar financiële meevallers noteren. Ze krijgt meer geld binnen door de hoge gasprijs en de gestegen winsten bij bedrijven. Tegelijk zal het niet lukken alle geplande uitgaven daadwerkelijk te doen, denkt het CPB. Er zijn simpelweg niet genoeg mensen te vinden voor alle plannen van het kabinet, bijvoorbeeld voor alle extra defensie-uitgaven.

De staatsschuld blijft daardoor volgend jaar gestaag dalen, en het begrotingstekort komt lager uit dan verwacht. Dat geeft het kabinet de financiële ruimte om huishoudens te helpen.

En daar is volgens het CPB nog een reden voor. Premier Mark Rutte (VVD) en Kaag zeggen sinds de oorlog in Oekraïne vaak dat het niet mogelijk is iedereen te compenseren voor de koopkrachtdaling. Nederland is in hun woorden „collectief armer” geworden door de hoge energieprijzen die het aan buitenlandse leveranciers betaalt.

Maar die collectieve verarming wordt nu vooral gedragen door huishoudens, constateert het CPB. Bedrijven zijn sterk uit de coronacrisis gekomen, de winstcijfers zijn „relatief gunstig” en „ondanks de krappe arbeidsmarkt nemen de lonen opvallend weinig toe”.

Het zal niet voor alle sectoren en bedrijven even sterk gelden, maar volgens het CPB is er dus ruimte voor loongroei, zonder dat werkgevers die hogere lonen direct hoeven door te berekenen in de prijzen van hun waren en diensten.

Die vaststelling zal met aandacht gelezen worden door werknemers, vakbonden en het kabinet, die allemaal aandringen op extra loonsverhoging. Hun onderhandelingspositie wordt verder versterkt door een andere constatering van het CPB: de arbeidsmarkt blijft nog wel even krap. De overheid heeft de komende jaren extra handen nodig voor het onderwijs en de gezondheidszorg en om de plannen voor de energietransitie uit te voeren. Een snelle oploop van de werkloosheid is ondanks alle economische onzekerheden dan ook „onwaarschijnlijk”.

Wat kan het kabinet doen? De afgelopen maanden gaf het kabinet al tegen de zeven miljard euro uit aan compensatie. Behalve de energietoeslag zijn bijvoorbeeld de accijnzen op brandstof en de btw op energie tijdelijk verlaagd. Zulke maatregelen liggen opnieuw voor de hand nu de coalitie nadenkt over een „omvangrijk pakket”, in de woorden van CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma.

De CPB-ramingen roepen alleen de vraag op hoelang zulke maatregelen houdbaar zullen zijn. Aan de onderkant zit best een grote groep mensen die net wel of net niet rond kan komen, blijkt uit de modellen van het CPB. Als deze groep keer op keer bij een tegenslag op eenmalige reparaties moet leunen om het hoofd boven water te houden, is het de vraag of het systeem wel werkt.

Als het kabinet in plaats daarvan iets structureels wil doen, dan moet het denken aan het verhogen van de uitkeringen, het verder verhogen van het minimumloon of het uitkeren van geld via de Belastingdienst (een verzilverbare heffingskorting), concludeerde het CPB eerder. Niet aan eenmalige reparaties dus. In de coalitie ligt lastenverlichting voor bredere groepen ook op tafel.

Dat het kabinet juist nu moet beslissen, maakt de keuze tussen tijdelijke en structurele maatregelen extra saillant. Veel van de grotere ingrepen kunnen namelijk alleen op jaarbasis ingaan, en dat moet weer geregeld worden in de begroting voor Prinsjesdag, waarover nu onderhandeld wordt. Zo heeft het traditionele gesleutel aan de koopkracht dit jaar veel meer gewicht gekregen.